
Wjj hebben thans de Ivadipaten, Kamisepoehan, Kapoetren
en Kapatijan leeren kennen. De twee nog overige afdeelingen
des bestuurs zijn de Pangoelon en de Pradjoeritan, die wij het
Kerkelijk en het Mllitnir Departement zouden kunnen noemen.
De Pangoelon ontleent hären naam aan den Mas Pangoeloe of
Opperpriester, die aan haar hoofd staat. Hare organisatie is echter
reeds, in verband met die der priesterschap in het algemeen,
beschreven in het hoofdstuk aan den godsdienst der Javanen
gewijd ’), en ik zal er daarom hier niets anders over zeggen
dan dat ik aan een welwillende mededeeling van den Eegent
van Koedoes, die mij op een aantal grootere en kleinere leemten
en fouten in dit werk heeft opmerkzaam gemaakt, de zekerheid
dank dat ook de Soeränätä’s onder het gezag van den Mas Pangoeloe
gesteld zijn s). De Pradjoeritan wordt dus genoemd naar
het woord p r a d j o e r i t , krijgsman; zij omvat alle militairen
van hoogeren en lageren rang met hunne huisgezinnen en staat
onder het hoofd van des Soesoehoenans lijfwacht. Eigenlijk is,
zooals ik reeds opmerkte, de geheele militaire macht van den
Soesoehoenan tot eene bloote lijfwacht ingekrompen, en ofschoon
z8 n°g eenige duizenden sterk i s , nitgerust en gewapend op eene
wijze die haar alleen voor vertooning geschikt maakt en alle militaire
waarde ontneemt. De hoogste rangen onder de officieren
zijn toegekend aan personen van edele geboorte, maar beneden
hen wordt eene lange reeks van afdalende rangen tot op de aanvoer-
ders van zeer kleine afdeelingen aangetroffen. De pradijoerits bewo-
nen, althans zeker ten deele, afzonderlijke kampongs in den kraton.
De bestuursafdeelingen die wij thans achtereenvolgens hebben
leeren kennen, worden met een Javaansch woord golongngan
of gegolongngan genoemd, welk woord het best door g r o e p
kan vertaald worden. Men vindt nu eens van vijf, dan weder
van zes golongngans gewaagd. Dit hangt daarvan af of de ka-
Regeerings-almauak dit gewest ook later steeds een onder-regentschap, en
voert de regent een minderen titel.
>) Zie D. I , bl. 376 v.
s) De zeer belangrijke aanteekeningen van den Regent van Koedoes op het
eerste deel van dit werk zullen eerlang in het Tijdschrift van het Aardrijks-
kundig Gen. het licht zien.
poetrbn, die zeker niet zoo geheel met de andere op eene lijn kan
gesteld worden, al of niet wordt medegerekend.
Het rechtswezen l) behoort niet uitsluitend tot eene dezer
golongngans, daar er zoowel eene geestelijke als eene burger-
lijke rechtspraak bestaat en nog eene afzonderlijke voor de leden
van het vorstelijk gezin. Deze laatste draagt den naam van Kadipaten.
De overeenkomst met den Soesoehoenan van 1847 be-
vat daaromtrent het volgende: »De Kadipaten bestaat uit zoo-
vele en zoodanige Pangerans en Toemenggoengs als Z. H. de
Soesoehoenan, bij voorkomende gelegenheden, daartoebenoemen
zal. Alle geschillen tusschen de Sentänä’s en die in welke de
Sentänä’s als gedaagden voorkomen, worden door deze rechtbank
beslist. Yan de uitspraken der Kadipaten kan voor de Pradätä
worden geappelleerd.“ Winter vermeldt deze rechtbank niet bij
name, maar bedoelt haar klaarblijkelijk waar h g , van de voor-
rechten der Poeträ Sentänä’s , d. i, der kinderen en kindskinde-
ren van den Yorst, ten opzichte der rechtsbedeeling gewagende,
ons meldt, dat sedert het Javaansche jaar 1762 (1835) dezaken
tusschen de Poetra Sentana’s door den Soesoehoenan, in overleg
met den Pangeran Adipati Ngabehi (d. i. den oudsten der uit
goendiks geboren prinsen J) en eenige andere prinsen van het
hof behandeld en afgedaan worden 3).
De geesteljjke rechtbank draagt den naam van Soerambi, ont-
leend aan het voorportaal der groote moskee waarin zij gehouden
wordt. Zij wordt gepresideerd door den Mas Pangoeloe en had
in Winters tijd tot leden twee of drie Ngoelämä’s , acht Ketibs
en zes Modins, terwijl er ook een Djeksa of fiskaal en een Kori
of deurwaarder aan verbonden waren 4). Zij sprak recht volgens
') Behalve de stukken vau den Heer Winter bezitten wij over dit onder-
werp nog eene verhandeling van den heer R. de Filietaz Bousquet, in de
Hederlandsche Jaarboeken voor Rechtsgelecrdheid en Wetgeving, D. Y, St.
I , bl. 5 vv.
■) Zie D. I , bl. 664. De titel Adipati is te verklären uit hetgeen D. I ,
bl. 665, gezegd is.
3) T. v. N. I. Jg. Y I, D. I , bl. 485.
*) De samenstelling wordt anders beschreven door Bousquet, die Blechts
zes Ketibs en geene Modins vermeldt.
III. 88