
in eigen beheer, öf door verhnring aan de bevolking, öf door
verpachting aan de meestbiedenden. In het district Karang Bölong
was vroeger de bevolking tegen geringe betaling verplicht den
pluk te bezorgen; de daarvoor aangewezen personen waren van
heerediensten vnjgesteld. Later geschiedde de exploitatie eenige
jaren lang in vnjen arbeid; maar op 1 Augustus 1871 heeft
eene uitbesteding daarvan plaats gehad , tengevolge waarvan, te
beginnen met 1 .Tanuari 1872, de exploitatie is toegewezen
aan den hoogsten inschrjjver voor een tijdvak van 25 jaren en
tegen een pachtschat van / 37,100 ’s jaars *).
Een weinig ten noorden van Karang Bölong wijkt het gebergte
genoeg van den rechteroever der Tjinting goeling terug om bij
de desa Djladri een vlak terrein te vormen, dat bij vloed door
het zeewater overstroomd wordt, en daarom werd aangewend
tot den aanleg van vischvijvers, waaruit de visch eensätwee
malen ’s jaars verkocht wordt, terwijl de opbrengst deels aan
het onderhoud der vijvers en sluizen besteed, deels onder de
bevolking van Soewoek en Djladri, die hier de wacht houdt,
verdeeld wordt2).
"Wjj steken thans de Tjinting goeling over, om de groote
Bagelensche vlakte te doorkruisen, die zieh van genoemden stroom
längs het strand uitstrekt tot aan de Bägäwäntä. Zij is te be-
schouwen als een voormalige zeeboezem, die eenmaal tot aan
den voet van het Zuid Serajoe-gebergte vooruitdrong, en links
en rechts door de daarmede samenhangende Karangbölong- en
Kelir-gebergten werd begrensd. Die vlakte heeft van west
naar oost eene lengte van 40 palen en van noord naar
zuid een breedte die van 10 tot 15 palen afwisselt. Bagelen
behoort in het algemeen tot de sterkst bevolkte gedeelten van
Java; maar binnen den omvang der residentie hebben de dis-
tricten in deze vlakte gelegen weder verre de overhand boven
die in het gebergte. In dit opzicht staan de meer binnenwaarts
liggende, maar toch nog geheel tot de vlakte behoorende districl)
De Lonter, Handl. 2e druk, 179; Epp, Schilderungen. 454; Atlas van
Bagelen. 23; Regeeringsverslag 1871. 67. s) T. v. Ä. I. VIII. I. 214.
ten Poerwäredjä en Koetä Ardjä boven aan, terwijl Djenar en
de vlak aan strand gelegen districten Petanahan en Ambal den
tweeden rang innemen. Met eene gezamenlijke uitgestrektheid
van 180 Vierkante palen bevatten die 5 districten op 1 Januari
1870 eene bevolking van 262,000 zielen, of 1450 per Vierkanten
paal, terwijl in de geheele residentie gemiddeld 677 zielen per
vierk. paal gevonden werden. Het allergrootst was het relatieve
cjjfer in Poerwäredjä, waar het 1750 zielen per vierk. paal be-
droeg '). Met uitzondering van de smalle duinstrook, die het
strand van den Oceaan vormt, is hier bijna geen plekje over-
gebleven dat niet aan den landbouw is dienstbaar gemaakt,
terwijl het Gouvernement bijzondere zorg heeft gedragen om de
verdeeling van het water tot bevloeiing der rjjstvelden teregelen,
en den afvoer van het overtollige, die door het duinzand geweerd
werd, te bevorderen. De grootsche werken daartoe aangelegd,
vooral die tot verschaffing van een kunstmatigen mond aan de
Lo Oeloe of rivier van Keboemen en tot drooglegging van het groot-
ste deel der Rawa Wawar, zijn zeker de belangrijkste merkwaar-
digheden die deze vlakte oplevert. Zij werden reeds in het eerste
deel ’) van dit werk in eenige hoofdtrekken beschreven. Ik kan
er nu bijvoegen, dat ook sedert de verschijning van dat deel,
ijverig aan de voortzetting dezer werken door het leggen van
dijken en het graven van nieuwe kanalen is gearbeid, en dat
de toestand van Bagelen met betrekking tot bevloeiing en
draineering gedurig beter wordt. Yan de oppervlakte van
7268 bouws , door de Rawa Wawar beslagen, waren in 1872
reeds 3900 voor den landbouw gewonnen, en men rekende
door de voortzetting der werkzaamheden dit getal tot 6000
te brengen. In het genoemde jaar werd het westelijk deel
der rawa afgesloten door een dijk van Gentang tot Wawar
en werd de watertoevoer door de Gebang geregeld door een
dam met sluis, even bewesten Gentang in de rivier gelegd 3).
In 1873 werd het Ketawang-kanaal voltooid, waardoor aan het
water der rawa een uitweg naar zee längs de districtshoofdplaats
*) Atlas van Bagelen, bl. 8 en kaart IV.
3) Bl. 58 yy. Ygl. Atlas Yan Bagelfcn, bl. 5—7. 3) Kol. Verslag 1873.203.