
ten beroofd is , geheel het aanzien van een Nederlandsch land-
stadje. Ongeschikter bouwwijze met het oog op het tropische
klimaat, dan in dit gedeelte van Samarang wordt aangetroffen,
is nauwelijks denkbaar. De huizen, ongeveer 600 in getal, zijn
in 16 k 18 straten, die meestal rechtlijnig en van 18 tot 30 voe-
ten breed zijn, dicht tegen elkander gebouwd. De voorzijde der
huizen komt vlak aan de straat uit; van achteren hebben zij een
klein erf, dat door de keuken, de verblijven der bedienden, de
stallen en de muren der beiendende huizen van alle zijden is
ingesloten. Meestal hebben de huizen eene verdieping, of althans
onder het dak nog eenige zolderkamertjes. Voor het huis ligt
een stoep, die den toegang geeft tot eene voorgalerij, welke de
geheele breedte van het huis beslaat, maar, daar vele huizen
uitermate smal zijn, zieh dikwijls slechts als een ongeveer Vierkant
vertrekje'van 10 ä 12 voet lengte en breedte vertoont. Een gang
verbindt de voorgalerij met de achtergalerij, en hetis op dien gang
dat aan eene of aan beide zijden de overige vertrekken uitkomen.
Het bovenhuis is veelal op dezelfde wijze verdeeld. De vloeren
bestaan gewoonlijk uit roode, siecht gebakken plavuizen, die, als
de bewoners welgesteld zijn, met rotan-matten bedekt worden.
Muren en vloeren geven overal bewijzen van de vochtigheid van
den bodem, die in sommige wijken in den regentijd onder water
staat. De niet of siecht geplaveide , maar uiterst drukke en woe-
lige straten zijn bij droog en warm weder even ondragelijk door
het stof, als bij regenweer onbegaanbaar door de modder. De
bitte is vaak ondragelijk, vooral daar alle schaduwgevend geboomte
gemist wordt, en de zonnestralen dubbel branden wijl
zij door de witgepleisterde gevels, die de geheele stad kenschet-
sen, fei worden teruggekaatst. De inrichting der latrienen is.
hoogst gebrekkig; de afvoer van het vuile wateruit keukens en
stalleD door de vrij diepe open riolen, die zieh doorgaans aan de
eene zijde der straten bevinden, zeer onvolkomen, en vele oude,
lang verwaarloosde huizen zijn verpest door wandluizen, schor-
pioenen, duizendpooten, stinkmuizen en groote ratten , waar
echter tegenover staat dat van de plaag der witte mieren Samarang
schier geheel vrij is. Opmerking verdient het ook, dat
deze stad, blijkens de ervaring, niet zoo ongezond is als men
van de vele vochtige, bekrompen en siecht ingerichte huisjes
zou verwachten.
De hier in hare hoofdtrekken beschreven oude stad is verdeeld
in vijf wijken, die elk op zieh zelve een klein en ge-
zamenlijk een groot vierkant vormen. Open pleinen van eenige
beteekenis zijn er geene, behalve de Paradeplaats, die ongeveer
honderd schreden lang en zestig breed is en het centrum
der stad vormt. Hier is het fraaiste gedeelte der oude stad , maar
het heeft in 1852 veel geleden door het afbranden van het
oude stadhuis, een nog hecht en sterk gebouw uit de vorige
eeuw. Op dat plein bevindt zieh een in 1841 tot eene diepte van
71 meters geboorde artesische p u t, die uitmuntend en overvloedig
drinkwater oplevert, dat niet alleen voor de bewoners der stad,
maar ook voor de ter reede liggende schepen een wäre weldaad
is. Eene leiding voert het water naar een gemetseld reservoir
bij de Bodjongsche brug, dat eene gemakkelijke gelegenheid
biedt om de door prauwen derwaarts gebrachte ledige waterva-
ten van de schepen te vullen.
Längs de zuidzijde van het Paradeplein loopt de hoofdstraat
die de oude stad middendoor snjjdt. Zij draagt den naam van
Heerenstraat en maakt een deel uit van den grooten postweg,
die zieh dwars door de stad voortzet in de richting naar Demak.
Eenige schreden voorbij het plein ligt, mede aan de noordzijde,
de in 1794 gebouwde Protestantsche kerk, die een koepeldak,
twee torens en een goed orgel bezit, maar zieh meer door
netheid dan door schoonheid onderscheidt. Nog wat verder vindt
men in dezelfde straat het Heerenlogement, dat ook al een
alles behalve vroolijk en opwekkend voorkomen heeft. Trouwens
gebouwen die aan den gekuischten kunstsmaak voldoen, moet
men in het geheel in Samarang niet zoeken. De stad, die zoo
echt Nederlandsch is in het aantal en de goede inrichting harer
nuttige en liefdadige gestichten, zooals het oude mannen- of
proveniershuis, de weeshuizen der Hervormde en der Katholieke
gemeente, waarvan het laatste binnen zjjn ringmuur zelfs een
eigen artesischen put bevat, het bedelaarsgesticht of lazaret,