beddingen; derzelver bovenHelaag, heft zich.
in zekere tyden op , , -en bedekt het geheele,
Meer als met een verzameling van dryvende.
'planken, en zakt op andere tyden weder neder.
Men heeft noch een menigte andere
voorbeelden, van wateren , welke in weinig
tyd gekleurt wierden.
M E E R K A T , . Cercopbi,tequi. Dit is een
geflacht van Aapen welke een Haart' hebben,.
waar om men. hen meede den naam van Haart
Aapen. geeft. iV!en vind de Meerkatten menigvuldig
in de boflchen van Java, in hetKo-
ningryk Congo , en op de nabuurige bergen
van Aden, een Stad van Arabië , en eindelyk
ep het geheele vaHe Land van Indië.. Men
verkoopt haar tot een zeer laagen prys op de
KuH van Malebaar om dat.zy de vruchten
vernielen , van welke de Indianen groote.
voordeelen -trekken. Dit foort van Aapen
zyn zoo verlekkert op vleefch , dat zy zelfs,
hunne flaartën knagen > wanneer zy dit niet.
bekoomen konnen, den. af keer der Meerkatten
van de Krokodillen is zoo groot, dat zy
alleen op het gezicht van de huit van. dit dier
in flaauwte vallen- In het Portugeefche gedeelte
van Indiën , bedient men ’er zich van
tot fpyze , en.in.de.GeneeskonH: men wil,,
dat haare beenderen fyn gewreven zynde ,.
zweetdryvende zyn, en de.venus ziekten ge-;
neezen ; men bemint-^’ er dit dier zeer om
dat het zeer vermakelyk is..
• De Meerkat bemint haare jongen by uit-
fle k ,z y omhelfl hen , en.voed ze met vruchten
en eijeren ,. welke zy voor hen-zoekt*
wanneer zy een menfch alleen zien, zoo hebben
zy zoo veel Houtmoedigheit', dat zy met
hem fpeelen. Wanneer zy een rivier o vertrekken,
zoo klimmen zy op een der boomen
aan derzeLver oever, en kiezen de langfle én
buigzaamHe tak u it, welke zichdoor de zwaarte
van het dier kromt,. en dit laat de tak. niet
los , om den o.vergang der anderen gemakke-
lyk te maken , welke alle elkanderen by den
Haart vaHhouden,,en op een gegeeven teken;.,
over dit foort van brug trekken. M en heeft,
noch andere b.ewyzen van haare zeden tot de.
zamenleving; zomtyds worden z y gemeen-,
zaam met de menfchen.
Wanneer.de Indianen op dér Meerkatten,
jacht willen maken, zoo begeeven zy zich.op
de toppen der bergen , pp welke zy haare jongen
.opvoeden. De Jagers, vervaardigen , om,
haar.te.vangen, eenige houtmyten,.om welke
zy Indiaanf ‘h i ;oren flrooijep ; in deze,-
houxftap sis.,werpen zy een Hol., die wanneer:
z y .d p .: hexivimr verhit is ,, een geluit .maakt--.
’t geen naar dat van den donder gelykt; dit.
verlchrikt de Meerkatten in diervoegen,, dat
zy haare jongen, ten prooi van de Jagers laten.
Zomtyds' hebben zy krachten genoeg,
om.hen op den rug mede te dragen, en zy
vluchten dus op de takken der boomen. Z y
fpringen met een verbazende vlugheit van den
eenen boom. op den anderen , en loopen met.
meer vaardigheit over de takken als over de
aarde; wanneer zy zien dat men öp haar mikt,
zoo loopen zy regens den wind op , en maken
een yzelyk gefchreeuw,. en knarften met
de tanden. Haare behemÜgheit is zoo groot,,
dat zy de pylen weten te vermyden, welke men
op haar fchïet, en die Zy met de handen, weeten
te vangen, even als o f men met haar fpeelden.'
Wanneer een har er gek we tH is , en hier door
nedervalt, en van den Jager gegrepen word,,
zoo vervullen zy de lucht door een beklaag-
ch el yk gefchreeuw: zoo de gekwetHe Meerkat
niet v a lt, zoo bëyveren zich de anderen
om haar te hulp te koomen ; eenige zoeken,
bladeren, en anderen mofch , om de wond to
verbinden, na dat zy rer de pyl uitgetrokken,
hebben: zy trachten doör dit middel het bloed-
te flempen , en haar in ’t leven të behouden*.
Maar wee de Jager die zich geduurende het.
overige van.den dach vertoont;,want hymoet.
een Hortvloed , en hagelbui van fl’ëenen w e -
derftaan i deze dieren neemen ieder, wanneer,
zy op de boomen klouteren-, een Heen in den,
bek , en een in den. eenen poot om ’ër zich-
tegens de gewapende voorbygangers van te.
bedienen. Men heeft zelfs gezien dat eenige
Jagers ,, door deeze dieren ,, dus omgebrachx.
zyn.. ggyJB ‘ ■
Men onderfcheid verlcheide fóorten van
Meerkatten , welke in groote en kleur ver—
fchillën. Men telt onder dë voornaamfle. foor—
ten van deze dieren , de Sagouins^ Sapnjöus
enz... Zie deze woorden, en het artikel Aap.
M E E R K O E T , ziè W a t.,e r h o e n.
M E E R L , . M e k e.l , Merula, dit is een *
zeer gemeene vogel, en die tot het zelfde ge—
flacht als dê.Lyfler.en Spreeuw behoort: men -,
onderfcheid ’èr.verfcheide foorten van...
De G emeene/. o f Z wa rt e ,.Me e r l , .
Merula nigra ,. weegt omtrent vier oneen:.
zyne lengte van dén punt van deabek a f , to t .
aan het.uitein.de van de pooten ■, is tien o f e lf "
duimen ; .dé. bék.is een duim lang , geel, en.
faffraanverwig,,, gelyk mede het inwendige:,-
dé Haart is vier en een halve duim lang, en;
de pooten zyn zwart..
Déze ai
Dezen vogel aaH, zonder onderfcheid , op'
beziën en infeëten : zyne kleur werd niet
fchoon zwart over het geheele lichaam , en
zynen bek niét fchoon g e e l,. voor dat hy in
ouderdom gevordert is-; wanneer hy jong is ,
zoo is hy bruin, zyne borH is rosachtig , en
zynen buik een weinig graauwachtig: de wyfl-
jes leggen tot ieder b r o e d z e lv ie r o f v y f
blaauwachtige eijeren , die met bruine vlakken
gefpikkelt zyn. \ -
De Meerlen maken hunne neHen met veel
konH; zy zyn uitwendig van mofch , dunne
takjes en. dunne worteltjes zamen geflelt ,
welke met flyk aan een gehecht zyn : het inwendige
gedeelte is meede met flyk beftre-
ken , dat met fyn flroo , hair, biezen, en.
andere zachte floffen bekleed i s , welke bekwaam
zyn om.de eijeren op te leggen :--het
is in de haagdoorn , en ter hoogte van een
mans lengte , dat zy hunne neHen makën
welkers gedaante yry wel.naar een kommetje
gelyken.
•j De Meerl baad en pluifl zich gaarne : hy
vliegt‘meede gaarne alleen , o f achter zyn
wyfje ; en het is uit zyne zucht.tot de een-
zaamheit dat Varron en Fefius , de betekenis
van zynen latynfchen naam ontleent hebben..
Dezen Vogél .kweekt o f kakelt alleen-.geduurende
den winter., maar hy zingt meenigvul-
dig des zoomers r zyn gezang, is aangenaam
vooral wanneer hy zich in een bofch o f in
een vallei laat hooren r in welke- men een
echo heeft: maar het geene hy eens geleert
heeft, onthoud hy. zyn geheele leven : hy is
leerzaam, en men kan hem leeren klappen;
maar het mannetje fluit alleen luidskeelhy.
is des zomers veel zwarter als des winterse
de lente is het jaargetyde van hunne liefdens-
bedryven: zy eeten alle foorten van voedzels,.
wormen-, zaden en vruchten..
’Er is een zoo groot onderfcheid-; tufleher
de mannetjes en wyfjes Meerlen, dat men de
wyfjes ligtel-yk voor een vogel van een ander
foort zou aanzien. Zy hebben zeer veel
zorg voor hunne jóngen: het mannetje broed
van tyd tot tyd, in plaats van het wy fje, ge*
duurende den dach: bet.overige van den tyd
belleed hy om aas voor haar te zoeken haar
te bewaken , en om haar van de aannadering.
der roofvogels bericht te <geeven; Eenige
willen dat deze vogelen vier malen inhet jaar
lfeggen, en dat zy de twee laatfle opeeten
édoch'dit heeft -weinig, waarfchynelykheit.
De Meerl blyft geduurende den winter,,,
gelyk het grootHe gedeelte der LyHers, ovér..
vogel. word. tot fpyze -gebruikt, zym
vleefch heeft een goed fap , vooral geduurende
den wynoogH, want zy eeten alsdan veel
druiven; maar het werd bitter , wanneer hy
zich alleen met Geneverbeziën , zaad van
klim, enz.- moet voeden. De ouden zyn
moeijelyker te verteeren als de jonge : men
bereid .’er nuttige vleefch foepen van tegens
den buikloop en róode loop. Die geene ,
welke aan aambeijen onderworpen zyn,moeten
zich onthouden om ’er van te eeten.
De R in g M e e r l , Merula torquata, is
zeer gemeen in Savoye, als mede in het gebied
van St. Jean de Maurienne en van Em-
brun : hy heeft een graauwe ring gelyk de
Veld-Patrys, en het mannetje der kleine
Trapgans., Zyne vederen zyn vaalrood , o f
roedkleurig : hy onthoud zich alleen op de
bergen; dit is e.en van het bede wild van deze
landHreken.-
De W i t t e M e e r l , Merula alba , dit
is geen denkbeeldige vogel , ■ gelyk het ge--
meen gelooft: hy is , wel is waar, zeldzaam,-
maar men vind hem in Afrika , in de Land-
fchappen van Bambuck en Galam. Men ziet
zé meede in Arcadia in de landHreek van Syl-
lène , en zelfs in Savoye , en in Auvergne.
Men merkt geen.onderfcheid tuflehen de Witte
Meerl, en andere foorten van Meerlen, en
vooral de zwarte, als alleen de kleur der vederen.,
de groote, de dikte, de bek, de pooten,
debeenen, de levenswys, de zang, de
w-yze van den neH te maken, die van de jongen
op te voeden , de fmaak van het vleefch;
alles is het zelfde in deze vogelen.
Men heeft in het Alpifche en Appenyn-
fche gebergte , . gevlakte o f met wit en zwart
gelpikkelde Meerlen. Op eenige andere Bergen
Welke mper o f min verheven zyn, onthouden
zich meede Meerlen van verfchillen-
de kleuren. De Schryver van het Woordenboek
van het Ryk der Dieren, zecht, dat de'
Witte Meerl zich in de bergen onthoud , en
de zwarte Meerl zich in - de vlaktens ,• in de
boflchen,; enz..
De R ots M e e r l , Merula Sa x at Uis, is
afchverwig. Zynen Haart is geel, meteen
zwarte Hreep in ’t midden. Zyne kin is wit;
zynen buik roodaehtig-, en zynen bek zwart.
Dit foort van Meerl voed zich met nooten z
hy onthoud zich in ‘de boflchen van Lapland;
en hy is - zoo • Hout, dat' :hy niet fchroomt,.
wanneer men; e e t , om iets van1 de . tafel te
koomen. roeven.. m Dec