Re foorten waren de Schytjfche, de Baftrt-
aanfohe en de Egyptifche. Men noemde'de
Smaragd in. verv.olg Steen van Domitianus en
van Nero. D.e Smaragden- di,e geheel, ondoor-
fchynend waren en een verbazende, grootte
hadden , waaren niets anders als groen Jaspis,
en zeldzaame Kriftallen ; in een woord baft-
aart o f valfche Smaragden.
SM A R I S . Dit is een kleine Zee-Vifch,
hy is wit, en heeft gedoomde vinnen: hecis-
een foort van kléine Mendölo,: Deze Vifch
hééft de lengte van een vinger , zyn bek is
fpits, het middelRe gedeelte van het lichaam-
is ter' wederzyden met zwart geylakt; zyne
ftralen zyn zilver- en goudyerwig ; men geeft
hem te Antibes de naam van Garon. De
Vifichers' zouten hem , en laten hem in de
lucht droogen ; . eenige laten hem in pekel
weeken en ontbinden , om ’er de fous van te
bereiden die men. Garum noemt. Lemery
zecht, dat deze vifch de melk in de zogende
Vrouwen verwekt; en dat hy nuttig tegens
het vergift der Schorpioenen en dolle Honden
is: deeze öchryver zecht meede, dat de
Latynfche naam Smaris , van een Griekfch
woord voortkoomc. ’ t geen zyne witheitnit-
drukt; dit is de reden , voegt hy ’er b y , dat
men in ’t Latyn de bleeke lieden, Smarides
noemt*
- S M E C T I N of .S M E G T I T E S . Dit
is een vette Aarde die blinkende wórd, wannéér
men haar’'wryft £ haar kleur is dan eeps
geelachtig , .en dan weder zwart: men bedient.’
er zich als zeep van. Zie Z e e p a c h t
ig e A a r .d e , Z e e p s t e e n en 6 t e a t i -
t :e s .
- S M E E R , S e b u m dit is een foort van
■ Vet,. Zie dit woord. De Ram, het Schaap,
en de Hamel bréngen , zoo wel als den Os,
en het Hart, mede fmeer voort.
SM E E R B O O M . Deze Boom groeit
in. China,; ter hoogte van een groote Karfie-
boom. Zyne vruchten zyn in een fchors bevang,
die deChineezen Tin-Kiou noemen, zy
opent zich wanneer de vrucht ryp i s , even
als idie'.der KaRanjes* Deze vrucht- beftaat
uit witte zaaden, die de grootte van een Hazelnoot
hebben , en welkers vlepfch de hoe-
danigheit van Smeer heeft: men laat h.et'met
gemeené Olie fmeken , en Re lt'’er Kaarflen.*
vam te 'zamen , die men in de: Wafch doopt„
die men van den Wafchboom bekoomt. De
korft die zich hier door om het fmeer vormt
belet deeze ka!arfien om af te loop en. Zie
W aschbo.om,
. S M E E R K R U I D , Orobancbe. Dit is
een Plant van welke men twee voornaame
foorten onderfcheid.
i. Het G roote S meerkruid , Orobancbe
major Chryfophyllum Olens : deze Plant
groeit altoos naby een andere Plant in de
Velden, tufichen de Moeskruiden , tuffehen
het Vlafch , deHennip, de-Fe.nugriek, en
tufichen her Graan naby de Brem. ■ Haare
wortelen zyn bol achtig, zoo dik.als een duim,
rpndachtig , kegel vormig , fehubachtig , en
uitwendig zwarrachdg, inwendig zyn zy witachtig
o f geelachtig , malfch , met een lyme-
rig fap vervult, en bitter : wanneer zy ge-
droogt zyn worden zy zoo hart als hoorn:
zy fchieten een Reel uit die omtrent een en
een half voet hoog, recht, rondachtig, geelachtig
rood, wollig en breukig is,: hy fchiet
alleen misvormige en fp.o-nsachtige bladeren
u it , die in weinig tyd verderven.: de bloe*
men zyn wollig, purperachtig j ó f geelachtig,
en welriekent; ieder derzelyer ijs volgens
de Heer de Tournefort, een trechters-
wyze uitgebreide, p yp , die naar, een, boertig
masker ge lykt:. op iedere) bloem ;vo}gc een
langwerpige vrucht, die .zich in twee fcha-
lén opent, die met zeer dunne en witachtige
zaaden vervult isA C, Bauhin zecht , dat wanneer
deze bloem by de gemeene Brem voortkoomt
, ,z y gupenachtig is ; maar zy is gedachtig
, en veel grooter als zy by.de Spaan-
fche Brem groeit.. Men- pet dè wortelen van
het Smeerkruid eyèn als afpergiën.
.2. Het K l e in e /S1me.er.k r ,u id , Ore-
banebe ramofa minor. De wortel van deze
Plant is knobbelachtig, zoo groot als een
Hazelnoot en vezelachtig,: haare fteelen zyn
omtrent een half voet hoog , veel dun der en
harde;* als die van het gemeene Smeerknuid.
Haare . bloemen zyn. airswys gêfchitó • Zy
gelyken behalven dit naar qie van het voori-
ge foort ; zy,groeit gewoondyk tufichen de
Hennip en het Graan.
Het. gedroogde en tot poeder gebrachte-
Smeerkruid, is nuttig voor de winderige Ko-
lyken.;, de gifte is van een fcrupel tot een
vierendeel loots.s men-,-wil dat de S'tiercm
tochtig worden wanneer zy ’er van eeren:: ' ESHMHU'^p
hierom word het meede Stierenkruid, ge-
noemt.
SM E E R E E , zie K rem.
S M E E R L I N G. Dit is een kleine Vifch
waar van men verfcheide foorten onderfcheid:
te weeten , de Vyver Smeerling , de Rivier
Smeerling, -en de Zee Smeerling.
De V yv e r S m e e r l i n g , Apbia cobi-
heeft de gedaante en kleur van de Grondel;
maar hy is veel kleinder-; hy verfchilt
van den'Rivier Smeerling , om dat hy veel
korter en veel dikker is.
De R i v i er S me e r l i n g o f B erm-
tje j Cobitis Fluvidtilis i verfchilt zeer veel
in foorten ; • die gene die men Vrye Smeerling
noemt , heeft een1 glad vel zorider doornen';
en zyn vleefch, fenoon lymerig', is veel mal-
fcher en veel gezonder ''als dat der; andere
zyn kleur is gedachtig, en met zwart gefpik-
keltj men vind hen in groot aantal in de Ri-
vier Mare in L an gu ed ö c en in andere Rivieren
wélke zuiver water hebben en waar
in men Forellen vangt; Een ander foort van
Smeerling heeft naby de ddeüwen een doorn
ter wederzyden ■; ^zyn vleefch is met graatéh
vervult. Men heeft noch een ander foort
van Smeerling, die baarden heeft die aan het,
uiteinde van zyne kaaken afhangen ; men
eet veel van deze Vifichen in eenige Lan-
den„- '■
S M E Ë R W O R T E L , Symphytum md-
jus.' Deze Plant, die men mede Ezels-Oor
noemt, groeit op de vochtige plaatzen in de
weiden.- Haare wortelen zyn lang, uitwendig
zwart, inwendig w i t , en met een lym-
achtig vocht vervult. Haare Reëlen zyn hol,
wollig, en twee o f drie vóeteh hoog , haare
bladeren zyn groenachtig , fpits , lang ëh
breed : haare bloemen koomen aan de toppen
der fteelen en takken vo o r t; zy zyn wit,
purperachtig en trechterswys uitgebreid. De
ftamper die zich uit het midden van de kelk
verheft , verandert in vier zwarte zaaden,
zy zyn blinkende, en hebben de gedaante van
een Adderskop.
Haare bladeren , bloemen , én vooral haar
wortel, worden onder de zuiverende middelen
gebruikt. Deze Wortel bevat meer lym-
arhtige iböffe als die van1 de Maluwe.
De bmeerwortel ós wondheelende en'ltilt
het bloedfpuuwen : uitwendig gebruikt is hy
nuttig tegens ontwrichtingen , en beenbreuken.
Men heeft noch verfcheide andere
Planten die door eenige Kruidkundigen , in
' denrangvan den Smeerwortel geplaatft worden
; te weeten , het Senegroen , de Groote
Madelieven •, de Bruinelle , de Kleine Madelieven
, liet Zevenblad, de Ridderfpooren, en
het Heidenfch Wondekruid.
■ S M E L T E R S - A A R D E . Dit is een
foort vart-Zand , dat een gelyke korl heeft,
het is zomtyds zamenklevend en zwart, en
heef: een 'geile kleur, en tot het gebruik
der Smelters dient : zie Smelters-Zand, op
bet woord Z a n d .
SM IR N IU M . Dit is een twee-jaarige
Plant, die op’ de moerasacheige plaatzen
groeit, wy hebben 'haar op de Rotzeil naby
de Zee; tuffehen Cujes en;Caffis, in Proven-
ce gevonden. Haar wortel is middelmatig
lang, dik, wit,„en met een bitter en.fcherp
fap doordrongen , dat dé reuk en fmaak van
de Myrrhe heeft. Zy fdiiét fteelen uit die
drié voeten hoog , getakt; gevoort,. en e *
riigztns röödac'htiig zyri'; ‘ haare bladeren gely».
ken naar die'van de Eppe , maarzy zyn grooter
;"en een weinig -ingefneeden , zy hebben
een fpecér-yaditige reuk, en een fmaak
welke naar die van'de Peterfélie gelyke; allé
haare takken eindigen in zonnêfchermert
die witte bloemen onderftéunen, die ieder Uit
Vyf 'fó'oswys -gefchikte blaadjes beftaan : op
deze bloemen volgen zaaden die twee aan twee
zamengevoegt, groot, rondachtig, o f hal*
ve-inaahsWys gevormt, zwart, enaandeach-
terzyde gevoort zyn , en een bittere fmaak
hebben.
Men kweekt deze Plant mede in de tuinen
aan: zy word gemakkelyk door het zaad ver-
meenigtvuldigt: zy bloeit in de Lente , en
haar zaad, is in de maand July ryp : zy duurt
twee jaaren ,,'éri- blyft den geheelén winter
groen. In het eerfte jaar fchiet zy geen fteel
uit, en zy verdort in het tweede , na dat zy
éen fteel voortgebracht heeft, en na dat haar
zaad tot rypheit gekoomen is. Eenige Lieden
neemen haar wortel in den hérfft uit de
aarde , en bewaaren hém gèduurende den
winter in zand , om dat hy malfch zou worden
, en bekwaam om tot Salade te eeten:
dit was voormaals een moeskruid , dat mee-
nigvuldig in veele Landen gebruikt wierd
men at dé jonge fcheuten , gelyk de Selri,
X x x 2 ' " ma»