
wisseld door schoone waterpartijen met vrolijk plassende fonteinen
en aardige roeischuitjes. Die vallei wordt begrensd door den Postweg,
herkenbaar aan de brug over de Tji Liwong en een tweede
meer verwijderde over een kleinen zijtak, aan de kapokboomen
die de telegraafdraden dragen, aan het donderend geratel der
rijtuigen en aan de ontelbare pedati’s die dag en nacht over
den daarnaast loopenden karreweg heen en weer trekken. Aan
de overzijde van den weg toont de allengs rijzende grond de
heerlijkste afwisseling van grasperken, dessa's in 't geboomte
verscholen, klapperboschjes, suikerriet-plantsoenen, koffietuinen
en rjjstvelden, en altijd heffen daarachter met dezelfde majesteitde
Salak, de Gede en de Pangerango hunne trotsche kruinen omboog ').
Een weinig voorbij Kedoeng Badak vereenigt zieh de groote
postweg met een tweeden rijweg van Batavia naar Buitenzorg,
den zoogenaamden Westerweg. Deze treft, van Tanabang uit-
gaande, met den spoorweg samen bij Pasar Mingo, de eerste
halt na Meester Cornelia. Yan hieraf loopt hij steeds naast den
spoorweg, nu eens ter rechter-, dan weer ter linkerzijde, en
verbindt al dezelfde plaatsen die tevens halten voor den spoorweg
zijn: Lenteng Agong; Pondok Tjina, de eerste plaats in
het Buitenzorgsche; Depok aan de Krokot, bekend door zijn
bosch2) en door zijne gemeente van inlandsche Christenen, in
1744 gesticht door de op voorwaarde van bekeering bij testament
vrijverklaarde slaven van den Baad van Indie Chasteleyn 3) ;
Tji Tajem op het land Pondok Terong, in de nabijheid der warme
koolzuurhoudende bronnen van het land Sawangan; Bodjong Gede,
en eindelijk Tji Leboet, dat met zijn fraai gelegen landhuis
ook tot de schilderachtigste plekjes van Buitenzorg mag gerekend
worden. Tji Tajem kan men bovendien nog längs een derden
weg bereiken, die eigenlijk de voortzetting is van den Tana-
bangschen weg en over Grogol, aan een gelijknamig riviertje dat
zieh in de grachten van Batavia verliest, naar het landgoed
Simplicitas en de marktplaats Pasar Djoemahat (Vrijdagmarkt)
') Zie Groen, Mijmeringen in het koepeltje van Kedoeng Badak. Gids,
1861, II 350.
5) Zie boven, bl. 33. 3) Buddingh, N. 0. I I. 50; van Bhijn, Reis. J56.
voert, die beide nog in de afdeeling Meester Cornelis aan de
Pasanggrahan, een voedingstak van de Tji Angke, gelegen zijn.
De Buitenzorgsche grens spoedig daarna overschrijdende, volgt
de weg, bijna tot Tji Tajem toe, den rechteroever van het
genoemde riviertje in eenigszins zuidoostelijke richting.
Bij de laatste wending van den postweg, die vandaar over
eene lengte van twee a drie duizend schreden lijnrecht op Buitenzorg
aanloopt, staat op een breed voetstuk een 60 voet hooge, in
1839 opgerichte steenen obelisk, met het Nederlandsche wapen
versierd, en algemeen onder den naam „de Pilaar“ bekend.
Het wit gekalkte gedenkteeken, dat geen ander doel schijnt te
hebben dan de verfraaiing van het uitzicht dat de Gouverneur-
Generaal van zijn paleis geniet, steekt scherp af bij den blauw-
groenen, door den Salak gevormden achtergrond.
Wij hebben nu de wegen leeren kennen die naar Buitenzorg
voeren en zullen ons thans met de plaats zelve en hären onmid-
dellijken omtrek trachten bekend te maken. Zorgen wij echter
eerst voor een logement. De keuze kan niet twijfelachtig zijn.
Het Hotel Bellevue draagt niet slechts dien veel misbruikten
naam, maar verdient dien ook. Het uitzicht dat men geniet van
de achtergalerij, waarop een groot deel der kamers uitkomen, is
trotsch boven alle beschrijving. Men kan het echter meestal alleen
in den vroegen morgen ten volle genieten, daar zieh feeds tegen
tien ure de wolken beginnen samen te pakken, die weldra de
toppen der bergen voor den vorschenden blik zullen verbergen ‘).
Aan zijn voet ziet men het diep gegroefde dal van de Tji Dani,
waarover een houten brug is geslagen. Het bruinachtige water
is van alle zijden ingesloten door groene loofwanden: voor u door
een kleine landtong, waar inlandsche huisjes onder het geboomte
schuilen; rechts door een heuvel, door een groep palmen gekroond;
links door een rij hooge kokosboomen. De achtergrond wordt
gevormd door de indrukwekkende massa van den drietoppigen,
tot in het diepst zijner ingewanden uiteengescheurden Salak,
wiens hellingen zieh, sedert zijne vuren zjjn uitgebluscht, met
de bekoorlijkste afwisseling van cultuur en bosch hebben getooid.
‘) Vgl. D. I , bl. 20.