
Europeesehe eigenaars weten zieh het hout nog tot matige prij-
zen te verschaffen en de loonen zijn bijzonder laag. Er zijn hier
twee vaste kappen waaronder gebouwd wordt, een stoomhout-
zagerij met halkengat en een smederij met een handboormachine.
De aanwending van machinerie staat echter op lagen trap; zoowel
hout als voorwerpen van metaal worden schier uitsluitend met
de hand bewerkt ‘).
Een weinig ten zniden van Lasern, tegen de helling van het
gebergte, ligt Kadja, bekend door een daar gelegen landhuis of
optrek van den Resident van Rembang, vanwaar men een heerlijk
gezicht geniet op de sawah-velden die zieh uitstrekken tot aan
het strand, op de woningen en plantsoenen van Lasern, en op de
Java-zee, die hier een bocht vormt, de baai van Lasern geheeten 3).
0mstreek8 5 palen van Lasern, even voorbij het poststation
Ngindin, en voordat men komt aan het voormalige hoofddorp
Binangoen, waarnaar het district nog genoemd wordt, ligt het
bloeiende visschersdorp Bonang, bekend als de verblijfplaats van
den voornaamsten apostel van den Islam in deze streken, den
Soesoehoenan van Bonang, die daar ook overleed en begraven
werd, maar wiens lijk later naar zijne geboorteplaats Toeban
werd overgebracht, waar wij later zijn graf zullen leeren kennen 3).
Bonang ligt aan de noordwestelijke helling van een berg, die
gemeenlijk de berg van Lasern, soms ook Goenong Argo, G.
Gede en G. Njamplong genoemd wordt. Ik merkte reeds op dat
men hem voor zieh ziet, wanneer men van Djoewänä naar Rembang
rijdt 4). Is men Rembang voorbij, dan worden de gezichten
op den berg gedurig fraaier. Hij verschilt in natuur zeer
van de Rembangsche kalkheuvelen, waarvan hij ook bijna geheel
gelsoleerd i s , en staat tot die heuvelen in ongeveer dezelfde
verhouding als de Moeriä tot de kalkbergen van Djapara en
Grobogan. Door zijne vele ruggen en toppen, waarvan de
bijzondere namen zoo verschillend en gedeeltelijk zoo blijkbaar
foutief worden opgegeven, dat het veiligst is ze onvermold te
') Koloniaal VereL van 1878 T bl. 220.
*) Van Hoevell, Keis, I. 135; Buddingh., K. O. I ., I. 273.
') Zie over hem D. I I , bl. 190; ') Blz. 780,
laten, tot juistere kaarten meer licht geven; door de sporen
van den kegelvorm die hij duidelijk vertoont; door het trachietische
gesteente waaruit hij gevormd is ; door de evenwijdige lagen van
vulkanisch zand en trachiet-conglomeraat die men waarneemt
aan zijn noordwestelijk voorgebergte, soms G. Lasern in engeren
zin genoemd en in den zandigen hoek Oedjong Lasern eindigende;
door de solfatara eindelijk die men zegt dat aan zijne noordelijke
helling wordt aangetroffen, doet hij zieh voor als een verbrijzelde
vulkaan, die in vele opzichten het verkleinde evenbeeld van den
Moeriä is. Zijn hoogste top verheft zieh tot 806 meters *). De
postweg gaat om den noordelijken steilen voet van dezen berg
van Binangoen over Seloeke, Talang en het door zijne kokos-
en lontarpalmen eene aangename afwisseling in de gezichten
biedende Bandangan, naar Kragan, de 17* paal van Lasern gelegene
hoofdplaats van het gelijknamige district, eenmaal bekend door zijne
zijdeplantage aan de oostelijke helling van den berg. Een weg die
van Lasern längs de westelijke berghelling zuidwaarts gaat naar
het 6 j paal verwijderde Pamotan, mede de hoofdplaats van een
gelijknamig district, dat reeds vroeger vermeld werd, buigt zieh
daar oostwaarts om en loopt over den zuidelijken voet van het
gebergte zeven palen ver naar Sedan, wederom een districtshoofd-
dorp, gelegen aan den noordelijken rand der djatibosschen
die de geheele zuidelijke helft van het district Sedan bedekken
en daar, hoewel sterk geplunderd, nog rijk zijn aan kost-
baar geboomte 2). Daar nu Sedan met den postweg door twee
wegen verbonden is , waarvan de 6ene, 8 palen lang, over
de oosteljjke helling van den berg noordwaarts gaat en
drie palen voordat men Kragan bereikt, op den hoofdweg uitkomt,
de andere, 6 i paal lang, rechtstreeks naar Kragan voert,
blijkt het dat men den berg van Lasern, evenals den Moeriä,
geheel längs gebaande wegen kan omtrekken, die echter bij den
laatsten eene gezamenlijke lengte van 86j , bij den eersten van
slechts 35i palen hebben.
Junghuhn, Java, II. 348; Bleeker, T. v. N. I. 1850, I. 42, 49.
2) Cordes, de Djatibosschen op Java, bl. 173.