Men ontdekt mede de plaatzen op welke zy
onder'de aarde liggen , wanneer men langs
het oppervlak der aarde z ie t , zoo word men
geheèle zwermen van kleine vliegjes gewaar,
die door kleine wormpjes voortgebracht worden
, welke uit de Truffels voortkoomen ,
waar in foortgelyke vliesjes hunne eijeren geleekt
hebben. Het is in de maanden September
en Oktober, dat men de Truffels zoekt.
Men vind hen in de warme, drooge, en zandachtige
Landen , gelyk zekere ftreeken van
Perigord, Limoufin, Angouleme, Gafeogne,
en byzonder Italië. Men heeft ’er van ver-
lhhillende foorten ; maar de befte zyn die,
welke een middelmatige grootte hebben , zy
moeten wel gevoed en hart zyn, veel reuken
een byzondere fmaak hebben , die zeer aangenaam
voor veele Lieden is.
Wolfsveeften.
W O LF S V E E S TEN, FutlgUS TOtUflduS Or-
Mcularis, Dit is een foort van een eenigzins
ronde Paddeftoel, die omtrent de grootte
van een- Noot heeft,. zy is vliesachtig , en
haar .voetfteeltje is byaa onmerkbaar. Wanneer
zy jong is , zoo is. zy met een witachtige
en afchverwige huit bedekt, die niet glad,
maar uit verfcheide zaden zameh geftelt is ,
en eerft een zagte, en vervolgens een fpons-
achtige zelfftandigheid bevat Wanneer deze
Paddeftoel tot haare rypheid gekoomen is v
en men haar drukt, zoo geeft zy een wind,
en een zeer Hinkend fto f, in de gedaante van
een rook uit, ’t geen haar zaad is , gelyk wy
hier voor gezecht hebben.
D it foort van WoJfsveeft groeit in de omliggende
ftreeken van Parys : men vind ’ er
een foort van op het Alpifche Gebergte, dat
tot de grootte van een menfehen hoofd groeit.
Deze Paddeftoel, is een ge vaar lyk vergift,
wanneer zy in wendig gebruikt word; maar uitwendig
opgelecht zynde, is het een uitnemend
zamentrekkend middell In Duitfchland hebben
alle de Barbiers eenige van deze oude en
groote Paddeftoelen , die zy laten droogen.
Z y brengen haar tot poeder : dit poeder op
de Wonden geftrooit zynde, ftempt het bloeden
, doet de etterachtige verzweeringen op-
droogen, en ftelpt de bloedftortingen. Men
moet deze Paddeftoel niet zonder voorzorgen
gebruiken, om dat haar poeder zware ongemakken
aan de oogen verwekt.
PAGAL: PAGE de la RÈINE. PAG: enz,
Judas - oor en*
Ju d a s - oÖren , Agaricus auriculoe for-
mâ. Dit is een foort van .Paddeftoel., welke
men dus genoemt heeft om dat zy de gedaante
, en zomtyds de grootte van eenmenfehen-
oor heeft. Z y groeit op de Vlierboomen ,
die aan deze Padaèftoelen het*nodige fap ver-
fchaffen om te groeijen. Men gebruikt haar
uitwendig, geplet zynde , als een opdoffend
middel, tegens de gezwellen, en ontfteekm-
gen der keel.
P A G A L O S . Dit is een vreemde Vogel
die veel over eenkomft met een Hen , in
grootte , en houding heeft.' Zyne vederen
hebben verfcheide kleuren , die zeer Jeë.ven-
dig zyn; zyn ftaart is omtrent.twee voeten
lang: men heeft een van deze Vogelen in .de
Diergaarde van Chantilly gehad. 1
P A G E de la R E IN E . D e Hollanders
geeven dezen Franfche naam aan een
fchoone Surinaanlfehe Vlinder , die van een
Rups voortkoomt, die geheel met doornen
bedekt is , aan welkers einde een zwart ftrook-
je vaft is. Zie de Hijlorie van de Infeften van
Suriname, Plaat 48.
P A G A N E L L O . Te Venetiën geeft
men dezen naam aan een foort van Grondel,
die in den rang der Viffchen met gedoomde
vinnen geplaatft is. Zie op het woord G ronde
l .
P A G G E R E . De Portugeezen noemen
dus aan een foort yan Schelpdier van de Kaap
de Goede Hoop. Kolhe zecht., dat het een
foort van hoórn o f angel heeft, die zoo vergiftig
is , dat wanneer ’er de hand door ge-
kwetft word, men aanftonds geweldige fmer-
ten gevoelt; hier koomen ontfteekingen by,
en men verheft zelfs de hand , zoo men niet
fpoedig te hulp gekoomen word..
P A L I U R N E S , zie Jöd endoo rn.
P A L M , Buxus. Men ondërfcheid de
Palm in kleine en groote foorten : de kleine
word tot randen om de tuinbedden en bloemperken
gebruikt. Men heeft andere, foorten
van Palm , welkers ftam eenigzins hoog op-
fchiet, en zomtyds dé'dikte van een been
heeft ; deszelfs hout is zamengepakt, hart,
zwaar, geel, en zonder merg. De bladeren
■ ............ ' I ■ ■ rzyh
zyn groen, en lepelswys gëkromt; de bloemen
hebben helmftyltjes , en koomen op
plaatzen voort die van de vrugten verwyderd
zyn ; de vruchten gelyken in zekervoegen,
naar een omgekeerde ketel.
Dezd Heefter , bemind de fchaduuwryke
plaatzen ;men zecht dat deszelfs hout geraspt
zynde zweetdryvendê is 1, en in plaats van
het Pokhout kan gebruikt worden. De Palm-
boomen zyn zeer goed om in de fchuilplaat-
zen te planten , in welke zy een gemakkely-
ke wykplaats voor het Wild in den winter
vormen : men bekoomt het dikke palmhout
uit Champagne , en Spanje. Dit houd werd
door de Drayers , Schrynwerkers, jplaatfny-
dërs en Kamme-makers gebruikt.
P A L M B O O M , zie D ad e l b oom.
P A L M B O O M A O Ü A R A , ^ Aou-
ARA. .
P A L M B O O M W O R M . Dit is een In-
feét^dat wanneer het uit zyney voortkoomt,
zich in het hart van dezen boom voed, wan-
neer.hy omgekapt is. Deze wormen hebben
de dikte van een vinger , en zyn omtrent twee
duimen lang. Men kan hem niet beter ver-
gelyken, zecht de Vader Labat\ als by een
klomp vet van een kapoen, die met een dun
en zeer doorfchynent vlies bedekt is. Deze
Schryver.zecht, dat hy van deze wormen gebeten
heeft, welke men voor een uitnement
gerecht houd. Wannéér men deze Infecten
eenigen tyd voor dé zonneftraalen blootftelt,
zoo geven zy een olie uit, die zeer heilzaam
voor de koude fmerten, en voor de aamby'en
is. Men moet ’ er de zieke deelen mede ftry-
“•en£ maar olie nooit warm maken \ om
dat het vuur zyne geeften doet vervliegen.
, - -LYJL X O _L Ji.
----gfcou ïucH uezen naam aan een ïoort
van Palmboom, waar van de voornaamfte
loort tamme Palmifie genoemt word, hy heeft
niet meer als een duim hout in het ronde ,
maar hét gene^ zoo hart is , dat ’er de byl
nauwlyks indringen kan : het inwendige gedeelte
is een fponsacbtig merg; uit den top
ichiethy zeer lange takken uit, die met twee
ryen groene, lange en frnalle bladeren bezet
zyn: aan het einde van den ftam vormt zich
«ep loort van fchede, uit welk een air van
Kleine bloemen voortkoomt , onder welke
vruchten ter groote van een kaatsbal groei-
U. D eel,
jen. Het geen -men de kool van den Palmboom
noemt, is een merg dat op den top
van den boom onder de bladeren voortkoomc,
het heeft een fmaak die alzoo aangenaam als
die van de amandel der hafenoot is. De Hammen
van deze hoornen zyn uitnemende tot
buizen en goten : zy dienen mede tot draijers-
vverk,-. en de fchryn werkers maken ’er mede
gébruik yan. Ónder de verfchillende foorten
van deze hoornen is ’er een die zoo doornachtig
is , dat de Wilden genoodzaakt zyn ,
om , voor dat zy ’er gebruik van maken ,
’er de doornen af te branden, met een vuur
om den boom te ftoken: de bladeren van het
„ tamme foort dient hen om hunne hutten te
bedekken.
P A L M W Y N , T a r y o f S o u r y , dus
word een aangenaam vocht genoemt, dat men
uit de Palmboomen en Kokosnotenboomen
trekt. Het verftrekt tot wyn in het grootfte
-gedeelte van de Ooft-Indién. Het verfterkt,
en maakt zelfs dronken; maar het is alleen
foed zöo lang het verfch is; want het word
innen. vier. en twintig uuren zuur.
P A L O de C A L E N T U R A S j , deze
naam geven de Spanjaarden van Peru, aan
den boom die de Kina-Kina voortbrengt.
Zie dit woord.
P A N A C O C O . Dit is een zeer groote
boom, welkers hout men op Cayenrie voor
het zwarte Ebbenhout aanziet: deszelfs fpint,
zecht de Heer de Prefontaine , is alzoo zamengepakt
als hét hart; het dient om ftam- .
pers te vervaardigen die zoo hart zyn, dat zy
het yzer af knotten-: de zaden van dezen boom
gelyken naar een erweet die volmaakt rood
is , en een zwarte vlak heeft. De Negerinnen
maken ’er halsbanden , rozenkrans-
fen ,. enz. van. Men heeft mede een klein
foort van Panacoco, ’ t geen een foort van
Liane is , van welke men zich tot de garfte-
waters bedient, deszelfs bloemen zyn geel;
de vruchten klein , rood, en met zware ge-
fpikkelt.
P A N A X . Spbondylium ma jus. Deze
plant groeit in Macedoniën, Beötië, en
Achaye: zy is mede by de Kruidkundigen onder
de naam van Panax van Heraclea bekent.
Haar wortel is lang, wit, met fap vervult,
welriekende, eenigzints bitter, en met een
dikke fchors bedekt; haar fteel is houtachtig
G g en