
tig gezicht op de zee biedt. Aan den voet van de b lip , die
eenmaal door de gol ven werd gebeukt, ligt tbans een kleine
vlakte van zand en steentjes, door haar detritus gevormd, waar-
door een kleine beek den weg naar zee vindt. De kust is vanhier
oostwaarts tot aan de Kali Djantoeng, die de grens van Pro-
bolinggo met Kediri vormt, bezoomd door een smalle strook
zandduinen. Yoor den mond der Djantoeng ligt het woeste eiland
Noesa Baroeng, dat echter tot Besoeki behoort, en daarom eerst
in het volgende hoofdstuk nader zal vermeld worden ‘).
De laatste weg eindeljjk heeft eene zuidoostelijke richting en
bereikt, na 10* paal door eene vruchtbare vlakte met vele
koffietuinen, de desa Jásáwilangoen juist op de grens van Besoeki
in de richting van Poeger a).
DERDE HOOFDSTUK.
Besoeki.
Wjj zijn genaderd tot Besoeki, de laatste residentie van Java.
Ala zoodanig is zjj den lezer van dit werk tot dusverre niet
voorgesteld. Nog voor weinige maanden vormde de uiterste Oost-
hoek van J a v a , die ons ter beschouwing overbleef, twee resi-
dentien: Besoeki en Banjoewangi; de eerste uit drie regentschap-
pen, Besoeki, Panaroekan en Bändäwäsä, de andere alleen uit
het regentschap Banjoewangi bestaande. De laatste stond, wat
den omvang betreft, tot de eerste bijna in de verhouding van 2
tot 3 en bezat nog geen zevende der gezamenlijke bevolking.
Daarentegen was Banjoewangi door een nauwen administratieven
band verbonden met Bali en Lombok, daar de zaken dier beide
eilanden aan den Resident van Banjoewangi waren toevertrouwd-
Maar bij besluit van 4 Mei, 1882 *), heeft de Gouverneur-Generaal
’s Jakob, daartoe door den Koning gemachtigd, de residentie
Banjoewangi opgeheven, het regentschap Banjoewangi als
een afzonderljjke afdeeling, onder het bestuur van een adsistent-
resident, bij de residentie Besoeki ingedeeld, en de eilanden Bali
en Lombok met de kleinere eilanden daartoe behoorende tot eene
afzonderljjke residentie verheven, onder den naam van: Residentie
Bali en Lombok.
Yöör 1849 omvatte de residentie Besoeki zoowel Probolinggo
als Banjoewangi, maar in dat jaar zag zieh Banjoewangi onder
een zelfstandigen adsistent-resident gesteld, in wiens plaats in
1867 een resident is getreden ') , terwijl in 1856 Probolinggo tot
een afzonderljjke residentie werd verheven *). In 1858 werd
daarop de tegenwoordige indeeling van Besoeki in de drie regent-
schappen Besoeki, Panaroekan en Bändäwäsä, vastgesteld *). Door
de afscheiding van Banjoewangi en Probolinggo was Besoeki kleiner
geworden dan Banten, Madioen en Rembang en stond het nage-
noeg gelijk met Tjeribon en Kediri. Thans is het weder de uit-
gebreidste residentie van Java geworden, met uitzondering der
Preanger-regentschappen, waarvoor het ook nog onderdeed toen
het Probolinggo en Banjoewangi tevens omvatte. Naar de tegenwoordige
indeeling staat de omvang van Besoeki tot de Preanger
bjjna als 4 tot 7, maar tegen de 1,250,000 zielen die thans de
Preanger bewonen, kan het met Banjoewangi hereenigde Besoeki,
slechts 480,000 zielen overstellen. De geheele residentie bevat
thans vier regentschappen, waarvan het noordwesteljjke, Besoeki,
verreweg het kleinste is, het noordoosteljjke, Panaroekan, ook
Sitoebändä genaamd, ongeveer dubbel zoo groot is als het eerste,
maar het zuidwesteljjke, Bändäwäsä, en het zuidoostelijke, Banjoewangi,
tot de uitgebreidste regentschappen van geheel Java
behooren.
"Wanneer men van Jäsäwilangoen de breede grensrivier Kali
Djantoeng översteekt, verwisselt men de grootendeels met dorpen,
sawah’s en koffietuinen bedekte vlakte van Loemadjang met de
moerassige, siecht bevolkte, maar niet onvruchtbare vlakte van
’) Zie b o ven, blz. 146. ü