een zagte-groene kleur , en is met ftreepen
geftreept, die langs den rug, door eemblaau-
weilreep gefcheiden worden; zy is aanmer-
kelyk om haare koraalroode pooten. In den
tyd van haare gedaan te-verwiffelingen , daalt
deze befchöuwende Rups van haar Obferva-
torium néder, en fpint in de aarde een tonnetje,
uit welk een Vlinder voortkoomt.
Het mannetje van deze Vlinders , heeft /een
kuif op den kop , die uit fyne en eenigzins
geelachtige hairen , is zamengeftelt, dit on-
derfcheid hem van het wyfje dat deze kuif
niet-heeft; hunne vleugelen hebben dezelve
donkere Kaneelkleur, die met vlakken van
een noch donkerder kleur gewolkt zyn.
R U P Z E N - E J E T E R . Dit is een Su-
nnaamfche Slang , welkers rug afchverwig
en met rpffe vlakken gefpikkelt is : de gladde
Rupzen, ftrekken haar tot voedzel: de
Afrikaanfche Slang , die men mede deeze
naam geeft, eet alleen ruige Rupzen.
R U S M A . Dit is een mineraalën en vi-
trioolachtigen Steen , wiens zaamenweefzel
en kleur, veel overeenkomt: met het Hamer-
flag heeft. BeUonius ze eh t, dat hy ’er een
Myn van in Galatië gezien heeft , alwaar hy
meënigvuldig verfpreid is.
Alle de Natuurkundigen die van deze- zelf-
ftandigheit gefprooken hebben , befchouwen
haar als een brandmiddèl, ’t geen, onder andere
eigenfehappen , die geene bezit van het
hair te vêrdelgen. De Rusma, is inderdaat
een zoo nuttig middel om het hair te doen
uitvallen , en word in Turkyë zoo meenig-
vuldig door beide Sexeh gebruikt , dat.’er
den grooten Heer , voigens het zeggen van
B a rn et, ’s jaariyks , meer als 'dertig duizent
Dukaten van trekt. De Kooplieden van Con-
ftantinopolen veripreiden ’er een groote hoe-
veelheit van, door het Ooften, en zelfs door
geheel Azia. De Rusma is zeldzaam in Europa
: men weegt haar hier tegens goud op.
Barnet zeeht, dat zoo zy onder ons recht bekent
was , men haar hooger als het Vocht
zou fchatten, ’t geen men van Kalk en Opre-
ment te zaamen f te lt , en tot dezelve oogmerken
gebruikt , om dat h e t, zeeht hy ,
meer kracht b ezit, en zonder gevaar kan gebruikt
worden.
W y bewaaren in ons Kabinet,eenigeRukken
Rusma , die ons door de Heer M * * *.
Geneesheer van den Turkfchen Keizer , in
het Jaar 1753,toegezonden zyn. Nietsheeft
meer overeenkomften met deZweedfche Cal-
chices, een zelfde fmaak, en een zelfde zaamen
wcefzel ; maar de Rusma heeft een veel
donkerder kleur. Wanneer men ’er eeniee
korlen van op gloeijende kooien werpt zoo
koomt ’ér aanftonds een damp uit voort , wel
ke doet giffen, dat het een Calchites is die
door de Zwavel en liet Rottenkruid, !gemi
nerialifeertis. Zie C o l c o t h a s .
R U I S C H - V O O R N , Erytbropthalmus
dit is een Vifch , die naar den Braaffem ge-
lykr, en vry gemeen in Duufchland is: zyne
vinnen zyn rood, zyn lichaam en ooven zyn
met dezelve kleur gevlakt; hy heeft e°en gee-
le vlak onder de tong. •/; .".vi
R U U W E H A A I . Dit is een Vifch
die op menfchenvleefch aaft : en die men
omtrent de Kaap de Goede Hoop heeft, men
onderfcheid ’er twee Poorten van* Die van
heteerfte, zyn tot zeftien voeten lang. De
ondervinding-heefc ongelukkig:-geleert, dat
hun bek en keel , zich zoo verre- uitzetten
konnen , dat zy een geheel Menfch k o e nen
inzwelgen : hunne tanden zyn krom,
Iterk en fpits; en zy hebben ’er drie ryen van
in iedere kaak; zy hebben twee vinnen op den
rug , en vier aan den buik. Hunne huit is
hart en ruuw ; ,edoch met geen fchübben be-,
dekt. \ erfcheide kleine vifchjes , hechten
zich aan hunne zyden. Het grootfte gedeelte
der Scheepen die de even-nachtlyn paffee-
ren moeten , o f naar plaatzen.gefehiktzyn,
die ’er naby liggen, neemenidenoodige werktuigen
met.zich, om dit foort van Haayen te
vangen. Hier toe , .hebben zy een groote
yzere haak , die gewoondy.k a-an een Kee-
ten van twaalf fchalmen vaffgehecht is'; het
andere einde is'aan een .touw van een zeer
groote lengte vaftgemaakt. Het aas, waar
van men zich bedient , is een ftuk Spek , of
Offenvleefch* Zoo ras de Matroózen een
van deze Dieren ontdekken , werpen zy het
de haak toe. De H aa i, koomt hier op.,
naar het aas, en valt ’er met verwoedheit op
aan, en zwelgt het met veel greetigheic door.
Eenige Matroozen , trekken haar naar het
Schip, terwyl andere met bylen gereed liaan
om haar te dooden zoo ras zy- op het dek
koomt. Zonder deze voorzorg , zou zy alles
door de verwoede beweegingen van haa-
renkop en ftaart, om werpen , en verbryze-
len.D
e Ruuwe Haai van het tweede foort, is
bree*
breeder als die van het eerfte, maar zóó lang
'nier: zy .heeft zes ryen zaagswyzé tanden :
de buitenfte rei is gekromt; de twee zyn
recht en de vier andere hellen naar de keel
óver. Haare huit is- zoo ruuw als een v y l,
en het eind van haaren ftaart, hééft de gekante
van een halve Maan ; behalyen dit,
gèlykt zy naar het voorige foort.. Dit -foort
van Dieren is zeer Veriïindzuchtig , en zeer
greéti0, naar Menfchen-vleefch : zy volgén
dikvv/ls de Scheepen zeer lang ; het fchynt
dat de Ruuwe - Haayen , een foort van Zeehonden
zyn. ' Zie dit woord.
-R Y K E N der D I E R E N , M IN E R
A L E N en P L A N T E N , zie D ieren,
M i n e r a l e n , P l a n t e n , en Na-
tüurl yke H i s to-rte. .
R YM , 2/V R y p .
R Y N W I L L I G E , zie L ig u s t e r .
R Y P , Pruina autummïis. Dit is een
foort van Daauw, dié in het begin, en op
•heteinde van den winter , des morgens valt,
en de eigenfehap bezit, om zich zeer vaft
aan de bladeren van de planten en andere lic-
haamen te hechten , en ’er aan te ftremmen.
De Natuurkundigen verklaaren dé- vorming
van dezen Ryp têgens de glazen en Gebouwen,
op een verfchillendé-wyze. Zie hunne
werken ovor deze ftoffe, op het woord. Y sel,,
van dit Woordenboek.
R Y S T , Oryza: deze Plant kweekt men
in de warme Landen , op de vochtige en
moeraffige plaatzen aan. Haar wortel ge-
lykt naar die van den Tarw , hy fchiet ver-
fcheide fteelen, o f buizen , ter hoogte van
drie of vier voeten uit, zy zyn gegroeft, dikker
en fteeviger als die van den Tarw o f Garft,
en op zekere afftanden metknoopen bezet;
haare bladeren zyn lang, rondachtig, vlee-
zig, en vry gelykvormig aan die van de Prei;
haare bloemen koomen aan de toppen voort,
zy hebben een purperachtige kleur , en vormen
vliêsjes, gelyk die van de Gierft, o f het
Panikkorenwanneer deze bloemen afgevallen
zyn , koomen ’er zaaden in .derzelver
plaats; zy zyn langwerpig, wit., halfdóor-
fchynende, hart, en ieder in een vliesje be-
flooten i dat geelachtig , ruuw , gevoort,
boekachtig,* wollig, en met een. doorntje gewapent
is ; zy zyn beurtelings langs de ftee-
len geplaatft.
Men bedient zich van het zaad van den R yft
tot voedzel , en men maakt ’er zomtyds mede
in de Geneeskonft gebruik van: men brengt
het gedroógt uit Ooft-Indiën, Piemont, Spanje
en Carolina , over. Men moet dat geene
verkiezen dat geen ftof-reuk heeft: het Pie-
möntéefche is zoo wit niet als dat van Carolina,
maar het heeft beeter fmaak, en is veel
voedzaamer.
Dit zaad is een van de voornaamfte fpy-
zen der Inwoonders van de geheele Levant,
van waar het eerft naar Griekenland, en vervolgens
naar Italiën is overgébracht, de R yft
bemint de vochuigheit zoo zeer , dat zy zelfs
in, het water groeit.s Na dat men op het E iland
Cylon de aarde omgefpit o f geploegt
heeft, vormt men waterbakken, om de ryft-
velden te. befproeijen, en deeze geftadige
overftroomingen maken de grond zoo week,
die reets natuurlyk vet is , dat de Mayers tot
aan de knyen in het water ftaan. Porta
zeeht, dat men ’er een groote meenigte van
in vochtige vlaktens, van het Gebied van Sa-
lerne zaait, alwaar de Inwoonders de ryft-
velden , door middel van kanaalen befproeijen
, die zy uit de Rivieren afleiden , zonder
dit, zou den Ryft niet voortkoomen , o f geen
zaaden geeven : dus heeft men redenen om
zich te verwonderen , zeggen de Schryvers
van het vervolg van de Matiere Medicale,
dat een aoo droog zaad, een zoo vochtige
aarde vórdert , en dat een moeraffige grond
een graan van een uitmuntende fmaak voortbrengt
, en ’t geen een zoo gezond en droog
voedzel verfchaft. Het word alleen door de
zwaare hitte ryp, en men oogft het niet voor
de nacht-’-evening van den Herfft in. Dit is ,
bngetwyffelt, de reeden waarom het in de
Noordelyke Landen niet voortkoomen kan,
die, fchoon veel vochtiger , echter te koud
zyn. *Men kan zeer goed brood van het meel
van den Ryft bakken , en het word zelfs in
plaats van brood in Indiën gebruikt, na dat
het op verfchillende wyzen bereid is ; niet
alleen bereiden ’er de Indianen koeken , en
een.pap van, maar zy trekken ’er noch een
wynachtig vocht uit , dat zy Arak o f Aracle*
noemen,- en ’t geen-zy met zuiker en lpece-
ryen vermengen r deze drank maakt hen
fchielyker dronken als de fterkfte w yn ; ein-
delyk een llgter ftookzel van Ryft in water,,
maakt onder hun de grondflag.uitdat algemeen*