zomtyds i s ; ik wil zeggen een wezen tlyke
Zeilfteen: men moet echter , ten opzichten
van het Yzer aanmerken, dat, het geen langen
tyd in een loodlynige (land geplaatft geweeft
is , in diervoegen zeilfteenachtigword,
dat hetzelve het Yzer aantrekt, even als o f
het met een Zeilfteen geftreken was , ,en dat
het in *t vervolg deze kracht bewaart , even
als een wezentlyke Zeilfteen.
_ In het Kabinet der Zeldzaamheden van het
Koninglyke Genoodfchap van Londen, heeft
-men een Zeilfteen die zeftig ponden weegt,
maar die echter , wel is waar , geen groot
gewicht in evenredigheit van zyne zwaarte,
opheft; hy trekt echter een. naald , op een
afftand van negen voeten tot zich. De Hi-
ftorie van de Akademie der Wetenfchappen
van Parys, fpreekt van een Zeilfteen die elf
oneen woeg, en achtentwintig ponden Yzer
oplichte: men bood hem in Holland voor v y f
en twintig hondert guldens te koop aan. Het
fta a l, neemt de zeilfteenachtige eigenfehap
veel rafter , als het Y zer aan; een naald dié
op een Zeilfteen, o f door konft -gemaakte
Zeilfteen gewreven is, en op een fpil draait,
zal altoos volftandig , een van zyne punten,
naar een der Polen keeren ; dus word de
leidsman vervaardigt, die, de Zeelieden door
de Zeën geleid, waaneer zy geen ftarren zien
konnen. De naald van het Kompas wykt,
inplaats van zich in de ftrekking van. de mid-
daglyn te richten, altoos ter rechter o f linker
zyde, af. Deze afwyking is zoo veran-
derlyk , dat men mogelyk geen jaar, geen
maand, geen dach, en zelfs geen uur heeft,
in welke zy niet verandert, zelfs-Op de plaat-
zen, op welke zy het volftandigftë fchyntte
zyn , gelyk onder de middaglyn van de Afores
Eilanden, en te Kanton in China. Zederthet
jaar 1550 tot het jaar 1664 is de afwyking oofte-
lyk geweeft; in het jaar 1666, was de naald
juift naar de Polen gekeert. Zedert dien tyd tot
heden, is de afwyking weftelyk geweeft: dit is
een zonderling verfchynzel, ’ t geen noch door
den fluyer der Natuur bedekt word. De Donder
deelt zomtyds het Yzer een zeilfteenachtige
kracht mede. Men is door eenige Zeelieden
onderricht geworden , dat den Donder
met naby een Kompas , neder te vallen , -de
richting van den naald , in een vlak tegen-
ftrydige zin, heeft doen veranderen.
Z E M E L E N , Furfur. Dit Zyn de basten
van de graanachtige zaden , .die. door de
peiling ’er van afgefcheiden worden , en in
den Meelbuidel blyven leggen : men bedient
’er zich van om de Dieren te voeden. In ja*
ren in welke den oogft niet overvloedig geweeft
is , fcheid men de Zemelen van het
Meel niet a f ; ' en de arme liede vergenoegen
zich met het brood dat van dit meel gebakken
word , ’ t geen veel zwaarder, en zoo
voedzaam niet is.
Men maakt in de Geneeskonft van de Zemelen
gebruik tegens de kwalen der borft,
en de ingewortelde verkoutheid. Men vervaardigt
een zemel water, dat men laauw
drinkt; zy zyn mede in de klifteren en in
pappen nuttig, met Pis o f Bier bereid zynde,
om de lmerten der jicht te ftillen. De Hoef-
fmits laten de Paarden het afkookzel der zemelen
drinken, om hen te verfriften : dit is
het gene zy Wit Water noemen. De Ouden
gaven aan de Zemelen de naam van Bran.
De Verwers bedienen ’er zich zomtyds van
om zelfftandigheit aan hunne verwen te geven.
Z E N D E L o f Z I N G E L , o f KO -
L E Z , Lacertisperegrinus. Dit zyn Hoog-
duitfche en Hongaarlche namen , die aan een
Vifch van den Donau gegeven worden , 'en
die, volgens het verhaal van Rondelet , zeer
hoog gefchat woid. Zyn vleefch is zeer aangenaam,
en men ziet deze Viftchen in menigte
te Weenen. De Zendel heeft de grootte
van een Karper, maar zyn lichaam is breed
en dik, en zyn vleefch wit, en gelyk vormig
aan dat van denSalm-Forel: zyne fchubben
zyn even als die van den Karper, gevormt.'
Men vind dezen Vifch mede in de Rivier de
I fe r , en in verfcheide andere Rivieren en
Meeren van Duitfchland.
Z E N E B L A D E N , Senna. Een ieder
kent onder deze naam,kleine gedroogde bladeren,
die de gedaante van plaatjes hebben,
hunne kleur is groën , en trekt op het geel,
zy hebben een drogery reuk , maar die echter
niet onaangenaam is , en een eenigzins
bittere en fcherpe fmaak, die walgingen verwekt;
men maakt ’ er als een purgeermiddel,
gebruik van.
Deze blaadjes worden van een boompje
geplukt dat men Z e n e b l a d e n b o o m v a n
A l e x a n d e r y e n , Senna oriëntalist noemt;*
het fchiet ter hoogte van drie voeten op ;
zyne takken zyn houtachtig,, en verdeelen
_ zich in andere die buigzaam zyn , waar uit
beurtelings dunne fteeltjes voortkomen , die
een palm en meer lang zyn , op welke vry
dicht
dicht by elkanderen, vier , v y f o f zes paren
blaadjes groeijen, geen onpaarig blad eindigt
deze zamenvoegingen; deze blaadjes zyn helder
groen.
De bloemen der Zenebladen komen in een
groot getal aan de toppen der takken voort;
zy zyn rooswys , geel, en met purperachti-
•ge airen doorzaait. Op de bloemen volgen
1 platte peulen , die doorgaans gekromt, uit
twee langwerpige vliezen te zamen geftelt,
glad , platachcig. en bruin groen zyn , in ’ t
midden derzelve zyn op een rechte lyn, verfcheide
zaden geplaatft , die naar de kernen
der druiven gelyken : het zyn deze peulen,
die men Ioofjes der Zenebladen noemt. Men
kweekt deze Plant in Perftën, Syriën en A-
rabiën aan , van waar men haar naar Egypte
brengt.
Men heeft in 'den Koophandel verfcheide
foorten van Zenebladen, te weten, die van
Alexandriën, o f van Scyde, o f van de Palte
/(die dus genoemt word) om de. fchatting-,
■ die den Grooten Heer op deze blaadjes ge-
lecht heeft , en die van Tripoli , waar van
de blaadjes,zoo lpits n ie t, en de krachten
minder als die van deeerfte zyn. De Zenebladen
van Mocha, waar van de bladengroor,
breed, en rond aan het uit-einde zyn, worden
noch minder gefchat.
De Zenebladen hebben een wonderbare
kracht, om door de ftoelgang te purgeren-;
men heeft geen purgeermiddel dat menigvul-
diger, noch met meer nut gebruikt word:
naauwlyks kan men een middel vinden, ’t
geen de verdorven, verdikte o f verharde vochten
los maakt en uitdryft, en het geen de verouderde
vêrftoppingen zoo wel wegneemt.
Men lecht de Zenebladem te laft , dat zy
fnydingen’ in de ingewanden veroorzaken ;
hier om voegt men ’er altoos eenigzout b y ,
als het groeibaare zout, of het zout van Grau-
■ èer, die de harftachtige deelen oploften en
verdeelen ; men voegt ’er zomtyds mede
flymachüige en verzagtende middelen b y , als
Jujuben, Violetten o f Maluwe.
De Kruidkundigen maken van een foort
van WiLÖE Z e n e b l a d e n , Emenus ,
gewach. Dit is èen foort van Colutea , die
van die gene veifchilt waar van wy onder de
naam van Lombaartfche Linfen gefproken hebben
: hare bladeren zyn op een rib , v y f aan
v y f by elkanderen gefchikt, zomtyds zeven
aan zeven, en eenige malen negen aan negen;
zy zyn zoo groot niet als die van de Lombaartfche
Linfen : hare bloemen zyn peuls-
f I .L . D e e l .
w y s , en gelyken naar die van de geele en
welriekende Brem ; zy worden van lange,
dunne, en byna kegel vormige peulen gevolgt,
die een donkere kleur hebben, zagt in ’t aanraken
, en van een kwade fmaak zyn : zy
groeit op de bergachtige en treurige plaatzen,
in de Boflchen der warme Landen ; hare
blèderen zyn zoo fterk purgerende niet, als
die van de oprechte Zenebladen.
Z E N E G R O E N , I n g r o e n , Bugu~
la. Dit is een kleine Plant die in de Weiden
groeir. Hare bladeren zyn donker groen ,
rondachtig, eenigzins ingefneden , en zomtyds
purperachtig aan hun onderfte gedeelte:
hun fmaak is een weinig bitter en zamen-
trekkende. Hare bloemen zyn ringswys gefchikt
, en komen uit den fchoot der bladeren
voort; zy zyn blaauw , beftaan uit een
ftuk, en hebben maar eene lip : in plaats van
de boven lip , hebben zy tanden.
Deze Plant is zeer nuttig , zoo wel in als
uitwendig ; want zy is een uitmuntent za-
mentrekkent wondheelent middel. Z y bezit
behalven dit, noch de eigenfehap om het ge-
rónne bloed op te lollen; hier om laat men
haar afkookzel door Lieden drinken die een
zware val gedaan hebben : haar fap uitwendig
opgelecht zynde , geneeft de wonden en
verzweeringen.
Z E R U M B E T H W O R T E L , Zefum-
bethum. Dit is een wortel die zeer zeldzaam
inde winkels is , hy is knobbelachtig, knoeft-
achflg , ongelyk , zoo dik als een vuift , en
zomtyds.als een arm ; hy is een weinig platachtig,
geelachtig wit, en heeft een fcherpe
Gemberfmaak, en eén reuk als de Zedoarie-
wortel. Deze wortel brengt een Plant voort
die Zingiber latifolium Sylvefire, genoemt
word: het is de Wallingburu van Cylon, en
de Pacoceroca van Brazil. Wanneer de wortel
noch in de aarde is , zoo gelykthy, zecht
dé Heer Geoffroi, naar die van het R ie t , en
hy heeft een zagte en roodachtige zelfftandigheit
; hy is. vezel achtig , en fchiet een
■ fteel ter hoogte van omtrent v y f voeten .uit*
deze is een duim dik, kegel Vormig, en word
alleen door de fteelen der bladeren gevormt
die elkanderen beurtelings omvatten. De
•bladeren zyn in een getal van omtrent negen
o f tien , recht en links gefchikt , vliesach-
, tig, van dezelve gedaante, grootte en zelfftandigheit
van die,van het gemeene Indiaanfch
.bloeijent riet* roodachtig, en aan.de randen
F f f f f f ge