
looze andere planten verwante soorten beantwoorden, die er bij den
eersten aanblik volkomen op gelijken. Intusschen ontbreekt het
toch ook niet aan plantenvormen die telkens de illusie stören,
waaronder het genoeg is op de fraaie boomvarens te wijzen, die
allerwegen den blik tot zieh trekken. De rijke versoheidenheid
der in omvang en luister steeds toenemende vergeziohten die
zieh gedurig voor den blik des reizigers openen, voegt zieh bij
de frissche berglncht die hij inademt, om hem eene opgewekt-
heid en levenslust te schenken waarvan de afmattende hitte
der strandvlakten in de tropische gewesten den Europeaan maar
al te zeer berooft. Ten laatste staat men voor de steile hoogte
waarop Tosari ligt. Hier zijn in de helling een soort van aarden
treden gemaakt, waarlangs men zonder van het paard testijgen
naar boven komt. Daar vindt men op een uitspringend deelder
bergrib een houten pasanggrahan, die een heerljjke rustplaats
biedt, maar, wegens de menigvuldigheid van het bezoek des
Tengers, niet altijd voor al de reizigers voldoende ruimte heeft. In
dat geval moet men zieh tevreden stellen met een vertrek in
het huisje van bamboe dat aan den voet des heuvels is opge-
slagen. De pasanggrahan biedt een heerlijk uitzicht over dé vlakte
door Ardjoenä en Kawi begrensd, maar het is dikwijls door de wol-
kenzee onderschept. In een tuin bij het gebouw aangelegd worden
uitstekende Europeesche groenten en vruchten, zelfs druiven
en perziken, gekweekt.
Tosari zelf bestaat uit een veertigtal lange houten hutten, allen
aan elkander gelijk. De bevolking die deze hutten bewoont, is
van al het merkwaardige dezer streek wel het merkwaardigste.
Wij hebben in de afgelegenste districten van Banten in de
zoogenaamde Badoei’s eene bevolking leeren kennen die in vele
opzichten aan de voorvaderlijke zeden en begrippen is getrouw
gebleven ') ; de bewoners van de hoogere Tenger-hellingen zijn
daarvan in alle opzichten een tegenhanger. Evenmin als de Badoei’s
mag men hen als Siwaieten voorstellen; zij zijn, wat de massa der
Javanen onder de Hindoe-heerschappg altijd gebleven is, aanhan-
gers van den voorvaderlijken godsdienst, met eenige aan de
Hindoe’s ontleende voorstellingen gemengd. Men houdt hen voor de
afstammelingen van eene schaar die geweigerd heeft zieh aan den
met het zwaard gepredikten Islam te onderwerpen, en die de voorvaderlijke
gewoonten en meeningen in de moeiljjk toegankelijke
wildernissen, welke de Dasar omgeven, heeft gered. Kjai Dadap
Poetih, die in hunne verwarde overleveringen zoo groote plaats
inneemt, was waarschijnlijk de aanvoerder der daarheen uitge-
weken bende.
Tosari is wel een der voornaamste door de Tengereezen
bewoonde dorpen, maar niet het eenige. Het is echter bezwaar-
ljjk iets omtrent het aantal, niet slechts der personen ofhuisge-
zinnen, maar ook der dorpen te bepalen. De reden is dat een
groot deel der Tengereezen, uit vrees voor de Mohammedaan-
sche hoofden onder wier gezag zij staan, zieh in vele opzichten
onderwerpen aan eene wet waarvan zij afkeerig zijn en hunne
wäre meeningen verbergen; dat vele anderen, vooral in de lager
gelegen dorpen, zieh allengs aan de levenswijze hunner naburen
hebben gewend, en hunne eigenaardigheden hebben laten varen,
en eindelijk, dat , inzonderheid aan de Probolinggosche zijde van
den Tenger, honderden Madoereezen in de dorpen der Tengereezen
zijn ingedrongen. Junghuhn rekende de bevolking van den Tenger
op 6000 zielen, verspreid in 50 dorpen, maar meende dat slechts
de helft ongeveer als getrouw aan de oude leer kon worden
aangemerkt. Bleeker schat de Tengereezen op een getal van 7000,
waarvan 4000 wonen in 39 tot Pasoeroean behoorende desa’s, de
overige in 19 desa’s die tot Probolinggo gerekend worden. De
heer Heynen zegt, dat men voor eenige jaren 6000 Tengereezen
telde in 32 onvermengde dorpen, maar dat hun aantal afneemt en
zij wellicht eerlang slechts in de geschiedenis hunne plaats zullen
behouden hebben. Onttrekking aan den invloed van het districts-
hoofd te Paserpan en den regent te Pasoeroean acht hij het
eenige middel om deze bevolking voor spoedige verzwelging door
den Islam te bewaren. Zelfs de offerfeesten bij den Brama, waarvan
straks nader, schijnen door de bevolking niet meer met de
vroegere belangstelling beschouwd te worden.
De hoogst gelegen dorpen der Tengereezen, Lidä Ambä(1972 m.)
64*