
meters verheilenden Goenoeng Alang, en reikt met zijn noordelijken
rand juist tot aan de nok van den bergrug. Wij volgen om het te
bereiken, aanvankelijk den weg van Batoer naar Dieng, maar slaan
weldra links af een zijpad in , dat längs het dorp Timbang naar het
meer voert. De bijna cirkelvormige kom van het meer heeft ongeveer
600 meters in doorsnede en is , met uitzondering eener diepere
plek in het midden, die ongeveer 150 meters middellijn heeft,
geheel bedekt met het geurige kalmoes-riet *), dat zijn Javaanschen
naam d r in go aan het meer heeft medegedeeld. Honderden wilde
eenden hebben deze bekoorlijke plek tot hun verblijf gekozen.
De oevers van het meer stijgen met zachte glooiing tot omstreeks
70 meters omhoog en zijn aan de westzijde met gras, aan de
oostzijde met welig woud getooid. Aan de zuidzijde is in dien
wand een kleine spieet, waardoor een beekje vliet; doch de
voorname uitwatering van het meer heeft plaats naar de Peka-
longansche zijde door middel van een onderaardsch kanaal of
natuurlijken tu n n e lJ). Nadat dit water weder te voorschijn is
getreden, vormt het, in vereeniging met de uitwatering van het
meer Terbes, de Kali Simbang, zooals vroeger beschreven werd 3).
Wanneer wij van het meer Dringo oostwaarts gaan, bereiken
wij spoedig de kloof waardoor het op den G. Alang ontspringende
riviertje Kali Poetih benedenwaarts vloeit, tusschen den G. Dringo
en den oostwaarts daarmede verbonden G. Tjimat. In de bedding
van dit riviertje ligt, omstreeks 160 meters lager dan het m e er,
de solfatara Kawah Dringo, een met troebel water gevuld bekken
van 15 k 20 voet in doorsnede, waaruit aanhoudend witte dampen
opstijgen, schilderachtig afstekende tegen het welig groen
der boomen en varenkruiden die den warmen, uit lapilli
en trachiet bestaanden bodem tooien. Het water wordt door den
damp in gedurige beweging gehouden en soms wel vier vijf voet
naar boven gestuwd. Lager in het dal ziet men onderscheiden
g a ten , waaruit met hevig geraas dampen opstijgen, en kokend
water, opborrelend in eene tweede, gelijksoortige solfatara, die door
den naam van Kawah Seglräwedi wordt onderscheiden 4). Zij
') Acorus Calamus. 2) Arriens, t. a. p . 192.
3) B o v e n , bl. 402. 4) Mickler, t. a. p . 64.
ontleent dien naam aan eene plek die, op kleinen afstand, wat
lager gelegen i s , en d ie , ofschoon veel minder bekend dan
het dal Pakaraman, dat wij straks zullen bezoeken, volgens
de inlanders in vroeger ja ren , in nog hoogere mate dan dit, de
eigenschap moet bezeten hebben, menschen en dieren die er
zieh in waagden, ja zelfs de er overheen vliegende vogels, door
de daaruit opstijgende gassen te dooden. Men zegt dat toen geen
halmpje hier tierde; de naam Segäräwedi, die letterlijk z a n d -
z e e beteekent, zal toen zeker meer gepast zijn geweest dan
thans, nu dit geheele door aardverzakking gevormde terrein
met welig gras en kreupelhout bedekt is 1).
Nog lager in hetzelfde dal afklimmende komen w ij, dicht bij
het punt waar wij den weg van Batoer naar Dieng weder bereiken,
aan de Soemoer Djälä Toendä. Het woord soemoer beteekent
p u t , en werkelijk heeft men hier eene nauwe, diepe, trechtervor-
mige verzakking met schier loodrechte wanden voor zieh, op wier
bodem een plas water van omstreeks 150 meters in om trek wordt
waargenomen. De wand is het laagst naar de zijde van den
grooten weg; plaatst men zieh op dit punt, dan ziet men eene
wel 40 meters hooger stijgende helling tegenover zieh en het
water diep onder zijne voeten. Even als het Kleurenmeer op den
Megamendoengs) vertoont ook dit water gedurige kleurverandering,
waarschijnljjk door de breking der lichtstralen veroorzaakt. De
bijgeloovige inlander hecht eene gewichtige beteekenis aan de
kleur die het den bezoeker vertoont. Is die groen dan zal hem
dit geluk, is zij geel dan zal het hem ongeluk, is zij blauw
dan zal het hem gezondheid aanbrengen enz. Evenzeer is hij
overtuigd dat wassching met dit water aan liet lichaam duurzame
jeugd en kracht verzekerts).
Noordwestelijk van Soemoer Djälä Toendä en wat hooger
aan de berghelling ligt nog eene dergelijke, geheel met water
gevulde aardverzakking, de Telägä Nilä, die een cirkelvormigen
omtrek heeft van 170 meters; wij laten die echter onbezocht,
daar gewichtiger verschijnselen ons tot voortzetting van den
*) Miokler t. a. p. bl. 62 v. ’) Zie boven bl. 93.
a) Mickler t. a. p. bl 6 4 ; Ja g o r t . a. p. bl. 211,
III 80