
uitdrukkeljjke wil der Regeering werd te kennen gegeven, dat
het contract zou worden nageleefd in den geest waarin het was
aangegaan. Ongelukkig stierf kort daarna de heer Herderschee;
de erven verlangden ontbinding van een zaak waarmede zij geen
raad wisten; de crediteuren, vertegenwoordigd door een Com-
missie van liquidate, achtten voor het behoud der kapitalen in
Simbang gestoken eene toezegging van verlenging der huur na
afloop van het contract wenschelijk, doch konden niet meer ver-
werven dan eene belofte van eventueele voorkeur, later vervangen
door een verklaring, dat hun verzoek voorloopig buiten beschikking
zou blijven. De zaak werd jaren lang sleepende gehouden, en
zelfs na afloop van het contract werd het herhaaldelijk voor een
jaar verlengd, totdat eindelijk tot eene nieuwe verhuring, ingaande
1 Januari 1872, werd overgegaan, die echter beperkt werd tot
de ruim 1500 bouws die reeds voor koffie- en suikercultuur ont-
gonnen waren, en wel in twee perceelen jjj Simbang en Segajoeng,
waarvan het eerste 642, het andere 925 bouws groot is. De overige
6000 bouws zijn tot den gewonen rechtstoestand teruggekeerd ').
Yan Simbang den postweg verder volgend, bereiken wij, na 5J
paal te hebben afgelegd, Soebah, het hoofddorp van het district
van dien naam. Omstreeks drie palen ten zuiden van die plaats
wordt, bij de desa Gombong, een fraaie waterval aan getroffen in
de Kali Oerang, die hier van den steilen rand van het gebergte
als met een vervaarlijken sprong naar de vlakte afdaalt s). Zes
en een halven paal voo'rbij Soebah overschrijdt de postweg de
grenzen van het district Kali Salak, dat hier met een hoek noord-
waarts uitspringt, en na nog 11 paal komen wij in het district
Keboemen, dat zieh längs de geheele oostgrens van Fekalongan
uitstrekt, terwijl nog een zestal palen verder ons brengen tot
Gringsing aan de Kali Koetoe, welke rivier op de noordelijke
helling van den Prahoe ontspringt en zieh grootendeels als
een woeste bergstroom door een klippig bed met steile oevers
’) F. H. J. Netscher, Recht en onrecht of de toestand der gewestel. besturen
in Indie tegenover de partic. industrie, ’s Grav. 1864; (J. A. Krajenbrink), de zaken
van het land Simbang nader toegelicht, ’s Grav. 1866; Kolon. verBlag 1868.
180, 1870. 133, 1871. 180. 2) Arriens in ÜT. T. v. K. I. XXVIII, 187.
den weg naar zee baant. Zij heet echter in hären bovenloop
Kali Lampier en ontvangt eerst den naam van Kali Koetoe nadat
zij zieh met een aantal andere riviertjes, die van de noordelijke hel-
ling van den Prahoe komen, vereenigd heeft. Zij is tot op een halven
paal van hären mond bevaarbaar; bij zware regens kan haar water
geweldig zwellen en verwoestende bandjirs veroorzaken. Toen men
om den weg naar Samarang te vervolgen, de rivier nog met een
pont of sasak bij Gringsing moest oversteken, gebeurde het bij
zulke gelegenheden niet zelden, dat de voerlieden zieh niet aan
den overtocht durfden wagen, en de reiziger in een inlandsch
huisje het oogenblik moest verbeiden waarop de woede van den
verbolgen stroom tot bedaren kwam; doch in 1856 heeft men
over deze rivier een Amerikaansche brug gelegd, die, althans
zoolang zij niet wordt weggeslagen, den reiziger een gemakke-
lijker overtocht verzekert '). De geheele afstand van Pekalongan
tot de plaats van overtocht bedraagt 33^ palen.
De binnenlandsche districten van Batang zijn schier geheel
bedekt met de uitloopers van het Dieng-gebergte, waarvan de hoogste
top, de Prahoe, in den zuidoosthoek van het regentschap is gelegen,
ter plaatse waar de grenzen van Pekalongan met die van Banjoemas
en Bagelen, Kadoe en Samarang op een punt samenkomen. Yan
den Prahoe zet zieh dan dit gebergte in een reeks van kraters,
die wij gedeeltelijk reeds leerden kennen, westwaarts voort tot
nabij de grenzen van Tegal. Het merkwaardigste gedeelte van
het aan merkwaardigheden van natuur en kunst beide zoo einde-
loos rijke gebergte wordt echter gevonden in de meer onmid-
dellijke nabijheid van den Prahoe, en wel op de zuidelijke hel-
lingen, die tot de residenten Banjoemas en Bagelen behooren.
Ofschoon zeer vele reizigers het Dieng-plateau en de meren en
kraters die het omgeven, van Pekalongan uit bezoeken, en, daar
zij het overschrijden der grenzen niet vermelden, de lezers in
den waan brengen dat al die merkwaardigheden nog tot Pekalongan
behooren, is het zeker voor ons verkieslijk, ten einde deze ver-
warring te vermijden, op onze denkbeeidige tochten het Dieng-plateau
') Roorda v. Eysinga, Ld. en Vk., III. III. 367; Bleeker, T. v. X. I., 1849,
I I 270; Buddingh, X. O. I ., I. 160. vv.