
dat dan ook hier overal uit den grond weit en gedeeltelijk uit
groote gaten met kracht naar buiten wordt geworpen. Het water
zet korsten van kalktuf af en heeft eene wärmte van meer dan
65° C. Het verzamelt zieh tot eene warme beek, Tji Panas ge-
heeten, die omstreeks een halven paal verder zieh vereenigt
met de Tji Soekarame, maar aan deze nog zooveel wärmte mede-
deelt, dat zij zelve, op het punt harer samenvloeiing met de Tji
Madja, dat -j paal verder ligt, nog ruim 38° C. teekent ').
Een der beekjes die ten zuiden der Tji Mandiri in de Wijn-
koopsbaai vallen, de Tji Boeloen geheeten, wijst hier de grens
aan tusschen de districten Pelaboean Eatoe en Djampang koelon
(West Djampang); want eerstgenoemd district overschrijdt op
dit punt de Tji Mandiri, die wat verder oostvyaarts, van haar
zijriviertje Tji Boeboeni af, zelve de noordgrens van Djampang
koelon tegen Pelaboean en hooger op tegen Tji Mahi vormt.
In den hier beschreven hoek van Pelaboean vereenigt zieh de
Tji Mandiri dicht bij hare monding met de Tji Dadap. Yolgt
men het dal van dat riviertje tot op een groot half uur van het
daarnaar genoemde dorp, dan bereikt men eene merkwaardige
warme bron, die aan den noordelijken voet van den breukrand
van het Neptunisehe Kendeng-gebergte met groote kracht en
overvloed van water opwelt uit een kalksteenrotö, die zelve een
verhoogde temperatuur bezit en door het heete water dat door
hare spleten dringt, voor een deel verkiezeld is. Yerder oostwaarts
vindt men in het Djampangsche deel van het dal der Tji Mandiri,
in eene moerassige streek nabij het riviertje Tji Pitjoeng,
eene andere warme bron, die uit grijze, stinkende modder
ontspringt 2).
Yervolgen wij, na de Tji Boeloen te zijn overgegaan, den weg
längs de baai tot aan de Tji Awar, dan bereikenwij een hoogst
merkwaardig terrein, waar de woeste natuur van Java’s zuider-
strand het toppunt harer wilde, huiveringwekkende schoonheid
bereikt. De rotsen rijzen van de baai buitengewoon steil op naar
het hoogland, waarop de dorpen Tji Goeloesoer en Tji Djapoen
*) Hasskarl in T. v. N. I., IY. 2. 126 w.; Junghuhn, Java, II. 1318.
2) Jnnghuhn, Java, II. 1311 v.
zijn gelegen, en besproeid door de Tji Goeloesoer, die tusschen deze
beide dorpen, längs een reeks van kort op elkander volgende
steile rotstrappen, omstreeks 100 voet naar beneden daalt, en
vervolgens door eene kloof, diep in het grofkorrelig puingesteente
dezer streek ingesneden, hären weg voortzet naar de even diepe
kloof waardoor de Tji Mariendjoeng hare wateren naar de Tji
Kantd voert. Gaat men nu in westelijke richting van Tji Djapoen
weder naar de Wijnkoopsbaai, dan komt men aan een punt
waar het plotseling een einde neinende hoogland ter diepte van
meer dan 550 meters afdaalt. De daardoor gevormde rand,
scherp en gekarteld, loopt boogvormig om, aan de noordzijde
tot aan den mond der Tji Awar onder den naam van Goenoeng
Gedogan, aan de zuidzijde tot aan den mond der Tji Saär onder
den naam van Goenoeng Sangaranten. De ruimte die tusschen
de baai en den rand van het hoogland overblijft, is ingenomen
door een gebergte, dat in drie steile, als een traliewerk onderling
Verbünden jukken oprijst, van welke het binnenste en hoogste
Goenoeng Mesigit wordt geheeten. Tegenover den Goenoeng
Mesigit daalt het hoogland eerst, met de steilte van een muur,
270 meters naar beneden en zet dan smalle ribben af, die als
armen uit het benedendeel van den vervaarlijken wand uitsteken.
Doch slechts den van deze ribben reikt tot aan het binnenste
ju k van het Mesigit-gebergte, daar de overige te diens opzichte
eene te schuinsche richting volgen. Door de wigvormige rib
die het hoogland met het bergjuk verbindt, wordt de afgrond
in twee deelen gesplitst, die ieder het aanzijn aan een beek
geven. De noordelijke, die weder Tji Pitjoeng heet, vereenigt
zieh met de Tji Awar, de zuideljjke gaat onder den naam
van Tji Saär naar de baai. In geen ander gedeelte van Java
ziet men in zulk een klein bestek zulk een rijkdom van vormen
zoovele steile wanden, zulke duizelingwekkende kloven ').
Yerder zuidwaarts wachten ons niet minder merkwaardige
tooneelen aan den zuidelijken inham der Wijnkoopsbaai, die onder
den naam van Tji Letoek- of Zandbaai bekend is. Wij hebben
‘) Junghuhn, Java, III. 160 vv.
m.