
eene Pradata Kawadanan op de hoofdplaats der afdeeling W&nagiri,
die in samenstelling en rechtsbevoegdheid geheel met de P ra data
Kaboepaten in de landen des Soesoehoenans overeenkomt.
In alles wat mij van de inrichting der Mangkoe-negaran bekend i s ,
kan ik slechts den spoor van een zekere ondergeschiktheid van den
Prins aan den Oppervorst vinden: misdrijven waarop volgens
de inlandsche wetten de doodstraf staat, 'door ’s Prinsen onder-
danen bedreven, worden steeds door de Pradata des Soesoehoenans
berecht.
De inrichting van het hof en het inlandsche bestuur in bet
rijk van Jogjakarta is nooit zoo opzettelijk en in bijzonderheden
beschreven; maar wat er hier en daar als in het voorbijgaan van
gezegd wordt, toont ons de fragmenten van een samenstel dat
aan de inrichting van het broederrijk , met enkele uitzonderingen ,
geheel geljjkvormig is, terwijl ook de inrichting der Pakoe-Ala-
man het kleinere evenbeeld van dat der Mangkoe-Negaran mag
genoemd worden. Deze overeenkomst strekt zich echter niet uit
tot politie en rechtswezen; want ofschoon het Gouvernement ook
in Jogjakarta in de regeling daarvan heeft ingegrepen, hebben
die hervormingen met die in het Soerakartasche in geenen deele
gelijken tred gehouden.
De vorst des rijks draagt den naam en titels van S n l t a n ,
H am a n g k o e b o e w a n a , S e n a p a t i i n g - n g a l a g a , Ng a b -
doe’r - rahm a n , S a j i d i n , P a n&t&gim&, K a l i p a t o e ’l l ah.
Hamangkoe Boewana beteekent b e h e e r s c h e r (letterlijk om*
v a t t e r ) d e r we r e l d ; over den titel Kalipatoe’llah, d. i. plaats-
vervanger Gods, heb ik reeds elders gesproken ') ; de overige
Z1jn gelijk aan die des Soesoehoenans. De vijf of zes golongngans
van Soerakarta vindt men te Jogjakarta terug; evenzoo de ver-
deeling des lands in de Negara en het dorpsland, maar niet die
van de Negara in Kaboepatbns of wijken s). De priesterschap
schijnt m Jogjakarta eenigszins anders georganiseerd te zjjn. Den
opperpnester vind ik Kjai Pangoeloe, maar elders toch ook Mas
Pangoeloe genoemd, waarom ik geen werkeljjk verschil in titel
met dien te Soerakarta durf aannemen; maar in laatstgenoemd
>) D. I , bl. 372. 2) Hageman, Jav a , bl. 193, 194.
rijk vind ik geen melding van aanzienlijke priesters, in rang
op den Pangoeloe en zijn plaatsvervanger volgende, zooals de
Patok Negärä (d. i. steunsels-des rijks), die in Jogjakarta vier in
getal zijn en ieder in het rijk hun geestelijk gebied hebben. De
samenstelling der Soerambi schijnt ook te verschillen, daar, volgens
den heer Bousquet , daarin , nevens den Mas Pangoeloe als
voorzitter, zeven Ketibs en 30 Ngoelämä’s , Kabajans en Merbots
zitting hebben. Ik geloof echter dat in dit bericht eenig misver-
stand heerscht. Kabajans, d. i. boden, kunnen wel dienaren,
maar niet leden eener rechtbank zijn. Ook schijnen mij hier m e r-
b o t s ten onrechte in plaats van mo d i n s genoemd te zijn; die
tempeldienaars of kosters, die men me r b o t s noemt, vervullen
wel eens funetien die eigenlijk aan de modins zijn opgedragen,
maar zullen toch wel nergens tot de priesterschap gerekend worden.
Een der Ketibs schijnt gedesigneerd te zijn om, zoo noodig
als plaatsvervanger van den Pangoeloe op te treden ).
De djeksä van den Sultan wordt niet Among Prädjä, maar
Niti Prädjä genoemd, zoodat wij hier een voorbeeld vinden-van
een verschil in titel, zooals er waarschijnlijk vele zullen voor-
komen. Hij wordt in Gouvernements-stukken vooral vermeld als
het openbaar ministerie waarnemende in eene bijzondere recht-
bank, welker wedergade nergens op Java wordt aangetroffen,
en welker bestaan het minder n o o d i g maakte dat Jogjakarta deelde
in de latere hervormingen, die in het rechtswezen in Soerakarta
zijn ingevoerd. Ik bedoel de reeds herhaaldelijk vermelde 2) Rechtbank
voor crimineele zaken , in 1831 opgericht. Nevens haar heeft
Jogjakarta nog zijn Balemangoe en Prad a ta , waarvan de eerste
aan de Kadi paten in Soerakarta beantwoordt3) , de andere met
de geheele civiele rechtspraak belast is , met uitzondering alleen
van de zaken tot huwelijken en nalatenschappen betrekkelijk,
die ook hier voor de Soerambi komen. Maar noch de Soerambi
noch de Pradata mögen crimineele zaken behandelen; de onder-
') Omtrent de priesterschap in Jogjakarta leert men een en ander uit v.
Hoevell, Uit het Indische leven, bl. 210, 211.
!) D. I, bl. 344, D. II, bl. 673. Hare oprichting berust op art. 6 van het
trak taa t met Jo g jak arta, den 3den Nov. 1830 gesloten.
3) Zie Regeerings-Almanak voor 1872, bl. 80,