
hoofdplaats van het laatste. Zij voert in den westmoeson eene
vrij groote watermassa klotsend en bruisend door het ravijn
dat zij in de vlakte heeft uitgespoeld, en is dan zelfs voor kleine
vaartuigen eenige palen ver bevaarbaar; maar in den oostmoe8on
is zij soms bijna geheel droog.
Kendal is een fraaie en volkrijke negerie, op drie palen
afstands van zee gelegen, bijzonder net aangelegd, met breede door
hoog geboomte beschaduwde wegen en een schoone aloen-aloen.
De regentswoning, die bijna geheel als eene Europeesche hee-
renhuizing in deze gewesten is ingerioht, wordt ook om de pracht
en den goeden smaak waarmede zij gemeubileerd i s , door vele
bezoekers geprezen ')■ Voor de pendäpä vindt men ook hier een
aantal Hindoebeelden, geteerd of beschilderd, die althans ten
deele uit de ons reeds bekende desa’s Djambean en Gedang af-
komstfg zijn *).
Van Kendal gaat de weg zuidoostwaarts naar Kaliwoengoe (5
palen). Deze districtshoofdplaats ligt onmiddellijk aan den voet van
het gebergte, dat hier tot op 4 palen van het strand vooruitdringt.
Wat er zoo nog van de strandvlakte overblijft, bestaat grooten-
deels uit moeras. In de nabjjheid ligt de suiker-onderneming Kaliwoengoe,
met een aanplant van 500 bouws.
Van Kaliwoengoe tot aan de hoofdstad Samarang hebben wij
nog 14 palen afte leggen, in over het algemeen oostelijke richting.
De weg gaat hier längs den voet of over de laatste uitloopers
der heuvelrijen, die uit trachiet gevormd en met blokken en rol-
steenen van trachiet bedekt zijn, is doorgaans zeer schilderachtig
en biedt aan de linkerhand het gezicht op schier onafgebroken
sawah’s, aan de rechter op boschjes, vooral van djatihout, en hier
en daar op koffietuinen3). Zeven palen aan deze zijde van Samarang
staat dicht bij den weg d,e toegoe of paal dien de Javanen houden
voor de aanwijzing der grens tusschen Padjadjaran en Madjapabit;
wat hij werkelijk schijnt te zijn, is reeds elders aangeduid 4).
*) Buddingh, W. 0 . I . I . 161; Bleeker, T. v. X. I . 1850, I. 11; vanHoe-
vell, Beia, I . 96 ; van Sevenhoven, T. v. N. I. II. 1. 355.
") Brumund, Verhh. v. h. Bat. Gen. X X X III. 144, 146.
31 Fromm in H a t en Gen. Arch. I I I . 494; Bleeker, in T. v. X I 1850
I . 12. *) D. I I , bl. 145.
Thans ligt hier de grens tusschen de districten Kaliwoengoe en Bodja,
waarvan het laatste een gelijknamig hoofddorp heeft, dat, 12 palen
van Kaliwoengoe, ter hoogte van ruim 300 meters, op den noord-
westelijken voet van den Oengaran ligt. Slechts met een zeer
smalle strook reikt Bodja tot aan zee, zoodat wij reeds na weinige
oogenblikken de grens van het regentschap Samarang overschrijden.
Längs een aaneenschakeling van desa’s bereiken wij Bodjong,
dat, schoon nog 1£ paal van het stadhuis van Samarang ver wij -
derd, als een voorstad dier hoofdplaats wordt aangemerkt. Het
eerst wat er in het oog valt is het zoogenaamde Huis van Bodjong,
een hoog en prächtig gebouw, voormaals het Hotel van den Gouverneur
van Java’s Noordoostkust') , thans de woning van den
Eesident van Samarang. Vöör dat huis is een fraai, heerlijk
belomraerd, ofschoon niet zeer uitgestrekt voorplein, door eenige
andere groote gebouwen omgeven, en achter het huis een schoon
aangelegde tu in , waarin zieh van een kleine hoogte een mischende
waterval naar beneden stört.
Het gedeelte van den postweg dat dit hotel met de eigenlijke
stad verbindt, is beplant met hooge kanarie- en tamarinde-boomen,
en zou de Lichtenthaler-allee van Java mögen genoemd worden.
Aan weerszijden van deze heerlijke laan liggen fraaie villa’s, te
midden van smaakvol aangelegde parken en plantsoenen: het zijn de
woningen der meer aanzienlijke en vermögende Europeesche bewo-
ners van Samarang, en steeds nemen zjj in aantal to e , terwijl zij
de inlandsche kampongs meer en meer verdringen. Samarang — het
zal ons zoo aanstonds nader blijken — is schier nog meer onbewoon-
baar dan het oude Batavia, en wie kan ontvlucht hare hitte, haar
stof, haar stank en hare muskieten in eene der beter bedeelde
buitenwjjken en bij voorkeur in Bodjong, terwijl hij de stad slechts
bezoekt voor zijne dagelijksche bezigheden, of voor de weinige
vermaken die zij oplevert. Als de avond zijne in de tropische
gewesten zoo hoog gewaardeerde koelte brengt, wemelt het in de
Bodjongsche laan van fraaie equipages en van wandelaars te voet
of te paard, en zou men wanen zieh in eene wijk van Nieuw-
Batavia verplaatst te zien.