
peesche eigenaars, en deze zijn bovendien van uiterst geringe
beteekenis, met uitzondering van de uitgestrekte bezittingen van
den heer G. von Bültzingslöwen, Duitsch Consul te Soerabaja,
zoo roemrijk bekend door zjjne pogingen om de rampen van den
Atjeh-oorlog te lenigen. De landen van den heer v. Bültzingslöwen
liggen längs de beide oevers van de Kali Mas, in het zuiden
van het district Kota en de aangrenzende deelen van Djabakota,
en bestaan uit de perceelen Goenoeng Sahari en Djagir, waar-
van het eerste in 1809, het andere in 1813 werd afgestaan
aan den heer Rothenbühler, Gezaghebber van Java’s Oosthoek.
Goenong Sahari beslaat 213 bouws, met drie desa’s , maar
heeft grootendeels heuvelaehtige, onbebouwde gronden, die
slechts wat hout opleveren; Djagir, ook Ngagel genoemd, is
groot 784 bouws, waarvan 360 met padi en suikerriet bebouwd
worden, en de overige de gronden uitmaken der 22 desa’s die
op het perceel gelegen z ijn 1). Welk een voortreffelijke ontvangst
de heer von Bultzinglöwen op zijn landhuis Ngagel, dat aan
alle zijden door desa’s en suikerrietvelden omgeven is, aan zijne
Europeesche bezoekers weet te bereiden, blijkt uit het verhaal
der tochten van den heer Zöller, die in 1879 en 1880, als lid
der redactie van de Kölnische Zeitung, eene reis rondom de
wereld maakte 2). Op Djabakota kom ik later nog terug.
Wij hebben den postweg van Soerabaja naar Sidäardjä leeren
kennen tot Denäjä, d. i. zoo ver als hij door de voorsteden der
hoofdstad voert, en reeds gezien dat wij spoedig daarna Wänäkrämä
bereiken, waar ook eene halte van den Spoorweg wordt aangetroffen.
Het dorp Wänäkrämä ligt op een particulier land van gelijken
naam, dat in 1817 werd afgescheiden van KatintaDg en thans
behoort aan den Chinees Tan Bien Djang, die ook eigenaar is
van het zuidelijk deel van het land Koepang (Pakis) en op
Wänäkrämä een suikerfabriek h ee ft3). Om Soerabaja zooveel
mogelijk voor de gevolgen van bandjirs in de Kali Mas te vrij-
waren, is van W änäkrämä een- kanaal gegraven, waardoor zieh
het overtollige water in het kustriviertje Medokan ontlast4).
*) Aangeh. rapp. 362, 422. s) Zöller, Bund um die Erde, II. 361, 364.
3) Aangeh. rapp. 411, 414 v. *) Vgl. boven blz. 852.
De postweg gaat te Wänäkrämä over een meer dan 200 schre-
den lange houten b ru g , die, de beide oevers der Kali Mas
verbindende, den reiziger uit Kota in Djabakota overbrengt.
Wanneer men echter den weg volgt die van hier längs den linker-
oever, nagenoeg parallel met den stroom, naar boven voert, komt
men na nog geen volle drie palen te hebben afgelegd, in de kleine
desa Goenoeng Sahari, tot het reeds vermelde particulière land van
dien naam behoorende. De vlakke rivieroever gaat hier over in
een heuvelachtig terrein, en op eene dezer kleine hoogten, die,
schoon nauwelijks 30 meters bereikende, vrij steil opwaarts
rijst, ligt het eenvoudige landhuis, vanwaar een voetpad naar het
grafteeken van den voormaligen eigenaar Rothenbübler voert,
die in 1837 als Raad van Indiö overleed. Yanhier afdalende komt
men in eene kleine vallei, begrensd door woeste en onbebouwde j
maar bevallig door acacia’s begroeide heuvelrijen. Op den bodem
van dit dal weit, in de schaduw van een ouden tamarinde-boom
en een Salmalia, een bron op, door de inlanders Pelantoengan
genoemd, waarvan het water verzameld wordt in een bekken
van 12 voet in het vierkant, door een dak van bamboe beschut.
Dit water, dat doorgaans in groote hoeveelheid te voorschijn komt,
bevat eenig jodium, en te gelijk met het water weit aardolie op,
die zieh, ofschoon slechts in geringe hoeveelheid, op de opper-
vlakte verzamelt. Daar de inlanders dit water gaarne bezigen
voor de bereiding van zekere van rijst vervaardigde lekkernij,
die den naam van p o e l i draagt, wordt het door hen veelal
a j e r p o e l i geheeten ').
Westwaarts van deze bron vindt men nog onderscheidene andere,
die deels zuivere aardolie, deels aardolie en water opleveren;
men zegt, dat men in deze streek op vele plaatsen slechts een
stok in den grond behoeft te steken, om aardolie te doen opwel-
le n , en dat die stof door de inboorlingen vlijtig verzameld en
’) Yolgens Boorda, Jav. Hwdbk., bl. 684, wordt poeli bereid uit gekookte
rijst, die, gestampt en met kalkwater gekneed, in vormen van bladen gedaan,
en zoo, koud en stijf geworden, met geraspte kokosnoot gegeten wordt. Het
water uit de bron treedt dus hier in de plaats van kalkwater. Over de bron
zie Bleeker in T. v. N. I. 1849. II. 18; P. J. Maier in N. T. v. N. I .,
D. I , bl. 387 ; de Greve in T. v. Nijv. en Ldb. in H. I., XI. 341.