
Kertasänä is dus een gewichtig punt voor verkeer en binnen-
landschen handel, en zal dit nog meer worden wanneer de spoor-
wegen gereed zijn die de plaats met Madioen, Kediri en Mädjäkertä
zullen verbinden. Zg wordt dan een hoofdpunt in het Javaache
spoorwegnet. De brug die hier over de breede en snelvlietende
Brantaa gelegd wordt en der voltooiing zeer nabij is , wordt als
een bewonderenswaardig kunststuk van waterbouwkunde geroemd.
Reeds Yalentijn spreekt van den grooten rijsthandel, den
fraaien pasar, de schoone aloen-aloen, de nette moskee van
Kertasänä ’) , en geen van deze voordeelen heeft de plaats in
later tijd verloren. In de omstreken worden weder merkwaardige
oudheden aangetroffen, omtrent welke wg echter slechts zeer
gebrekkig onderricht zijn: overbljjfselen van een kraton, welks
muren, evenals die van den kraton van Plered, van tichelsteenen
zjjn opgetrokken , en van een fraai gebouwde badplaats, van zes
waterleidingen en fonteinen met weluitgevoerd beeldhouwwerk
voorzien 3).
ZE8DE HOOFDSTUK.
Dj apara en Itembang.
Van de westgrens van de residentie Soerabaja, die ten noord-
oosten aan Kediri paalt, strekt zich langs Java’s noordkust,
bijna in den vorm van een scheefhoekig parallelogram met groo-
tere lengte- dan breedte-zijden, de residentie Rembang n it, totdat
zg in het westen half tegen de residentie Djapara, half tegen
de zich daar beneden nitstrekkende Samarangsche afdeeling Gro-
bogan stuit. Rembang bevat vier regentschappen, die ook even
zooveel afdeelingen vormen: Toeban in het noordoosten, Bádjá-
') Valentijn, IV. 1. 42.
2) Van WaleB in T. y. N. I. 1874. II. 427;’Aardr. en Stat. Wdbk. ran
N. I., art. Kertosono.
negärä in het zuidoosten, Rembang in het noordwesten, Blora
in het zuidwesten. De afdeeling Rembang, die zich bepaaldelijk
aan Djapara aansluit, bestaat voor een deel uit laag, alluviaal
terrein, dat zich westwaarts over de residentie Djapara voortzet,
zoodat tusschen beide residenten geene natuurlgke grens bestaat
behalve het onbeduidende riviertje Randoe Goenteng. Maar in
Djapara vormt die alluviale strook niet tevens den kustzoomjzij ligt er
tusschen den berg Moeriä, die met zijn mächtige uitloopers de geheele
noordelijke helft der residentie bedekt, en tusschen het kalkge-
bergte dat, als voortzetting eener door het zuiden der afdeeling
Rembang loopende heuvelreeks, de zuidgrens van Djapara vormt.
Het rondachtige terrein door den Moeriä beslagen, is in het noordoosten,
noorden en noordwesten door de Javazee begrensd, in
het zuidwesten door de rivier de Tangoei angin, die het van de
Samarangsche afdeeling Demak scheidt; het doet denken aan een
ruig hoofd, geplaatst op een körten, breeden n e k , door de alluviale
strook gevormd. Om het beeid vol te houden zou men het kalk-
gebergte aan de zuidgrens als eene om dien nek geslagen kraag
kunnen voorstellen. Met nog geen derde der uitgestrektheid van
Rembang, maar met een bevolkingscijfer dat bijna in de ver-
houding van 5 tot 6 tot dat der grootere residentie staat ’), is
ook Djapara in vier regentschappen, tevens afdeelingen, gesplitst:
Djapara in het noordwesten, Koedoes in het zuidwesten, Djoewana,
dat een smalle strook over de geheele oostzijde der residentie
vormt, en P a ti, dat in bijna driehoekigen vorm tusschen Koedoes
ten westen en Djoewana ten oosten, met de grens der residentie
als basis, ligt ingeslaten.
Om de voomaamste plaatsen en merkwaardigheden van deze
residenten te leeren kennen, beginnen wij in den tot het regentschap
Koedoes behoorenden zuidwesthoek van Djapara, waar het kalk-
gebergte van Tjengkal Sewoe aan den rechteroever van de Tangoei
angin een aanvang neemt. Tusschen de rivier en het gebergte
ligt hier een gordel van sawahs, waardoor de weg loopt die ons
van de met Poerwädadi in Samarang verbonden grensplaats
*) Volgens de laatste opgave (Koloniaal verslag van 1880) had Djapara
834,416, Bembang 1,017,800 inwoners.