
de veelvormige bergtoppen en ruggen die haar omringen, met
hunne rjjk geschakeerde vegetatie gade te slaan, zoo verrukkend
is het van die toppen en ruggen neder te zien op de waterrijke
vlakte met hare talrijke in de lommer van veelsoortige vrucht-
boomen bedolven dorpen, en op de ten hären opzichte veelal
scherp begrensde berghellingen die uit haar opstijgen. Het schoonst
is wellicht nog het gezicht dat men geniet van de platte daken
der vestinggebouwen, vanwaar men de geweldige trachietmassa s
der omliggende vulkanen misschien het best in al hare pracht
kan gadeslaan. "Vooral tre k t, als men den blik naar het zuiden
wendt, een zonderling gevormd deel van het Djamboe-gebergte,
dat zieh aan de noordwestzijde van den Telämäjä aansluit,
hier onwederstaanbaar ons oog. Twee toppen, waarvan de Ja-
vanen den oostelijken Groenoeng Wirägämä, den westelijken Groe-
noeng Kelir noemen, vormen de beide uiteinden van een hoefijzer-
vormigen rüg, die een wijde en diepe kloof omvat, welke echter
in de benedenhelft zieh gedurig vernauwt en in den massieven
voet van den berg nog slechts een smalle spieet vormt. De gapende
kloof is naar den top toe bedekt met maagdelijk woud en draagt
in het midden enkele dorpen, te midden eener spaarzame boom-
vegetatie; maar de voet van den berg is alom met talrijke desa’s
enwelige koffietuinen bedekt, terwijl zoowel de vormen der ruggen
die de kloof begrenzen, als de kleurschakeeringen harer plant-
bekleeding klaar en scherp zjjn geteekend').
Tegenover dit heerlijk natuurschoon , boezemt ons, als toeristen,
de vesting zelve slechts matige belangstelling in, vooral daar in
den laatsten tijd zieh ook bij de mannen van het vak meer en meer
de overtuiging gevestigd heeft, dat hare strategische waarde niet
beantwoordt aan de grootsche verwachtingen die zij heeft opgewekt.
Met het bouwen dezer vesting werd in 1833 een aanvang gemaakt:
zij was door den G eneraal van den Bosch tot het hoofdpunt der defen-
sie van geheel Java bestemd. Willem I ligt namelijk een weinig ten
zuidwesten van Bawen, waar de groote weg, die van Sama-
rang zuidwaarts voert, zieh splitst in een tak over Salatiganaar
de Vorstenlanden en een tak over Ambarawa naar Kadoe
(vanwaar de bekende Maleische naam T a n g a n t i g a of de „drie
armen“) , en beheerscht dus een der gewichtigste punten van Midden
Java. Ook biedt het terrein een belangrijk voordeel in de moge-
lijkheid om door inundatie de vesting in het oosten, zuiden en
zuidwesten • voor den vijand ontoegankelijk te maken. Over eene
lengte van 4 en eene breedte van 2 ä 3 kilometers kan het terrein
onder water worden gezet, in dier voege dat de geinundeerde bodem
zieh onmiddellijk aansluit aan het moeras, dat ongeveer een
kilometer van de vesting verwijderd is. Tegen dat voordeel schijnt
echter oppervlakkig een groot nadeel over te staan; men zou
verwachten dat het garnizoen op zulk een terrein zeer aan ma-
laria-koortsen zou zijn blootgesteld en door groote sterfte zou
bezocht worden. Spotternijen van vreemdelingen over de kikvor-
schennatuur der Nederlanders, die bij voorkeur in de moerassen
huizen, zijn dan ook niet achterwege gebleven ‘). Echter
heeft de ervaring geleerd, dat, wel is waar, ziektegevallen te
Willem I zeer menigvuldig zijn, maar de sterfteverhouding er
niet ongunstig is. Men verklaart dit daaruit, dat het water in het
moeras door den gedurigen toevloed van de bergen en afvloed
door de Toentang, steeds in beweging is , en ook de sawahs het
grootste deel van het jaar met stroomend water bedekt zijn. Doch
er zijn andere nadeelen aan de positie verbonden, die het moeten
doen betreuten, dat er zoovele milloenen schats aan zijn ten koste
gelegd. „Zelfs leeken, “ zegt Dr. E p p , „moet het in het oog vallen,
wat ook de generaal von Gtagern vermoedde, dat dit bolwerk niet
houdbaar is. “ En Indien men reeds in 1852 zoö oordeelde, wat
zal men er wel van zeggen sedert de jongste oorlogen geleerd
hebben, hoe weinig eene in de vlakte gelegen vesting vermag
tegen het getrokken geschut op de haar bestrijkende hoogten
geplant? Hierbij komt nog het gevaar van de aardbevingen, waar-
aan het terrein van Ambarawa in zoo hooge mateis blootgesteld.
In 1865 werd daardoor aan Willem Ibelangrijke schade toegebracht,
terwijl het kampement van Banjoe Biroe, uit officierswoningen
en kazernen samengesteld, en drie palen ten zuiden der vestiDg
gelegen, geheel vermeid werd. Men heeft zieh toen beijverd de