
hoogland, die zieh allen in eene hoofdbeek, de Kali Kontoh,
verzamelen, kunnen echter door deze opening geen uitweg vin-
den, de kleine vlakte naar het noorden rijst, en zouden
dus noodwendig een meer moeten vormen, indien zij niet een
loozingskanaal hadden gevonden door eene dwarskloof die den
Keloet van het zuidelijkste deel der Loesongo-keten scheidt. Dus
afgevoerd naar het diepland van Kediri, wendt de Kali Kontoh
zieh noordwestwaarts en ontlast zieh in de Brantas vier palen
ten noorden van Papar. Door het dwarsjuk Indarawati, dat van
den G. Seländä zuidwaarts loopt, en van den zadel die den
Keloet met den Kawi verbindt, slechts door de kloof van de
Kali Kontoh, waaruit het met steile helling oprijst, wordt geschei-
den, heeft de natuur het ketelvormige, van alle zij den door bergen,
of althans door njzend terrein, omgeven hoogland nog weder
in twee bekkens gesplitst, die gewoonlijk, naar de voornaamste
daarin gelegen desa’s , het hoogland van Bakir en het hoogland
van Ngantang worden genoemd.
Dit merkwaardige hoogland is even beroemd om zijn koel en
gezond klimaat, als om den overvloed van pittoreske tooneelen waar-
door het zieh zelfs in het aan natuurschoon zoo rijke Java on-
derscheidt. Wij zullen ze genoegzaam voor ons doel leeren ken-
ken door een denkbeeidigen rit over den 16 i paal langen weg van
Sisir naar Ngantang, en een kleinen uitstap naar het een paal
links van den weg gelegen Bakir.
Yan Batoe af gaat de weg door schier onafgebroken sawahs,
totdat hij den oostelijken voet van den dwarsdam Radjeg wesi
bereikt ter plaatse waar zieh het zijpad afzondert dat zuidwaarts
naar Singäriti voert. De weg loopt nu in zigzag tegen de helling
van den Radjeg wesi omhoog, en overschrijdt dien bij een pandäpä
op eene hoogte van 1160 meters. Zoo bereikt men het golfvor-
mige, slechts in het groot genomen als vlakte te beschouwen
hoogland, dat met zeer geringe glooiing naar het westen afhelt.
Frissche groene grasvlakten, afgewisseld door boomen en boom-
groepen, vooral door welige koffieplantsoenen, en een van alle zijden
door woudrijke bergen bepaalde horizon, dit zijn de liefelijke
tooneelen die de over het laagste deel der noordelijke Kawi-ribben
golvende weg ons aanbiedt, totdat wij de diepe kloof (djoerang)
der Ladjoe ontmoeten, die längs de helling van den Kawi afstroomt,
en in het lagere land aan onze rechter zieh met de hoofdkloof
der Kali Kontoh vereenigt. Nog een paar beekkloven kruisende
bereiken wij, op 8£ paal van Batoe, Kedoeng redjä, waar zieh
een koffiepakhuis bevindt, en waar zieh het zijpad naar Bakir
van den weg afzondert , dat ons die plaats in weinige minuten
doet bereiken.
Bakir ligt in het zuidwestelijk deel van het naar die plaats
genoemde bekken, op een voorsprong van de Kawi-helling, en
wordt van de steile hoogten van den Indäräwati door de diepe
kloof der Kali Kontoh gescheiden. Deze seboone bergstroom ont-
springt in den noordoosthoek van het bekken, op of nabij den
Goenoeng Dersänä, een der ribben van de Andjasmärä-keten ,
waarin, volgens berichten der inlanders, ook eene Goewä oepas,
d. i. een mofet of stikgrot, moet worden aan getroffen, die, zoo-
ver ik weet, nooit door een Europeaan is onderzocht. De Kali
Kontoh stroomt eerst zuidwest-, vervolgens zuidwaarts, en be-
houdt deze richting tot zij in de kloof treedt die den voet
van den Indarawati ter rechter- van een langen nederwaarts
loopenden rüg van den Kawi ter linkerhand scheidt. Eene van
den bodem tot den rand met bosch bekleede spieet, die nu eens
zoo nauw is dat de beek de beide tot elkander naderende, soms
van 60 tot 100 meters hooge en vaak loodrechte rotswanden
bevochtigt, en dan weder zieh tot 60, ja tot 100 meters verbreedt,
slingert zieh in tallooze bochten om den Indäräwati heen, en
wordt door den weg naar Ngantang, die door de spieet is gelegd,
veertienmaal door middel van houten of bamboezen bruggen
overschreden, en ongeveer in het midden van het dal stört zieh
van de linker- of Kawi-zijde een waterval daarin neder, die
nieuwe bekoorlijkheid aan deze romantische tooneelen bijzet.
Bakir bezit buiten zijne schoone ligging niets bijzonders, maar
de waterval, die den naam van Tretes met eqg vroeger beschre-
venen gemeen heeft, verdient wel dat wij er nog een oogenblik
bij vertoeven.
Het water van dezen val komt als sneeuwwit schuim te voor-
62*