f f jj
van de appelen kan hier to f niet dienen. Het
is voordeel ig dat men wilde Peerenboomen
in de boflchen heeft, om dat de wilde Dieren
zich met hunne vruchten voeden. De
Boeren die in de nabuurfchap van deze bos-
ichen woonen verzamelen de wilde Peeren
om ’er Varkens mede te voeden, o f om ’er
een Peerendrank van zamen te Rellen, in Ja-
ren in welke de wyn zeldzaam is.
Men moet nooit Peeren eeten voordat zy
ryp zyn,.om dat zy alsdan een Hecht fap hebben
, en byzonder fchadelyk zyn. Men verbetert
in ’t algemeen de winderige eigenfchap
der Peeren door de kooking; zy wordenhier
door gemakkelyker om teverteeren, en veel
gezonder.
Het hout der Wilde Peerenboomen is
zwaar , zeer v aR , en roodachtig ; deszelfs
kprl is zeer fyn; het neemt zeerwel de zwarte
kleur aan , en het gelykt alsdan zoo volmaakt
naar het ebbenhout , dat men moeite
heeft om het ’èr van te onderfcheiden. Deze
eigenfchap is oorzaak, dat het door de
Schrynwerkers en Drayers zeer begeert word.
Na het Palmhout en Sorbenhout, is het een
derbeRe foorten van hout dat de Plaatfnyders
der houten -plasten gebruiken konnen ; maar
het is eenigzints aan krimpen onderhevig.
De Siroop van de Wilde Peeren , word voor-
gefchreeven , om den buikloop te doen op--,
houden*
P E E R E N - E T E R . Men geeft deze
naam aan een Worm , die de Zuikerpeeren,
verderft i hy verandert in. een foort van
Mot.
P E E R L . E M O E R , zie P a a i l e -
m o E R.
P E G O U S E , Solea oculata. Dit fis
een foort van Tong , die men te Marfeilie
vangt*, baare fchubben zyn zoo vaR aan haar
lichaam gekleeft, dat men deze vifch-in koo-
kent water moet dompelen om ze weg te kon—
tien neemen. De Pegoufe heeft groote vlakken
op het lichaam , welke de gedaante van-
oogen hebben.,
P E K , zie P ik .
P E K E L , men noemt dus alle vochten
die met zout beladen en gefchikt zyn om het
vleefch en de vifch voor verderf te bewaren:-
' zie G a r u m .. Men geeft de naam van. Aar.dbpekel
aan het zpute water dat uit de onder-»
aardfche fpleten vloeit.
P E L A . Dit is een Amerikaanfche Slang,
die, volgens Seba , de Liiïsachtige zou konnen
genoemt worden. Haar kleur is vaalrood;
zy heeft ge el e fchubben aan den buik,
een kleine^ kop en fchitterende oogen. Dit
foort van Slangen is met Luizen bedekt, welke
naar 1 orren gelyken , die aan de boven-
zyde van het lichaam met kleine fchilden bedekt
z yn ; z y hechten zich met hare talryke
pooten tuflehen de fchubben van dit Dier
valt, dringen door deszelfs bu it,, die z y uitzagen
om zich te voeden , en kwellen dus
dit foort van Slangen.
P E L G R IM S - S C H E L P . Dezenaam-
geeft men aan de St. Jacobs-Schelpen , die
men Gaurdon in Poitou noemt. Zie Mant
e l s .
^ P E L I K A A N , Pelicanus. Dit is een
Vogel die de grootte van een groote Zwaan
heelt, Zyn bek , die naar een Byl gelykt,
om dat hy plat is , en byna dezelve breedte
in zyne geheele uitgeftrektheit behoud , heeft
negen oi tien duimen lengte : hy is aan het
einde gekromt, en aan den kop zeer dik , al-
waarhy negen duimen in omtrek beflaat; de
zyden van dezen, bek , zyn fnydent, het boven
fluk van den bek is gewoonelyk vleefch-
kleurig; het onder Ruk is gewoonelyk uit
twee deelen zamen geRelt, die aan het uiteinde
vereenigt zyn , en tuflehen, zich een
opening van omtrent drie lynem laten, aan
welke de zak vaRgehecht is ; deze zyn -zoo-
buigzaam als balein. De geheelë voorkop van
dezen Vogel is donker blaauw; en deze kleur
Rrektzich een duim breed,, voorby de oogen
uit: onderden bek heeft hy een beurs o f ZAkr.
het aehterRe gedeelte van zyn kop en hals,,
is geheel wit , de vederen van zyne vleugelen
zyn byna blaauwachtig; de Raart is zwart,,
zeer kort , en aan het uiteinde vierkant; het:
overige der vederen is w it ; de beenen zwarten
zeer lang; de voeten hébben vier vingeren
, die. door vliezen, gelyk die van den Wa~
ter-Raaf, met elkanderen vereenigt z y n ; de:
achter-Re fpoor is zeer lang ;; in ’t algenreen
is dit een Vogel die zeer groot en zeer Rerk.
is , en lang leeft.
Onder alle de Vogelen., van welke dè Ouden
gefprooken hebben , is ’er geen die zulke
groote. vleugelen heeft, o f zoo., hoogyliegt:
’ • alfe>
als de Pelikaan. Men heeft ’ er gezien die
zoo hoog in de lucht verheeven waren , dat
zy niet grooter als Zwaluwen fcheenen te
zyn. Men ziet in een Brief van Culmannus,
aan Gesner, dat een tamme Pelikaan, tachtig
jaren, in het Paleis van den Keizer Maximi-
liaan , geleeft h e e ft; en dat hy de Keizer
overal , al vliegende volgde , zelfs in den
kryg. Men heeft bewyzen dat dezen Vogel
wanneer hy v liegt, een laR kan onderfchra-
gen, die zyne eige zwaarte overtreft. Sanc-
titts haalt, in het Werk van Aldrovandus,
een Pelikaan aan , die een Ethiopiefch Kind
neder liét vallen, dat hy zeer hoog in de lucht
gevoért had. Wat meer is , de Pelikaan die
zyn neR op de aarde maakt, zomtyds veertig
uuren van de Z e e , is echter verplicht óm ’er
in te gaan viflehen, en ’er een voorraad van
-viflehen te verzamelen , die hy in de zak
van zyn bek mede voert.
De Pelikaan is een vreemde Vogel : men
ziet hen in groote troepen vereenigt in Afrika
en Amerika. Pierre 'Martin zecht, dat
de wyze op welke zy de viflehen vangen, geheel
byzonder is. Deze Vogelen achterhalen
hen niet door de fnelheit met welke zy
hen vervolgen, gelyk de Duikers, enz,doen;
•maar vermits zy zeer hoog vliegen , zoo vallen
zy eensklaps, wanneer zy een vifch na-
by de oever der zee o f rivieren gewaar worden
, in het water , ’t geen zy , door hunne
zwaarte'en beweegingen der vleugelen , in
diervoegen beroeren, dat deverfchriktevifch
zich laat grypen'; en men moet alsdan voor-
onderflellen ,/ zecht de Heer Perrault , dat
wanneer de vifch , door het boven Ruk van
den bek gedrukt word, hy zelfs de twee takken
van het onderRuk doet verwyderen, aan
welke de zak vaRgehecht is, ingeval de vifch
grooter als de gewoone opening, van deze
twee deelen is. Dezelve AkademiR zecht,
dat deze verwyding, welke fchynt dat niet
als bezwaarlyk door de fpieren gefchieden
kan, eenig ander middel noodig heeft, die
het zoo wyd maakt als vereifcht word , om
de groote viflehen door te laten , die de Pelikaan
dooïzwelgt.
De Pelikaan behoud eenigen tyd zyn voed-
zel in dezen zak , voor dat het in de maag
overgaat: dit is gemeen.aan alle de Vogelen
die eën krop hebben , in welke zy het voed-
zel bewaren , ’t geen zy in groote hoeveel-
heit neemen , wanneer zy ’er gelegendheit
toe vinden , om het naderhand in ruft door
te zwelgen, o f om ’er hunne Jongen mede të
voeden : het is d it, ’t geen een byzondere
eigenfchap van de Pelikaan is , en die hem
van de andere roofvogels onderfcheid, die
hetvoedzelalleen in hunnen beken klaauwen
aan hunne jongen brengen.
De Vader Labat zecht, dat de Amsrikaan-
fche Pelikaan o f Kropgans mede naar onze
Europeaanfche Ganzen gelykt. Zyn kop is ,
zecht hy , aan beide zyden platachcig, en
zeer dik ; in een woord , zoo als vereifcht
word om een bek te ónderfchragen die twee
o f drie duimen breed , en een half v o e t , o f
daar omtrent lang is ; maar zyne oogen zyn
zeer klein, in vergelyking van zyn kop. Hy
zecht mede , dat dé beide Rukken van zyn
bek met dunne en fcherpe tanden , by wyze
van een zaag bezet zyn , ’t geen de Heer
Perrault in de twee Afrikaanfche Pelikanen,
diehy ontleed heeft, dus niet gevonden heeft.
De zak hangt op de krop a f , aan welke h y ,
gelyk mede langs de keel , door kleine vliezen,
vaRgehecht is , om dat hy niet ter zyden
zou flingeren: deze zak word door een dik en
vet vlies , ’ t geen alzoo dik en buigzaam als
leder is gevormt:het is met een zeer kort en
fyn hair bedekt, dat alzoo zagt als Satyn is;
het heeft een zeer fchoone parelkleur , en is
met Rippen , lynen en golven van verfchil-
lende kleuren gevlakt, die een zeer fchoone
uitwerking doen. Wanneer deze zak ledig
is , zoo is hy niet zeer merkbaar; maar wanneer
de Vogel een overvloedige vifchvangft
vind, zoo is men verwondert over de mee-
nigte en grootte der viRchen , die hy ’er in
doet gaan ; want het eerRe dat hy verricht
wanneer hy v ifch t, is , dat hy zyn zak opvult
, hier na zwelgt hy op zyn gemak zoo
veel door als hem luR; enhy koomt deze zak
weder opvullen wanneer hy ledig is , en den
honger hem dringt. Hy aaR zyne jpngen, met
hen een gedeelte van zynen buit in den bek
te fpuuwen, die reeds in zyn zak , warm geworden
is. De Pelikaan is een treurige en
droefgeeRige Vogel ; hy beweegt zich alzoo
langzaam en lui, als de Flamingo dit vlug en
vaardig doet. Labat zecht, dat hy een wyf-
je gevonden heeft, die v y f eijeren op de
naaktn grond bëbroeide, en dat zy de moeite
niet nam om op te Raan -, om hem door te
laten.
Het vleefch der Pelikanen is taai, en heeft
een olie en verrotte vifchreuk. Wie zou gedacht
hebben , zecht de Vader Labat, dat
deze groote dieren, met hunne breede Ganze-
pooten , verkiezen zouden , om zich op de
K k 2 tak