MM4HK
5» MENSCH.
ro lh e it, als verhitting, opfpanning, zwelling
, en zelfs de fmerten welke de vrouwen
gevoelen , niet alleen in de deel en in welke
de bewaarplaatzen van deze floffen z yn , en
in de naaftgelegen, maar zelfs in de borflen;
z y zyn opgeblazen , en de overvloed van het
bloed, werd aangeduit door de kleu-r van haa-
re tepels , die alsdan veel donkerder word ;
de oogen zyn zwaarmoedig, en onder de oogrand
«rygt het vel een geringe blaauwe en
violette kleur; de wangen kleuren zich, het
hooft is zwaar en pynelyk, en in ’t algemeen
is het geheele lichaam in een Haat van kwy-
ning , die door de te grooten overvloed van
bloed veroorzaakt word*
Het is gewoonelyk in den huwbaren ouderdom
, dat het lichaam zyn verder aangroei
in de hoogte- verkrygt; de jónge lieden
groei jen byna eenklaps verfcheide duimen in
lengte. Maar van alle de deelen van het lich-
haam , zyn de teeldeelen van beide Sexen,
die geene, in welke de aangroei het fchielyk-
. He , en het merkbaarHe is ; deze aangroei is
in de mannen alleen een omwinding , een
vermeerdering van grootte ; in plaats dat zy
in de vrouwen 5 dikwyls een inkrimping voortbrengt
, aan welke men verfchillende benamingen
gegeeven heeft, wanneer men van de
tekenen van den maagdom fprak.
Het is niet gemakkelyk om de belachely-
fce vooroordeelen uit te roèijen , welke men
zich omtrent dit onderwerp gevormt heeft:
maar de tëgenflrydigheit der gevoelens omtrent
ejsn onderwerp dat van een enkele be-
fchouwing-afhangt, bewyfl dat de menfchen
in de natuur dat geene hebben willen vinden,
dat alleen in hunne verbeeldingbeftond,vermits
verfcheide Ontleédkundigen ter goeder
trouw zeggen , dat zy nooit deze kenmerken
gevonden hebben , welke men als bewyzen
van den maagdom opgeeft , dat is te zeggen,
noch het maagdevlies , noch het klierachtige
vleefch in 'de jonge dochters , Welke zy ontleed
hebben, en zelfs voordat zy den huwbaren
ouderdom bereikt hadden : zy in tegendeel
welke het beflaan van dit vlies , en van
deze klieren ft aan de houden, bekennen echter
ten minften te gelyk, dat deze deelen in
gedaante, grootte, en zelfHandigheit, in de
verfchillende onderwerpen , onderfcheiden
zyn. Wat kan men uit deze waarnemingen
beflulten., zoo niet dat de oorzaken van
de gewaande zamentrekking , van bet begin
van de fcheede der lyfmoeder, nietflandvas-
tig zyn ,' en dat z y , ten hoogften genoomen,
niets anders als een onbeftendig XaitWérkzël
zyn , dat verfcheide wyzingen onderworpen
is.
Men heeft in alle tyden gelooft, dat de
blo edHor ring een wezendyk bewys van den
maagdom was ; echter is het klaarblykelyk:,
dat dit gewaande kenteken , geen het minfte
gezach heeft: in alle de o'mftandigheden, in
welke den ingang van de fchede dér lyfmöe-
der natuurlyk verwydert* o f uitgezet i s ; dus
zullen alle deze jonge 'dochters , fchoon zy
haaren maagdom niet verlooren hebben-, geen
bloed Horten; andere in tegendeel , welke
hem verlooren hebben, Horten hetzelve echter
: men heeft ’er zelfs gehad , welkers gewaande
maagdom, tot vier, en zelfs tot v y f
malen, in de uitgeflrektheid van twee o f drie
jaaren, zich vernieuwt heeft.
Niets is dus harffenfchimmiger als de vooroordelen
der mannen, in dit opzicht; en niets
is onzekerder als deze gewaande tekenen van
den maagdom van het lichaam. De mannen
moeiten zich dus in dit alles geruft ftellen,
in plaats van zich , gelyk zy dikwyls doen ,
aan onrechtmatige verdenkingen, o f aan val-
fche middelen over te geven , volgens het
geene zy wanen ondervonden te hebben*
Welk een verfcheidenheit in de fmaken en
zeden der verfchillende volken ! 'welke eeïi
tegenftrydigheit in hunne wyz-e van denken ï
'N a den prys welke wy gezien hebben, dat
het grootfle gedeelte der mannen óp den
maagdom ftellen, zou men zich nü noch verbeelden
konnen dat eenige Volken dezelve
verachten, en dat zy de moeite om hem te
benemen, als een vejachtelyk werk befchou-
weh ? De bygelovigheit heeft eenige Volken
hier toe gebracht, -om het eerfle gehot van
hunne Maagden aan de Prtefters van hunne
Afgoden afteflaan , o f om ’ er een foört van
offerhande van aan den Afgod zelfs të doen.
De Priefters van de Koningryken Cèehin en
Calicut, genieten dit voorrecht; en by de
Canarynen van Goa , doen de Maagden vry-
willig , o f door geweld van haare bloedverwanten
een offernatide Van haaren 'maagdom
aan eenen yzeren A fgod: de bygelovigheïd
van dit V o lk , doet het déze buitenfporig-
heit met een Godsdienftig oogmerk plegen'.
In het Koningryk Arakan, en op de Philip-
pynfche Eilanden, zou een man zich onteert
achten , zoohy geen dochter trouwde, welke
door een ander van haaren maagdom
niet berooft was ;\ en het is alleen door middel
van geld, dat men den een ó f ander overhaalt
|
baalt , om de Bruidegom hier in voor te
koomen.
Het fomvlyk is een Haat die aan den menfcb
voegt-, en in welke hy gebruik van- de nieuwe
vermogens- maken móet, die hy in dén
huwbaren ouderdom verkregen- heeft, en die
hem zomcyds- fchadelyk worden-, wanneer hy
halftarrig volhart om óngehuwt te leven. Het-
al te lang verblyf van het zaadvocht in de
bewaarplaatzen , kan ziektens in de beide
Sexen veroorzaken. De aanprikkelingen kennen
zoo geweldig worden-, dat zy, hen- ge-
ïyk vormig aan- de dieren maken, welke woéden
t en ontembaar warden wanneer zy deze
indrukzelen gewaar worden.'
Het-buiteniporig uitwerkzel van deze aanprikkel
ing in de vrouwen-, is de ritzigheid
ö f lyfmoeders woede maar dé tegengeHël-
de géfteltheit is- oneindig menigvuldiger onder
d.e vrouwen; het g-roötfte gedeelte is natuurlyk
koel-,, o f ten minften zeer onverfchil-
Mg omtrent het natuurlyke der liefde-
Voor ’ t overige^ is het buitenfporigemeer
ais de wederhoudihg te duchten ; het getal
der onmatige-mannen in dit Huk , is- zoo groot
dat men ’er voorbeelden van aantoonen kan:
eenige hebben ’er het-, geheugen door,verlooren
; andere zyn ’er door van bet gezicht berooft,
andere kaal geworden , en weder andere
zyn door het verlies van krachten ge-
Horven ; het aderlaten is , gelyk men weet ,,
doodelyk in een diergelylc geval. VerHan-
dige lieden konnen.de jongelingen niet genoeg
vóórhouden hoe groot de onberftelbare fcha-
de is -, welke zy gevaar loopen om aan hunne
gezondbeit toe te . brengen ; dfc de bloedverwanten
p aan welkers zorgen zy toevertrouwt,
zyn , moeten de grootfte zorgyuldig-
heit gebruiken , om-hen door alle mogelykè
middelen van deze gevaarlyke buitensporigheden
af te brengen./ Hoe veel heeft menfer
n iet, welke ophouden mannen te z y n , o f
ten minHen welke ’’er de vermogens in den
ouderdom van dertig jaaren , niet meer van
hebben?
Het oogmerk van het huwlyk is , om- kinderen
voorD te brengen: maar zomtyds word
dit oogmerk niet bereikr.- Onder de verfchillende
oorzaken der onvruchtbaarhc i t , heeft
men ’er , welke aan. de mannen en vrouwen
gemeen zyn; maar om dat zy zichtbaarder in
ae mannen'zyn, zoo icbryft men dezelve ge-
meenelyk aan- hen toe; De gemeenHe oorzaak
van de onvruchtbaarhe.it in dé mannen
en vrouwen, is de verdoving:vanlietzaadvocht
in de ballen. Men* heeft, in de gevallen
van onvruchtba-arheit, dikwyls- verfthei-
de- middelen gebruikt, om te weten o f het
gebrek in den man, o f in de vrouw was. De
befchouwiflg is het eerHe van- deze middelen
: men heeft mannen-, die, op de éerHé
befchouwing, welt gevormt fehynen, en- aan
welke echter het wezentlyke teken- van een
goéde geHeltheitvolHrekt ontbrak ; men heefc
andere , welke dit teken niet als zoo onvolmaakt,
o f zoo- zeldzaam- hebben, dat dit minder
een zeker teken van de manbaarheit, als
een dubbelzinnig kenmerk van het onvermogen
isv
Voor ’ t overige , wanneer men geen uitwendig
gebrek in de vorming der mannen ontdekt,
zoo kóomt de onvruchtbaarheit doorgaans
van de vrouwen voort : want be-halvën
het uitwerkzel dér witte Vloeden, die-, wanneer
z y gefladig zyn ,, de onvruchtbaarheit
moeten veroorzaken , o f ten minHen ’er aanleiding
toe geeyen , ondergaan de zaadballen
der vrouwen , aanmerkelyke veranderingen.
In de gewoone loop der Natuur, zyn de
vrouwen niet in Haat om te konnen ontvangen
, als na de eerHe uitvloeiliug der maand-
Honden ; en de ophouding van deze uit-vlöei-
jing , die géwoonelyk in den ouderdom van
veertig of'vyftig; jaaren gefehiet-, maakt haar
onvruchtbaar voor het overige van hun léven.
Mén- heeft echter vrouwen gezien ,
welke voor de minHe maandelykfche uitvloeiing
ontvangen hadden-'; en andere welke
in haar zefligHe o f zeventigHe jaar, bevrucht
wierden , en zelfs in noch hoger ouderdom*
Mén kan, zoomen w il, deze voorbeelden
, fchoon vry menigvuldig;, als uitzonderingen
van dèrt algemeenen regel be-
fchouwen ; maar deze voorbeelden zyn echter
genoeg-, om.te doen zienvdat de Hoffe der
maaudHonden niet wezentlyk- tot de voortteel
ing behoort.
De-ouderdóm-in welke de mannen voort-
teelen-konnen , heeft zulke bepaalde tydper-
kren n ie t; ’ér word vereifeht dat het lichaam
tót een zekere trap van aangroei gekoomen
is , om het zaadvocht te dóen voortbrengen;
dit gefchied gewoonelyk tulïchen de ouderdom
van t waal f o f ach tien j aarc n. In he|
zeHigHe o f zeventigHe jaar, wanneer-de ouderdom
het lichaam begint te ontzenuwen ,
is het zaadvocht minder overvloedig , en het
is alsdan dikwyls niet meer vruchtbaar ; echter
heeft men voorbeelden- van grysaards gezien,