Y V O I R B O O M , Tga feu Tuvera.
Letnery, zecht, dat dit den naam van zpm-
mige Braziljaanfche boomen is, waar van de
Inwoonders de fchors geheel affcheiden, om
’er kleine vaartuigen van zaaien te Hellen ,
die ieder dertig, en meer gewapende mannen
bevatten konnen. Deze fchors is een duim
dik, v y f en dertig o f veertig voeten lang,
en vier o f v y f voeten breed,
Y Z E R , Ferrum. Het Yzer is een metaal
dat weinig fmeedbaar , maar zeer zamenge-
pakt, vafl, zeer hard, klinkent,en het veer-'
krachtigfle van alle metalen is. De Haaien
veeren o f bogen, de werktuigen om te vy-
len, het geluit en de fpanning van de fnaren
der clavecimbels , bewyzen deze eigenfchap-
gen. Men heeft geen metaal dat van zoo veel
nut voor het Menfchdpm , als het Yzer is.
Deszelfs kleur is donker graauw , het blinkt
in zyne breuken , in welke men korlen opmerkt,
die de gedaante Van een fchuinfe ruit
hebben, het is , na het Tin , het ligHevan
alle metalen. Het geweld van herhaalde ha-
merflagen , en een geweldige en fnelle wry-
v in g , zyn in Haat om het tot dien trap te
doen gloeijen, dat het in Haat is om de brandbare
lichamen teontfleken; wanneer het door
het vuur verhit is , zoo fpringt h e t , werpt
langwerpige vonken van zich , en gloeit langen
tyd voor dat het fmélt; het geeft alsdan
een menigte zwavelachtige dampen uit; wanneer
het aan de werking van een brandfpie-
gel blootgeflelt word , zoo gaat het half in
glas over, en word een zwartachtige en fpons-
achtige floffe , o f verfpreid zich in glinfle-
rende fchubben. Het roeH door de lucht en
het water, en zyn oker is min o f meer donker
: het word groen door het vicrioliefch
zuur, geel in het zuur van zeezout, en rood
door het Salpetefachtig zuur. Zoo veel af-
keerigheit het voor het -Kwikzilver betoont,
zoo veel geneigtheit heeft het voor den Zeil-
fteen\ wanneer 'er geen 'Spiegelglas tuiïchen
koomt die,’er de werking van belet, onf dat
zy elkanderen onderling aantrekken ; en die
is een genoegzaam middel 011 het Yzer overal.
te ontdekken , alwaar het onder de vorm
van metaal zich bevind: dit zyn de algemee-
ne eigenfchappen van het Yzer. De Natuur
die aan het Yzer een zoo groot getal van nuttige
eigenfchappen gefchonken heeft, heeft
het mede in-grooten overvloed door de ingewanden
der aarde, als eenig ander metaal verfpreid.
Van de vroegHe tyden af, hebben de Men-
fchen het gebruik van het Yzer gekent: men
leeH in de Jaarboeken van L e a n g t - c h e o u , dat
men van dit metaal gebruik maakten , zelfs
van de tyden van de eerfte BcHuurders der
Chinezen , en dat de oude Inwoonders van
Pekin, het Yzer kende, én men gift met veel
waarfchynelykheit, dat de groote Y a , zich
van yzeré werktuigen bedient heeft, om de
Bergen door te fnyden , en de groote Kanalen
te graven om het water een vrye loop te
geven, ’ t geen als toen de landen bedekten.
Het Yzer heeft zyne eigen en byzondere
mynen; men heeft weinig Landen, die geen
Yzer-mynen en fmelteryen bevatten, De erts
van dit metaal is niet zeer diep onder het oppervlak
van de aarde geplaatft , men vind
dezelve op véele plaatzen aan de oppervlakte
, o f ter diepte van acht o f twaalf voeten.
De randen van de Yzer-mynén zyn fcherp,
ruuvv , zwartachtig o f geel achtig , en zeer
droog ; de ertz is ’er altoos in horifomale
beddingen o f lagen in geplaatH, even gelyk
de Heenen in de groeven , uit welke men de
kalkfteenen en gehouwen Heenen bekoomt :
echter vind men ’er in de oude aarde groeven
van, dié naar den horifbngebogen zyn,
De Ertz van de nieuwe aarde , is gemene-
lyk door de eerHe laag verfpreid , en beHaat
uit Hukken van verfchillende vormen, grootte
, en kleuren. Zie hier de. verfchillende
foorten van Yzer, waar Van de Mé taalkundigen
melding maken.
Men vind het Yzér zeldzaam zuiver in de
aarde; de werken der Mineraalkündigen , eu
eefjige Kabinetten , bieden verfcheidê Hukken
aan , die waarfchynelyk hun beHaan alleen
aan onderaardfché vuureu vèrfchuldigc
zyn. Dit natuurlyk Yzer kan met meer gemak
door den hamer be-arbeid worden , als
het Yzer der fmelteryen: het beHaat uit korlen,
o f onregelmatige klompen.
De Gekriftall'tfeerde Tzer-erts, is mede zeer
zeldzaam; zy is cu.biek, hare kleur verfchilt
en trekt gewonelyk op de roeftkleur : zy is
te veel gemmeralifeert, dan dat de ZeilHeèn
haar aantrekken zou.
Het gene volgt, zal in Haat zyn1 om te
doen zien dat het Y z e r , gelyk het Koper,
in zynen Haat van ertz bekwaam is , om alle
mogelyke kleuren en vormen te hebben.
De Witië Tzer-erts , is getakt, en in den
Haat van Stalaéiit; zy bevat gewonelyk zeer
weinig Yzer : een dezer is , die van het Py-
reneefrhé gebergte : men vind ’er echter onder,
der, die by de fmelting van v y f en twintig,
tot negentig ponden Yzer van de hondert ponden
, uitgeven; maar het word door den Zeil-
Heen niet aangetrokken : men noemt, deze
Yzer-erts, Flos fe r r i: een dezer is die van
Styriën. De witte en gekdRallifeerde o f porieachtige
Yzer-ertz is graau wadi tig ; die gene
, die naar kittelent Spath gelykt, is van
een vaalroode kleur ; zy is zeer goed in de
fmelting, maar onze Smelters bezitten altoos
de kundigheit niet om ’er al het Yzer
uit te trekken, noch om ’er de ftoffen af te
fcheiden , die ’er mede vermengt zyn. Een
dezer is de ertz van de Myn van Alvare in
Dauphiné , die met wit Lood , Galena en
Koper-Pyriten , vervult is. De Myn van'
Champlite in Franche-Comté , heeft een
groote overeenkomft met de witte Mergel.
De Spiegelende Tzer-ertz-As vaal bruin : zy.
is Hhilverachtig, o f in gedaante van fchuinfe
ruiten, en blinkende, even als glasachtig,
Spath ; hier om noemt men haar Tzer erts
met facetten o f Spiegel - erts: zy bevat een
menigte goed Yzer:'men vind haar te Valda-
jö in Lotharingen , en byzonder in de Myn.
van Alvare.?
De Afcbachtige graauwe Tyzer-erts, is zeer
metaalryk; zy word door de affeheiding wit:,
zy is zomtyds met Arfenicum en Spiesglas
vermengt: dit is mogelyk een der redenen,;
waarom dé ZeilHeen naar niet aantrekt. De
Smelters plaatzen ditfoort van erts in het ge-;
tal. der drooge Êrtzen: men vind ’er een me-;
nigte yan in Zweede.
Dé Blaauwacbtige Tzer.- erts., is zomtyds
roodachtig op de plaats der breuken : fchoon.
zy ryk van Yzer is , zoo word zy echter door
den ZeilHeen niet aangetrokken: zy is meer
o f min , gemakkelyk te fmelten, volgens de
hoeveelheit glasachtig Spath en Pyriten , die
men ’er in vind. Men.vind ’er een groote
menigte van in Zwede : men gelooft dat deszelfs
blaauwe kleur het-tfitwerkzel van een
onderaardfche damp i/.
De Zwartacbtige Tjzer-erts, is zeer zwaar ,
en heeft een donkerder kleur , als het.gezui-;
verde Yzer: deze ertz bevat zoo veel metaal,
dat het niet zeldzaam is , dat men haar Herk
door den ZeilHeen ziet aantrekken , en in de
fmelting van vyftig, tot zeflig, en zelfs tachtig
p'onden, van de hondert, uitgeven. Echter
befchouwen de Smelters haar als een der
vóornaamHe drooge Ertzen : men vind ’er
zomtyds fchooné; Hukken van , te Gero-
magny.
II* D e el .
Niets bezit meer verfcheidenheit als de
gedaante der deelen van dit foort van Erts,
De Arfenikale Tzer-erts, is door de Arfe-
nikum,enz. gemineralifeert. Zy is zeer hard,
zeer moeijelyk té fmelten, en zelfs verflind-
zuchtig en wederfpannig.. Haar kleur is , o f
zilyerachrig, blinkende , o f zwartachtig : zy
is o f Hreepswys o f gebladert, zy gelykt een
weinig o f naar de Antimonie-Erts , o f naar
de gemineralifeerde Kriflallen van tin : zy
geeft zomtyds vonken uit wanneer zy met.
het Haal geflagen word: zy word rood naar
mate dat zy verplettert word. Het is niet,
zeldzaam dat men ’er Pyriten, o f Galena van
Lood in vind ; hier om noemt men haar Galena
van Tzer.. Men vind haar in Zwede,en>
mede eenigzins in Lotharingen. Dit is een
foort van Wolfram o f van Eifenram♦ Zie
deze woorden.
De Tzer-erts die men Bhedfteen noemt,
Hdsmatites Schistus , is in zeker voegen , de
rykfle van alle Yzer-ertzen. Haar vorm is ,;
o f tepelswys o f Hreepswys ; altoos bol verheven
aan haar oppervlak ; hare kegels vormen
inwendig een onregelmatige pyramied*.
Men vind ’er Hukken van .die, affplinteren,
en die de gedaante, hebben van hout dat eenigzins
verrot is ; hier om noemt men haar
Scbilverachtig Tzer, Deze Erts is uitwendig en
inwendig glansryk, zeer hard, zamengepakt,.
en :wom geenzins door den ZeilHeen aange-,
trokken. Het Yzer dat zy verfchaft is wreed,,
en tot dien trap breukig, dat men het niet
fmeedbaar maken kan, dan met het, met een
zagter en veel armer erts te vermengen ,• zy
brengt dikwyls in de fmelting van veertig o f
zeflig , en zomtyds zelfs tachtig ponden Yzer ■
uit de hondert ponden erts, voort. Dit Yzer
word alsdan zeer Herk door den ZeilHeen
aangetrokken. De voornaamfle Mynen van
den Bloedfleen , vind men in het Spaan-
fche Landfchap Galiciën. De Inwoonders.
van Compoflella, dryven ’er vry goede koophandel
mede, om.dat deze Yzer-erts zeer ge-,
zocht word om hare hardheit, en om de ei-
géJifchap die zy bezit om het glas, blad-goud,
Haal ,< en andere metalen te polyflen. De
Vergulders en Goudfmeden bedienen ’er zich
tot het bruineeren van. De Spaanfche Bloed-
fteen is purperachtig rood: die van Heffen is .
bruin rood, die van het Eiland Elbe in Toskanen,
is zwartachtig bruin ; die van Lom-
bardyën en het Zwarte Wald in Duitfchland,
is bolachtig en zwart.
De Tzer-erts die men Zeilfleen QMagnes')
Y y y y y noemt,