204 ot t er:. O T T E R .
de foorten van delf bare Oefters, onder welke
eenige z yn , waar van men geen overeèn-
komftige Zee-Dieren kend, gelyk de Gryphi-
ten, de Ammons-hoornen , enz. Een mee-
nigte Oftraciten, bruifichen met de .zuure
vochten op; en andere zyn , in zeker, voegen
, genoeg verfteent.en verhart, om vuur
met het ftaal uit te geeven : men vind ’er
over al in de beddingen-der Kalkachtige ftee?
nen. q . * ■ •,
. De Oude Metaalkundigen , geeven mede-
de naam van Oflracites aan de Cadmia van de
fornuizen dèr fmelteryen. Zie K az.a m i .Nt-
s t e e a v
O T T E R . , ' Lutra*. De Otter heeft ten
naaften by de. gtootteivan den Das, maar z y ne
bee.nen zyn veel korter. Dit Dier heeft
een platte kop, en een zeer breede fnüit; ter
wederzyden heeft hy groote knevels ,' die uit
dikke en-lievige harren van een witte en bruine
kleur zamen'géftelt zyn.. . Zyn -.hals is kort
cn zoo dik, dat hy een gedeelte van zyn lichaam
fchynt te zyn i zyn.ftaart is dik. aan het
begin, fpits aan het uiteinde;, en met hairen
bedekt, de eene. zyn lang en-wreed:-;: de* andere
kort en fyn.,.deze zyn zoo veel ajs een
zyachtig dons ^ en. hebben een witachtige
graauwe kleur. Delangfte hairen do en'het
Dier in ’ t algemeen-bruin fchynen;
De Otter, zecht de Heer de Buffon-, is
een "vérflindaugtig Dier ,. dat noch gretiger
.naar vifch als naar vïeefch is.,, dat de oevers
de r Rivieren .of Meeren niet verlaat, en z,om-
. Lyds de vyvers ontvolkt. Het kan met meer
femak als. andere dieren-zwemmen , zélfs als
e Bever, dier alleen-vliezen aan de achterfte
pooten heeft, en welkers vingers aandevoor-
fte pooten van een gefcheiden zyn ; de Otter
hi tegendeel, heeft vliezen aan alle de pooten
, die uit v y f genagelde vingeren zamen
geftelt z y n .. Hy zwemt byna zoo ras ais hy
loopt; hy begeeft zich- niet naar zee, ge.lyk
de Bever, maar hy doorkruift de zoete-wateren
, en trekt in .de Rivieren verbazende uit-
geftrektheden op en af.. Zpmtyds zwemt, hy
tufte hen water en wind-, en onthoud ’er zich
zeer laug: eindelyk koomt hy boven het water
om adem te fcheppen..
De Otter Js omnaauwkeurig te fprekq-m,
geen Dier van beiderlei leven, dat is te zeggen
, ’t. geen zoo .wel in het water als in de
lucht le-everi kan : en hy heeft nodig om ten
• naaften by gelyk alle Land-Dieren adem te
halen». Zoo het zjelfs: gebeurt dat hy. zich ia
een fuik verwart door het vervolgen van èein
v ifch, zoo vind men hem ’er p verdronken,
en. men ziet dat hy geen tyd gehad heeft ;om
dezelve gekeél aan ftuk te byten , en zich
hier door te redden. In het ontleedkundig
onderzoek dat de Akademie van Parys., van
een Otter gedaan heeft, zoo hebben deze Geleerden
geen blyken konnen ontdekken , dat
hy ooit een opening gehad heeft, die hetbloed
een doortocht heeft konnen laten, om uit de
eene holligheit van het.hart, inde andere
over te gaan , zonder, door de long te yloei-
jen ; in plaats dat het fchynt dat deze', opening
in den Bever aanweëzig is , waar. door
hy wezentlyk een Dier van beiderlei- feev.ert
is , en hem een veel grooter gemakkelykheit
verfchaft om lang de.Ademhaling te konnen
ontbeeren; De Otter'heeft een zeer wydé
long ; hy zwelgt, hier. door een groote- hoe-
ve el heit lacht in,, ’t geen hem met gemak langen
tyd onder water doet blyven. De^ Lyf-
moeder der wyfjes Otters , .is- gèlyk 'die' der
vrouwen ge vormt, en zy hebben gelyk deze
waterlippen , en een kittelaar : zy hebben
tien kleine nieren die van elkanderen gefcheh
den-.zyn, en ieder derzelver heeft zyne Pa-
renchymaAderen, en:Nier-Slagader. De
Otter heeft zes fnytanden in iedere kaak; zyne
tanden zyn gelyh die 'der IMarter gë vormt,
maar zy. zynweel grooter en ftérker in- even-
redigheit van:, zyne grootte. B y gebrek 'van
viftchen ,. Kreeften., Kikvorfchen , wateir
rotten-, oftander voedzel ,,zoo byt hy de.-jonge
takken-af,. en eet de. fchorfén .der boomea
die in het water groeijen;. hy eet mede.in dé
Lente de jónge kruiden; Hy ' ducht- de koude
niet meer als de vochtighéit i ,h-y word in
den winter verhit, en werpt in de maand
-Maart; de drachten dezer dieren zyn- van
drie,of vier jpiigen.. Een kwal yk.ge vormde
kop, laag geplaatfté ooren -,.opgen die te klein
en bedekt zyn.een-donker gelaat-., verkeerde
beweegingen, een geheeie onedele on wan-
Italtige gedaan te jen een gefehreeuw dat werk-
tüiglyk fchynt,- en door henv al 1 .ooogenbUk-
ken herhaalt word , fchynen-kenmerken van
een bot dier te zyni echter wordden’Otter
onder het ,groot worden -yérnuftig , ten min-
ften zoo verre om de viftchen met voordeel
té' beoorlogen', die , wat het vernuft en het
gevoel betreft , zeer verre bëncdën alle andere
dieren zyn«. Men zec-lu , dat de Otter,
wanneer hy .viftchen vangen wil , eerft- hec
water beroert, om -hen naar de oevers, tusr
tuffehen.' de fteenen, te doen vluchten , air
waar.
OTTER. O T T E R . /.
waar hy hen vervolgens gemakke.lyk grypen
kan*. i
Het zou ongetwyfelt zeer voordeelig zyn
zoo het mogelyk was, om van-deze verüind-
zuchtige* dieren nut te trekken , welke zulke
uitmuntende viflehers zyn ; dit word in het
. Journal Etranger van dè maand Juny 1.755 •>
.aangewezen; waar in mek een.Merporie.vind
over de w.yze om de Otters levendig, te vangen,
en a f ter echt en ’dat zy de v ifc h aan hunnen
meejler brengen; door de Heer J.Lots.
Ieder Dier heeft ge woonstens- die het , by-
zondër eigen zyn r en van welke een goede
Jager voordeel trekken- kan. By voorbeeld ,
ifien.zecht dat men.ópgemerkt heeft,, dat een
Otter geen eene groote ifteen vo.or.by zal gaan
die hy op de oevers ontmoet, welke hy- bewoond
zonder- ’e ro p te. klimmen en ’er
eeh'igën drek op te -laten vallen die men ge-
makkelyk voor die van-dit dier kennen kan ,
■ em dat hy met graten gemengt is. Dit kenmerk
dat men op de fteenen ohfdekt,, doet
gemakkelyk de verblyfplaats van deze Dieren
vinden, en verfchaft geen minder gemak,
om ftrikken te fpannén om' hen - te: yapgen.
Wanneer meneer oen, levendig.h.cbben -wil,
zoo plaatft me,n;klemmen op deze fteenen,
welke in diervoegen gema.aktzyn,:dat de Ot-
ter gevangen word zonder dat hy ;zïch kwetft,
wanneer hy op de vifchyanMt - uitgaat»..
Wanneer mén,een jonge Otter heeft,.want
de jonge worden met meer gemak, als de Oude
afgericht,. zoo maakt men ,hen eerft zore;-
^ y liv-H; li l l ,W c lU C lA 'C i-VU lgCU S
mengt men-langzamerhand in het water, melk,
v leeiehnatkool en kruiden; en zoo ras men
bemerkt dat dit Dier aan deze yoed-zels. begint
te gewennen,. zo^ontbpud men het byna geheel
de vifch-; ;in deszelI’s plaatsge&ftmen het
brood, met welkhet zich zeer wel voed. Vervolgens
moet,men het geen geheèle vifichen,
noch derzelyer ingewand ernaar alleen de koppen
geeven.; men leert het vervolgens opzoe-
ken, gelyk men zulks een hond leert. Wanneer
de Otter alles te rügbrengt vvatmen wil-,
zoo geleid men hem aan een klaar water: men
•werpt hem hier; viflehemtoe , <dte hy wel -ras.
weet te achterhalen , ‘en men 'doet ftem dezelve
te rug brengen , en,men geeft, hem ’er
cle koppen- tot een vergelding.van. Een man
in Zrwede , bekwam dagelyks , door behulp
vameen dmrgelyke afgërechteOtter,zoo veel
■ viicn , dat hy ’er zyn. geheel# huisgezin mede
voeden. kon. Voor. || o ve r ig ed e ze wy^
ze van vilTcfieii. is niet niéuw in Zweden',. ..en=
m o e t; voormaal s gemeenzamer als tpgenswoor’-
dig geweeft zyn ; vermits Jonfton in zyne
Hiflorie der Dieren, verhaalt dat de Koks in
Zwede gewoon waren , om- de Otters in. de
V y vers te zenden ,roni vifch voor hen te van-
'gens - , ; ■
Hoe het, óók. zyn. mag>r het-fchynt dat het
geen algemeejie wet is ,dat alle de,Otters dus
afgericht konnen wojden ; zonder d i t , zo,o
zou men ’er ong^tv^yfejt aneer vinden, en zy,
zouden voor ons Jot/de.jifchvangft van het
■ zelfde nut zyn, .als de hónden tqt de jacht,
Alle de jonge Otters,, die de. Heer de Bufflow
heeft trachten tam te maken ,, zochten te hy-
ten,, zelfs terwyl zy melk dronken , en voor.
dat; zy zoo fterk waren dat zy vifch- eeten
konden: ten einde van eenige dagen , wier-
den zy veel zagtaardiger , maan dit was mogelyk
alleen om dat zy ziek en - zwak waren t-
wel verre van dat zy aan een tammen levens-
wys zoudenv gewent hebben. „, zoo zyn alle y
die deze beroemde Natuurkundige heeft doen.
op voéden , in hunne jeugd geftorven. In ’c-
algemeen- zyn.. de. Otters, van eem wilde en
wreede aart : wanpGer zy in een vyver konnen
koomen, zoo verrichten zy ’er het zelfde
dat een Bonflèm in een hoenderhok doet;.
zy do oden, meer vifch als zy eeten konnen x
en. neemen’ereenige kihunnen-bek mede... ,
De Otters kiezenhet.eerfte hóï.dat zy ontmoeten
tot hunne fchuilplaats, onder de wortelen
der Popelier- en Wilgenboomen, inde.
fpleeten der Rotzen, enz. zy werpen ’er hunne
jongen in op. beddingen van drooge ryze-
ren en kruiden.Hunne holen ftinken naar hec
overfcho.t-der. vifTchen die zy ’er in laten verrotten.
De Otters verwiffelen zeldzaam van hair^,
hunne vellen zyn echter- in dep winter- veel
bruinder, en werden veel duurder, verkocht,
als in den zomer : zy zyn een-goed bontwerk^
men maakc ’er- winter-iiiantels van, die het
water niet doordringen kan. De Wilden van
Kariada bedienen zich van Ottervellen varu
een buitegewooné grootte, om ’er rokken van
zamen te ftellen ,. welke wanneer zy gedragen
,.en door hun:z;we;et en de vette'ftoffen
die zy behandelen fmeerig: geworden zyn ,.
dienen.konnen. om hoeden .te-vervaardigen.,,
welke beter zyn als die g.eene ,, die. van en—
kelvoudigEeverhair gemaakt worden * ’t geente
droog , 'en te moeijelyk om te bearbeiden
is , 'zonder dat het ergens.mee.de vermengt,
word;..
£ c X.- , . Mem