dreporaas: men noemt deze Zee-Hand. Wy,
hebben op het woord K o r a a l en K ora
a l g e w a .s s e n , wetenswaardige byzonder
heden ingev.o.egt, over de vorming en
aart van alle deze verfchil lende voortbrengzelen
, welke men in de Kabinetten van de
Beminnaren der Natuurlyke HiHorie , met
verwondering befeheuwt. De Madreporit.es
zyndeze foort van lichaamen , wanneer zy
delfbaar geworden zyn.
M A G N E E T S T E E N , zie Z e i l -
s t .ee n.
- M A GJST E S I E , zie M a g n e s ie o.phet
artikel Y.z e r *
M A G O T , dit is een foort van A ap , die
onder het getal van die geene behoort, welke
een lange Haart , en een uitgerekte fnoet
hebben: hy heeft,de groote van een dog, alle
zyne hairen zyn. witachtig graauw : zynen
neus is zeer dik , fnotachtig , gerimpelt, en
violet kleurig. Men vind. hem in Azia ten
Afrika.
M A H O T . Dit is een boom die op de
Antillifche Eilanden in de moeraffige plaatsen
groeit. De Heer Prefantaine zecht, dat
hy zeer gemeen in Guyana is ; zyn hout is ,
fchoQu het zacht i s e e n dier geene welke
men gebruikt om do.or wryving vuur te doen
vatten : zyne bladeren zyn rond , zoo groot
als,den bodem van een gemeen .tafelbord, en
zagt itr-’t aanraken ,: zyne bloemen gelyken
naar die van de -muskusachtige maluwe. Z y ne
bladeren en bloemen verHrekken tot een
gewoon voedzel voor de groote Haagdiiïen.
Zyne fchors is vezelachtig ; en wanneer zy
tot dunne Hrookjes gefneden is., zoo kan men
’ er uitmuntende touwen van zamenftellen ,
welke beter als.die van de fchorfen der Rer-.
•keboomen zyn. Men bedient ’ er zich van
om den tabak zamen te binden , en het riet
op daken der hutten valt te hechten: de vrouwen
der iQaraïbers , fnyden deze flrooken
zeer lang en .breed van de boomen , zy leggen
ze op haar voorhooft, en Hrengeie'nhaar
ter wederzyden aan haare korven , om ze te
dragen ; de mannen gebruiken haar in plaats
van werk , om hunne vaartuigen te kalafa-
ten. De vruchten van deze boomen zyn peulen
t, welke een voet lang ., en vyftien lynen
breed zyn ; z y zyn gegroeft, een weinig ge-
kromt., en geeven, wanneer zy zich openen,
een zeer fyn taankleurig katoen uit, dat zeer
zagt in het aanraken i s , maar het is alzoo
kort, als dat van den Saamouna, en kan niet
gefponnen worden. Dit katoen zou in koude
landen overgebracht konnen worden, om
de kleederen me.ede te voeren. Zie wat de
voortbrengzelen van dessen aart betreft, het
import K a t o e n.? l.a n t .
Men heeft noch een foort van wilde Ma-
hot, die Materete gmmmt wordt , van welke
men de fchors affehilt ; men .trekt ’er het
fap uit , dat men drinkt om den buikloop te
Hoppen : dezen boom is altoos met vruchten
beladen , welke zich aan het hair en aan de
klederen hechten. De Cbocourou is mede een,
foort van wilden Mahot., welkers bladeren
men perH , en het fap in den mond der kinderen
laat druppen, om hen van de krimpingen
in de ingewanden te geneezjen,
M A Ï S , zie T urks ch- K ooren.
M A J O L E IN , M ajor a a n , Major a-
na♦ Dit is een boutaehtige plant, van welke
men twee voorname foorten o.nderfcheid;
de 'gemeens^ en die met kleine bkderen,
De G em e e n -e M a j o l e in , Majoranet
major, heeft dunne en vezelachtige wortelen.
Haare Heelen o f fcheuten, zyn byna een voet
hoog, houtachtig , getakt, dun., eenigzins
wolachtig en roodaehtig, aan welke regens
over elkanderen Haande bladeren voortkoo-
men , die klein en wolachtig zyn , en een
doordringende reuk en fmaak hebben, maar
die echter aangenaam is. Haare bloemen
koomen aan de toppen, in airen voort, welke
- uit vier reijen wolachtige bladeren zamen
gefl-elt zyn: op deze bloemen volgen dunne,
rondachtige , rofie , en zeer fpeceryachtige
zaden. Deze plant groeit natuurlyk in de
warme landen van Vrankeryk; en men kweekt
haar in onze tuinen aan.
De M a jo l e in m e t K l e in e B l a d e r
e n , Majorana minor aut nobilis , verfchilt
van de vorige niet, als. alleen door haare bladeren
, welke kleinder en welriekendër zyn:
deze foort kweekt men vooral in de tuinen
aan: men doet haar in de fpyze , niet alleen
om dezelve aangenaam te maken , maar noch
om ’er de winderigheit van weg te neemen ,
o f om de verteering te bevorderen. Deze
plant is uitmuntent voor de zenuuwziektens,
voor de maag, en voor de beflooten winden.
Hartman verzekert, dat de Majolein de reuk
herflelt, "wanneer pien denzel-ven verlooren
heeft;
heeft ; men gebruikt haar, als een niesmiddel.
.
Deze plant verrot noch verwelkt m et, om
dat zy natuurlyk droog is-.
M A K A K O A T H , o f S l a n g -H a r t .
Dezen na-am , heeft men aan een Mexikaan-
fche Slang gegeeven, die twintig voeten lang
en zoö dik als een menfeh is.; z y krygt een
foort van hoornen , wanneer zy oud begint
te worden. Hifloriefche Befcbryving der Kei-
zen,
M A K R E E L , Scomber :. dit is een Zee-
Vifch , die zeer wel óp de vifchmarfet'en bekent
is :. hy is omtrent een voet lang ,, zyn
lichaam is rond, vieezig , en zonder fchub-
'ben, en omtrent zoo dik als een vuiH ; zyn
bek is fpits , en zynen- Haart noch fpitzer ,
en eindigt in twee vleugeltjes o f vinnen , die
van elkan deren verwydert zyn : de opening
van zynen bek is vry wyd; de randen van zynen
bek zyn dun en fcherp; de boven haak.
fluit in de onderHe, op de w yze van een doos;
beide zyn z y met kleine tanden ge wapen t :
zyne oogen zyn groot, en go udkleur igzy ne
hult heeft in het water een zwavel kleur;
buiten het water, en als hy dood is , heeft zy
een groene kleur, die blaauwachtig en zil-
verachtig aan den buik, endezydenis; zynen
rug is met verfcheide zwarte dwarsHrëepen
getekent;. naby den aars heeft hy een kleine
vin; en op den rug een diergelyke en verfcheide
andere , die noch kleinder zyn , van
afdand tot afHand :. hy heeft een andere vin
aan het begin van den rug , twee andere aan
de kieuwen, en twee onder dezelve.. AriHo-
Heles zecht, dat de Makreelen , gelyk de
Thonynen, hunnen kuit in de maand Febru-
ary fchieten :. zy- fchiete-n dezelve in ’t begin
van Juny-:' deze eijeren koomen" in een klein
vliesje omwonden, uit..
De Makreelen van den Oceaan, zyn groo-
ter als die van de Middelandfche-Zee : het
vleefch van deezen vifeh is vet , echter za-
mengepakt, zonder graaten, en verfchaft een
goed en voedzaam fap. De Yslanders verachten
dezen vifeh in diervoegen, dat zy hem
zelfs niet vangen willen : de Ouden maakten
van het fap der gezouten Makreelen hun Ga-
rum , ’ t geen een hooggefchatte , en zeer
dmire pekel was.
Lemery zecht, dat men dezen Vifeh , in *t
Franfch Maquereau dat is Koppelaar , ge-
noemt heeft I om dat hy in ?t begin van de
Lente ,, de jonge Elften, volgt, welke men in
die taal Maagden noemt, en haar- naar haare
mannetjes geleid. Hoe het ook zyn mag
Makreelen behooren tot dat foort van vis-
fchen , welke ’s jaarlyks de groote tocht
doen , en zich, gelyk de Haringen-, aan het
grootHe gedeelte der Europeaanfèhé Volken
aanbieden. De Heer Ander[on zecht,.
in zyn Natmirlyke Hiftorie van Tsland , dat
men-hem verzekert heeft, dat deze Viffchen
den-winter in het Noorden doorbrengen. T e -
geus de Lente zwemmen zy langfeh Ysland,
Hitland , Schotland en Ierland , en werpen
zich in den Atlantifchen Oceaan yalwaar een
kolom, met de kuiten van Spanje en .Portugal
langs te zwemmen, zich naar de Middeland-
fehe-Zee b e g e e f td e andere wend zich naar
het Kanaal , -alwaar zy zich in Mey, op de
Kuiten van Vrankeryk enEngeland vertoont,,
en van daar in Juny , vöorby de KuHen van
Holland en Vriesland zwemt. Wanneer deze
kolom in Juny , voor de KuH van Jutland
aangekoomeni is , zend zy een hoop af,, die
de punt van dit half Eiland omgezwommen
zyn de, in de QoH-Zee valt, terwyl de overige
voorby Noorweegen zwemmen, en naar
het Noorden te rug keeren. Vermits; dezen
Vifeh voor den koophandel niet nuttig is, en
dat men’er in ’t algemeen geen acht op geeft,
zoo zecht dezen Sehryver , dat het hem on-
mogelyk geweeH is , om ’ er een volkomen
zekerheit van te bekoomen, en hy heeft zictv
met het getuigenis van twee ervaren Viflèhers-
van Hilgeland moeten vergenoegen. Men begint
echter thans- deze viflehen gelyk de Haringen
te zouten: wy hebben ’er,op verfcheide
plaatzen in Schotland yan gegeeten , en
hem zeer goed gevonden ; men verkieH de
•grootHe hier toe..
L De Indiaanfche Makreelen hebben, levendiger
kleuren, een Hreep. om den buik , en
een ander die van den kop tot boven de oo,-
gen voortloopt.
De Makreel van Suriname is volgens Kay,.
de Trachurus van Brazil , aan welke de In-
woonders van. dat Land', de uaam van Guara
Tëreba geeven: de breedte van zynen kop en
lichaam/is meer dwars als reehtlynig : .zyn
lichaam, is in een gedrongen , uitgezondert
naby den aars , alwaar het zeer breed, is : het
is vierkant omtrent den Haart: zyne oogen
zyn klein ,. derzelver regenboog is purperachtig
: hy heeft acht vinnen die met doornen
bezet zyn, zonder zynen Haart, en tien
kleine vinnen, meede te rekenen, welke geen
doornen hebben : men vangt hem in Suriname..
Men.