
bezongen; maar een der beste, schoon niet der meest gelezene, —
een der zeer weinige die Insulinde door eigen aanschouwing
kenden, — Hendrik Arnold Meyer, heeft ze meermalen in
zijne zangen gehuldigd. Men vergunne mij met de volgende
schoone regele uit zijn „Vaarwel aan Java“ ') deze bladzijden
te besluiten:
„Ja! heerlijk sehoon is de aanblik van die dreven
„Waar eeuwge jeugd de rjjke schepping siert:
„De grond geen arbeid eiscbt om vruoht te geven,
„En ’t golvend graan tot in de wolken tiert 1
„Ziet hier de ruige klippen, met hun holen,
„Als zwarte reuzen, badende in den vloed;
„Ginds, onder ’t wuivend kokosbosch verseholen,
„De witte kampong, die van ’t Strand u groet!
„Die grijze rookspiralen, langzaam kronkelend
„Door ’t loofgewelf der groene bosohvallei;
„De watervallen in het zonlioht vonkelend
„Als zilver, op der bergen donkere zij’ , ,
„Het berggevaarte , in neevlig’ afstand wijkend;
„Door ’t licht gekleurd met blauw en violet,
„Met donzen wolkjes op zijn toppen prijkend
„Als witte veeren op ’t gebronsd helmet!“
I N H 0 U D.
YIERDE BOEK.
CH0R0GRAPHIE.
EEESTE AFDEELING.
West-Java.
EEßSTE HOOFDSTÜK.
De Hoofdstad...........................................................................................Bldz. 1
TWEEDE HOOFDSTÜK.
De residentie Ba tav ia » 62
DERDE HOOFDSTÜK.
Banten n 16®
YIERDE HOOFDSTÜK.
K raw a n g „ 143
VIJFDE HOOFDSTÜK.
Tjeribon „ 175
ZESDE HOOFDSTÜK.
De Preanger Hegen tschappen „ 233^