
den met eenige uitvoerigheid te moeten beschrijven, als een ka-
rakteristieke bijdrage tot de kennis der aan zieh zelve overgelaten
Javaansche Maatschappij. Zij zijn wel geschikt om ons met den
landverhuur aan Europeanen te verzoenen; want al möge het
ook daarbij niet mogelijk zijn alle verkeerdheden te weren,
grove misbruiken worden zoowel door het belang der hunrders
als door het wakend oog der Regeering tegengegaan.
Daar de paloenggoelians in vele gevallen zeer klein en dikwijls
nog versnipperd zijn, en de Europeesche huurder voor zijne
cultuur aan een groote uitgestrektheid gronds behoefte heeft, moet
de stichter eener landbouwonderneming in de Yorstenlanden niet
zelden met groote zwarigheden kampen. Kan hij zieh de rechten
van een hoofdambtenaar , soms zelfs van den Vorst zelven, op een
stuk van aanzienlijken omvang doen afstaan, dan is dit meestal
niet slechts gemakkelijker, maar ook voordeeliger, dan wanneer
hij moet trachten door onderhandeling met een groot aantal, soms
honderd en meer personen, de noodige perceeltjes voor zijne
onderneming bijeen te krijgen; want die moeilijkheid lost zieh
doorgaans in de betaling van hoogeren pachtschat op.
Een tweede moeilijkheid voor den Europeeschen huurder is
daarin gelegen, dat de paloenggoehans aan hunne bezitters slechts
precario zijn afgestaan, en de Vorst steeds de bevoegdheid behoudt
ze terug te nemen. Hieruit werd een onzekerheid geboren, nood-
lottig voor elke onderneming, maar vooral voor dezulke die met
fabriekarbeid verbonden zijn, — eene onzekerheid die er toe geleid
heeft, dat men het contract van cessie, of het zoogenaamde huur-
contract, vooraf aan den Vorst ter goedkeuring aanbood. De onzekerheid
was nu opgeheven; want wanneer ook de paloenggoehan
aan een ander werd overgedragen, was nu de nieuwe bezitter
verplicht in den afstand te berusten voor den tijd waarvoor die
was aangegaan. Maar de vijandige geest tegen deze landverhu-
ringen, die zieh nog van tijd tot tijd bij de Indische autoriteiten
openbaart, heeft hieruit een geducht wapen tegen de huurders ge-
smeed. De Vorsten hadden in gemeenschappeljjk overleg bepaald,
dat voor iedere piagem (contract) een zeker vast recht zou vol-
daan worden, bestaande in f 25 voor de tjap (zegel) die er op
werd geplaatst. Deze maatregel werkte ongelijk. Wie het geluk
had van een enkelen Vorst of Groote genoegzamen grond voor
zijne geheele onderneming te verkrijgen, behoefde slechts een-
maal f 25 te betalen; wie met hetzelfde doel afstand van grond
van honderd personen had moeten verwerven, moest 100 maal
f 25 voldoen. De Regeering zorgde voor evenredige betaling, niet
door den last voor de meest bezwaarden te verlichten, maar door
dien voor de meer bevoorrechten te verzwaren. Zij bepaalde dat
voor dat zegelgeld niet f 25 per piagem, maar, onafhankelijk
van het aantal der piagems, 5 pCt. van den pachtschat over al de
jaren waarover de cessie liep , zou voldaan worden. De som van
jf25 steeg daardoor voor sommige ondernemingen tot / 20,000
en meer; want volgens het regiement wordt de overeenkomst den
eersten keer voor 20 jaren gesloten, zoodat 5 pCt. juist met den
pachtschat voor een jaar overeenkomt. Zoo werd een buitenspo-
rig voordeel ten koste der Nederlandsche nijverheid als het wäre
opgedrongen. aan de Vorsten, die zelven het niet verlangden, en
zelfs, om den slag af te wenden die den landverhuur in gevaar
bracht, uit eigen beweging aan de ondernemers de meest moge-
lijke faciliteiten in de betaling toestonden.
Een derde moeilijkheid voor den landhuurder was tevens een
waarborg voor de bevolking. De opgezetenen der paloenggoehans
moesten vroeger wel \ van hun oogst afstaan, maar waren vrij
om hun grond al of niet te bewerken en er op te telen wat hun
goed dacht. Deze toestand was voor de nieuwe heeren onhoud-
b a a r, en zij moesten wel met de bevolking overeenkomsten aan-
gaan, waarbij, wel is waar, de oude heffing eenigermate als basis
diende, maar waarbij de ondernemers zieh verzekerden van grond
en van werkkrachten voor hunne cultures. In de bjjzonderheden
zijn thans die overeenkomsten naar de locale omstandigheden op
velerlei manier gewijzigd; doch voor de bevolking is het een
groot voordeel , dat zij het in de hand heeft te hooge eischen af
te wijzen en i>f tot de oude betaling van | van hären oogst terug
te keeren, öf zelfs naar andere gronden, waar haar een beter lot
wacht, te verhuizen. De landheeren, dit beseffende, vinden zieh
natuurlijk genoopt de bevolking door goede regeling van den ar