aielyk, om ’ er m de vaften van te konnen
«eten.
Het 'Nylpaart voed zich , gelyk wy ge-
zecht hebben , met vleefch en vifch maar
%et gaat mede by^gelegentheden in de velden
graazen : het bemint vooral de ryft ,
gierft erweten , meloenen , en andere ge-
waflen , die men in deze velden aankweekt,
en waar van het een meenigte verflind.. De
Negers die genoodzaakt zyn om hunne hutten
, naby de Rivieren op te flaan, om -er
het genot van de- koelte , en de vruchtbare
velden te hebben, *t geen men., zoo zy zeggen
,. op deze plaatzen gewoonelyk vind
zyn verplicht, om hunne akkers , nacht en.
dag te ibewaaken., ’er t gerucht op te maa-
ken , en vuunen ue ontfteken , om ’er de
■ Nylpaarden ten.Olyphanten, van te verwyde-
-rem«.'
N Y P T A N G V I S CH , Piscis fbrcipL
nus, dit is een Ooft-Iudifche vifch -, die dus
genoemt word, om dat zyn bek als een Nyp-v
•tang gevormt is : dit deel is hart en opwaarts
gebogen. Ruifcb zecht, dat men deze vifch
alleen omtrent het Leeuwen Eiland, naby
Amboina vangt«. Deze Schryver zecht mede
, dat de bek van den Nfptangvifch , niet
kraakbeenachtig, -gelyk zyne vinnen is ; het
•is ;een vleefch-klomp*
OBSIDIAANSCHE - ST: O CO CO L IN . O C O Z O A L T . O E N A N T H E .
OB SI D l A A NS C HE - S T E E N , Lapis
•Obfidianus. Plinius. heeft onder deze
naam,- een Reen befchreven, die dus naar
Obfidius genoemt wierd , die hem het eerfte
mi Ethiopië overbracht. De Graaf de Cay>-
Jus , die zich in de geleerde wereld heeft
doen kennen , heeft deze: plaats van. Plinius
byzönder heffcudeert , en zyn.e nafporingen.
hebben hem iloffe tot een uitmuntende Memorie
verfchaft , die hy de Akademie der
Opfchriften en fraaije letteren van Parys ,
den io Juny 1760 , heeft voorgeleezen , by
welke de Heer Bernard de 'Jujfieu , door zy-
ne groote kundigheden, en onvermoeide na-
fporingen , alle de aanmerkingen heeft by-
gevöegt, wélke tot de Beöeffening def Na-
tuurlyke Hiftorie behooren ; en deJHeeren
Magault en Roux , de Scheikundige Proefnemingen.
Uit deze Memorie , die de Schry-
ver ons wel heeft willen toevertrouwen ,
met ons toe te flaan , om ’ er thans gebruik
van tè maken , voor dat zy gedrukt word,
blykt dat de Lapis Obfidianus, noch de Lapis
Obfidius van Salmafius , noch een foort van
Git is , gelyk Agricola geloofde ; en in navolging
van hem, Ccefius en Wallerius; nóch
een foort van zwart Marmer, gelyk Aldro-
vandus en zyne Aanhangers dachten ; maar
een foort van Melk-Steen, die doordebran-
dende Bergen voortgebracht word , en in alles
naar de Steen Gallinace der Peruvianen,
gelykt.
O C E A A N , zie Z ee»
O C O C O L IN. De Mexikanen geeven
deze naam aan een foort van Specht, èn aan
een Berg-Patrys .van hun Land.
De Specht^ Ococolin , heeft zeer fchoone
vederen , die zoo zwart als Ebbenhout, en
hier en daar met glansryk hemelfch-blaauw
gefchakeert zyn : het uiteinde van zyne pennen,
is met het zelfde blaauw gek leurt; zyn
keel is zeer levendig purper ; zyn buik’ en
dyen zyn bleek‘blaauw; men brengt deze vogelen
uit Mexiko , en uit de boflehen wan
Letzcocananara- in Brazil.
^ De Patrys-Ococolin , onthoud zich op de
bergen van Mexiko •. deze Vogel heeft de ge-
Halte van onzen Raven , en zyn kop is met
een icnoone en; lange, kuif vei'ziertLrzyn bek-is
roodachtig; zyne oogen zyn glansryk , en
worden door bloedkleurige oogleden , be~
fchermt; de vederen van het lichaam zyn
blinkent goudkleurig, dat met blaauw en groen
gemengt is ; de vleugelen zyn helder purper;
het uiteinde der groote pennen is zwartachtig
; zyne been en zyn kort en dik , en zyne
vingeren met fterke' -nagelen bezet. De Patrys
Ococolin , fchynt ons een foort van
Faifant te zyn. Zie dit woort.
O C O Z O A L T : dit is een foort van
Ratel - Slang , die men in Mexiko , in het
Landfchap Tlascala heeft , en wélkers beet
doodelyk -is : zy heeft zoo- veel ratels aan de
flaart als zy jaren oud is : zy doet dezelve- geweldig
beweegen, en zeer fterk ratelen , en
heeft twee kromme tanden in de opperkaak,
uit welk het vergift vloeit :■ zy die door deze
Slang gekwetft worden , llerven binnen vier
en twintig uuren , met geweldige fmerten :
hun geheele lichaam barft met kleine fple-
ten open: de Wilden eeten haar vléefch, en
hunne Geneeesmeefters, bedienen zich van
van haare tanden en vet. Zie op het woort
R a t e l - S l a n g , de Befcbryving van bet
Dier , dat eigentlyk door deze naam betekent
word.
O E N A N T H E . Dit is een plant, van
welke men twee voorname foorten, onder-
fcheid.
1. De O e n a n t h e me t b l a d e r e n
v a n . E p p é , Oenanthe apii foliis. Haare
wortelen zyn een foort van Rapen die uit-
.wendig zw art, inwendig wi t , en aan lange
vezelen opgehangen zyn, en zich meer in Ie
aarde uttbreiden, als dat zy in dezelve indringen
: zy hebben een fmaak als Pirifternake-,
len. Haare bladeren zyn eerft breed , over
de aarde verfpreid , en gelyk die van de Pe-
terfelie gevofmt; vervolgens neemen zy die
van de Varkensftaart aan. Tuflchen dezelve
• fchieten verfcheide fteelen uit, die twee voeten
hoog , getakt en gegroeft zyn : haare
bloemen die in de zomer te voorfchyn -hoornen
, zyn zonnefchermswys gefehikc, en ieder
uit v y f blaadjes, by wyze van Leliën za-
mengëfteld, zy hebben een witte kleur die
op het purpcrachtige trekt. , Z y worden door
Y 2 zaden