
Panaraga is het middelpunt van onderscheiden wegen, die het oost-
en zuidwaarts verbinden met de gröote desa’8 Singäsari, Pdeloeng,
Djaboeng, Ardjäwinangoen (Tamansari) en Balong, noordwaarts,
zooals straks nader bljjken zal, met de hoofdplaats Madioen, west-
waarts, in een richting die over de rivier van Madioen voert , met
de voormalige regentschaps-, thans slechtB districtshoofdplaats
Soemärätä, die 4£ paal van Panaraga en nog 8| paal van de
Soerakartasche grens verwijderd is. Het vervolg van dezen laatsten
weg, die bijna recht oostwaarts voortloopt naar Wanägiri, leerden
wij in het Vorige hoofdstuk kennen ').
De omstreken van Panaraga bieden veel merkwaardigs a a n ; in
de eerste piaats behoort daartoe de desa Tegalsari met hare op
gansch Java beroemde pesantren of priesterschool. Wij volgen den
met fraaie tamarindeboomen beplanten weg naar Ardjäwinangoen,
die gedeeltelijk dezelfde is als de weg naar Slaboeng, tot aan
den post Ngotok, vanwaar een zjjpad ons in tien minuten tot
ons doel brengt. Grelijk de meeste perdikan-desa’s onderscheidt
zieh ook Tegalsari door de netheid zjjner huizen en erven, d ie ,
als een bewjjs van de gegoedheid der bewoners, veelal met stee-
nen muren omgeven zjjn. De desa dankt baren bloei aan hare
school en hären druk bezochten pasar. Hare bevolking bedraagt
omstreeks 1700 zielen, de oppervlakte harer sawahs 800 bouws.
Het meest verdienen er onze aandacht de gebouwen die met de
sebool in verband staan.
De stichter van deze school was Paköe Boewänä H , Wiens
vlucht naar Pänärägä, toen in 1742 zjjne hoofdstad Kartasoera in
handen der opstandelingen onder Mas Garendi gevallen was, in
het historisch gedeelte van dit Werk werd vermeld s). De vorst
spaarde geene pogingen om door gebeden en boete de gunst van
Allah te verwerven, en wendde zieh ten laatste om raad tot een
heilig inan, die zieh in deze streken een kluizenaarshut te mid-
den van een iiitgestrekt bosch had gebouwd. Terwjjl hij zieh voor
dien heilige Verootmoedigde en zjjne voorspraak bij God afsmeekte,
deed hij de gelofte, dat, zoo hij in zjjn waardigheid hersteld
Werd, hij dit öord tot eene perdikan-desa zou rnaken, die hjj
’) Bl. 657.- 9 D. II, bl. 465.
voor altjjd aan den Kjahi en zijne nakomélingen zou afstaan. Kort
daärop wendde zieh des Soesoehoenans lo t, de wapenen der Compagnie
herstelden hem op den troon, en indachtig aan zjjne gelofte
, verhief hij den heilige van Panaraga tot Kjahi Agoeng
van Tegalsari en stelde hem aan het hoofd eener school, waarin
jongelieden in de leer van den Islam onderwezen en tot pries-
ters gevormd zouden worden. Weldra zag men van alle zjjden
leerlingen naar Tegalsari stroomen ¡¡ die soms al wat zij bezaten
te gelde maakten, om het onderwijs van den Kjahi te künnen ge-
nieten. Eene moskee werd gebouwd, verbljjfplaatsen voor de schoberen
werden gesticht en tot opJioogen leeftijd bleef Kjahi Agoeng zieh
aan de belangen zjjner leerlingen wjjden. Zijn opvolger trad in
zijne voetstappen, maar stierf ontjjdig; de derde Kjahi verwaar-
loosde de belangen zijner leerlingen en werd omstreeks het jaar
1800 afgezet en vervangen door een jongeren broeder, die eene
nicht van Pakoe Boewana IY huwde, aan welke als huwlijksgift de
desa Karang Gebang werd geschonken, waar nog haar graf door de
bevolking onderhouden wordt. Bij den overgang van Madioen aan
het Gouvernement in 1830 werden de rechten, door de Soesoehoenans
aan de perdikan-desa's en hare priesters geschonken, gehand-
haafd en plechtig gewaarborgd. De vierde Kjahi van Tegalsari
overleefde lang zjjne echtgenoote en stierf in 1862 op honderdjäri-
gen leeftijd, na aan de school, door de keuze van geschikte
onderwjjzers, een nieuw tijdperk van bloei te hebben verzekerd.
Bjj zjjn dood telde de pesantren 300 leerlingen; hare tegenwoordige
inrichting is op een maximum van 400 berekend, en is wel ge-
schikt om ons te doen twijfelen aan de juistheid der verhalen
die het aantal harer leerlingen kort na de stichting tot wel 2000
doen opklimmen ').
De gewone inrichting der pesantréns en het daar gegdven önder-
wjjs werden vroeger beschreven, en wij hebben dus thans slechts een
blik te werpen op de gebouwen die tot de school in verband staan.
Zij verrjjzen in het midden der desa. De tegenwoordige Kjahi
woont in een groot steenen huis, dat met het bjjbehoorend erf
en den daarop gebouwden pandäpä door een hoogeu steenen
') Zie D. I , bl. 884.