roemt, is gekorrelt, en heeft verfchillende-
kleuren en gedaantens. Men frnelt »den Zeilfteen
in de Yzer-fmelteryen niet, om dat de-
ze-erts zeer. bezwaarlyb tot fmelting.gebracht
word, en een. geringe hoeveelheid van zeer
flecht Yzer uitgeeft. Men herkent deze erts-
aan de eigenfchap die zy bezit om hetvyltzel
en andere kleine ftukjes Yzer tot zich.te trek-
ken, en de Polen aan te wyzen. Zie des zelfs
natuurkundige eigenfchappca r op het woord
E e ILS-TERN,
' Alle-Landen die Yzerroynen bevatten, bezitten
mede Zeilfteen. Men vind dezen fteen
in Afrika, in Ethiopièn;- in Spanje, in Bis-.,
cayen ; in Vraakeryk in het Saumurreefche;.
in hec Noorden, in Zweden, enz.
De Yzer-Erts die Amaril j| Smyris ge-
noenu ■ word, is verflindzuGhtig., weerfpan-
n ig , en zoo arm , dat men ’er. byna niets
uit bekoomt. Haar kleur is dan - eens afch-
verntig o f graanw.achtig, , dan- eens bruinachtig
o f roödachtig:- zy is. zeer. zwaar., en-zoo
bard' dat men, om haar tot poeder te brengen,
verplicht ia, zich van molens o f werk-'
tuigen van (taal te bedienen,die hier toe uitgevonden
zyn. Het geringe gedeelte metaal
dat de Amaril bevat, word door eten
Zeilfteen niet aangetrokken: hy verhard in
het vuur, en kan niet als-door een krachtig
ftnejtmiddel tot vloêijen gebracht worden
; maar hec. is niet om het metaal dan
men de Amaril;bearbeid; want men z o u ’er
met veel moeite, zeer weinig . Y zer uittrekken:
het is alleen otn -xy-rte mutigheit in de
Konften ; verl’chcide; Werklieden bedienen
’er zich van, om hunne werken, te- flypen,
of'otn. glazen en metalen- te polyften , ge-
lyk; ftald.ieni yzere. wapentuigen en 'glazen ;
en om een.menigte fte'eriachtige; ftofiiri- te
klieven, te zuiveren en te verzachten. Men
geeft'de naam van Jlyk' van. Amaril aan de
zdfftandighèic die raen.óp. den bodem der
ftypbakken van. de fteenflyper-s vind, die van
den Amaril gebruik maken.
De Arnariimyncn die men op de Eilanden
Gernfey- en Jernfey , die naby. de Kaft
van. Normandyen le g g en v in d , leveren, een
gfaauwachcige: en. vatte. erts.uit ; de Spain-
fehe. is mede graaswachtig, edoch fehilvèr-
aehtig; die. van P-eni. is .»odaehtig, Bruin-
aehtig, zadit, gruisachti'g,. roet fchilvcrtjes
van mica vervult, en met kleine flippen--van.
wezentlyk goud en. zilver dö-©rzaai;r; ’ir-geen-
hem Goud- Amaril:, Zilver r-Amaril, en Kb-
fier.-Ajnut.iU heeft dóen noemen.. Men ziet;
dit fóort van* Amaril,, piet-als in de ryk’ffe
Kabinetten-, in- welke men volledige Dfóge-
ry kaf Ie n heeft-. Dé zwarjcichiigé' Amari)°is
mede zeer- zeldzaam: 'by is met ftipperi éan
Pyriten vervult; men vind hem in Pólen ep
Engeland.
Dé Tzcr - Erts, die Manganefie o f Mag-
nefk door-de Glasblazers genoemt word, is
noch een weerfpannige, arme en wreede
ErtsjCzy is"gékórrèlt-of'ftreepswys,. zwart-
acbtig blaauw*, en befmet de handen. De
Manganefie levert niet meer als tiet: ponden
metaal uit de hondert ponden Erts : en noch
wil de Heer- Pott dat het Yzer vreemd aan
het ware- zamenftel van dé Manganefie is.
Het zamenweefzel van deze Erts is niet-altoos
gekorrelt; zomtyds is het uit ftreéps-
wyze plaatjes t e ' zamengeftelt, die eikande-
ren kruiffen. Dezé'Erts word zomtyds door
quartzachtige o f pyriteufe- groeven dwars
doorlopen: zy brengt in het vuur een géel
o f violet glas voort. Men viud haar in.P,ie-
fflont, Toskanen, Bohemen ‘eji 'in Engeland,
naby- de heuvelen van Mendippo in hec
Graaffehap I Sommerfet;
De Manganefie dient dé Potbakkers om
de dekzeien van hiihne vaten zwart te maken;
dé Glasblazers doen haar mede in het
gefmolten glas, om het zyne, blaauwachtige
en groenaehtige kleur te benemen, en het
een. doorfchynentheit zonder kleur te geven;
bier om noemt-mén haar Zeep van het Glas,
D e ■ Bmailjeerders h'ebbén opgém.erkt, dat als
men ’er te veel. van .in het gefmolten glas
mengt , zy web verre van het té zuiveren én
wit-té' maken, deszélfs blaauwachtige kleur
vermeerdert, en het eenigzins ondoorféhy-
nent o f parperaehtig. maakt; dit is het ge-
meene gebrek van. het Saxifche, o f Boheems
fche glas.'
De Teer-Erts , die men \ PeHgofdfcbeh-
Jieen Qlatpis petrdepritislfj; nöe'nfr,' is' een me-
taalachtigé zelfftandigheit, die meniondéf dé
Yzer-Ertzen van het geringde fóort o f de ai;me-
plaatft. De Perigordfch.en -ftéen 'is dus genoom:
., otn dat den eerden omtrent, twee
unren van Pefauféin Perigor.d gevonden, is..
Het geé-n de Drpgiften öndèr .dè haam van
Steen van ’Mmgèïïr-,zérkópen , Heeft eigen—
fchappen en :vormen die weinig b'efténdlg-
heit bezitten: wy hebben ’er gezien dié ïn
alle opzichten een fóort van Manganefie wa,
ren; andere, dié 'niéts anders waren als een-
foört wan Seof ie ■'of ' fehuim van Y Z é r 'p f
hamerflag.. Deze iaatfte, die. het .gemeénfte
‘is,
3s, is porieachtig, zwartadhtig geel, gemak-
kelyk te verbreken, maar moeijelyk om tot
-poeder te brengen, en gelykvormig aan dat
lbort'van Baftaart Y z e r , ’ t geen men over
het oppervlak der aarde , in de valyen en
boflchen», en overal verfpreid vind alwaar
men voormaals draagbare Yzer-fmelteryen
had: men vind het mede in de nabuurfchap
der brandende, bergen.
De Micaachtige Tzer-Erts is arfenlkaal,
uitzeer dunne en weinig zamengepakte fchub-
ben zamengeftelt, die- gemakkelyk. te verbreken
zyn. Haar kleur is taanverwig-en
duifter : zy word door de wryving -rood :
zy geeft in de fmelting een ruuw en breu-
kig Yzer.
De Slihaehiige Tzer-Erts is uitYzerdeelt-
jes te zamengeftelt die zeer verdeelt zyn.
Hun kleur is o f blaauwachtig o f 'geelachtig
even als verroeft Yzer. In net eerfte geval
is het een goede zwartachüge Y z e r -E r ts ,
die door het ftroment water losgemaakt en
vervoert is , en in een;meer o f vyver , of
aan de boorden van een rivier; óvergebracht
is ,, en het is hier dat de.metaaldéettjeS zich
by w.yze van "een bezinkzel o f verdoolde
Erts neder gezet hébben. In bet-tweede geval
is het >eén: vitrloliefch water*, dat de
Yzer-Ertzen'befpoelt, en Ier een gedeélre
van affpoelt, vervoert-, en nêderplöft onder
de'vorm van Oker: het is doorgaans in-do
holle en naauwe plaatzen, dat men 'dit'foört
van Yzer-Erts vind.
De Slibac'htige-Ertzen zyn altoos gruïs-
aéhtig, zandachtig, en ’uitgéholt: men vind
haar onder’ het water, en in de- gedaante van
een aardachtige ftóffe die niet zeer zamen—
gepakt is , op vochtige en moerasachtige
plaatzen: zy fchynen ’ér zich gelyk dé Tuf-
fieen gevormt te hebben. Het Yzer dat men
’ér door de' fmelting uit bekoomt, wbrd
wéinig o f niet door den Zeilfteen aangetrokkén
; zomtyds is het breukïg ’ als het koud
is, en zomtyds: als':lhet- heet is : dit'is om
eigentlyk te fpreken een ökerachtige Yzer-
Erts , maar die een Wéinig van den Oker ver-
fchilt.' Zie O ker.
Het is zeldzaam dat- mén afbéid'om de
Okérachtige Ertzen te fmelten-, waar tegen
de haynwerkers vrywillig de fiibachtigë'-Y-
zer-Ertzen bearbeiden en fmelten, De wonderzinnige
figuren; die mén -dikwyls5 in de
verfchillende ftukken'van dit foort van Erts
ontmoet, zyn vry moeijelyk om te verklaren,
De eene is dan eens roodachtig en
uit kleine korlen te zamengeftelt; êen andere
is groenachtig, hecht zich aan de tong,
en is o f zandachtig o f beftaat uit ftukken
die zoo groot-als een hazelnoot zyn ; een
andere is zwart, even als gebrand Y ze r , o f
porieachtig -gely-k beenlym , o f beftaat uit
Rokjes even 'als de SralaéHten, ’ t geen haar
■ Pypswyze Tzer-Ens heeft doen noemen; o f
uit van een gefcheiden bolletjes, die even
- als erweten rondachtig, o f als boonen -plat-
" achtig zyn, ’ c geen haaf de naam van Boorts-
rvyze 'o f Ertveetsïuyze Tzer-Erts heeft doen
verkrygen. -De Slibachdge Yzer-Erts die
een bekerswy-ze gedaante heeft, o f holle
lichamen vormt , o f de arendfteenen ó f
linsfteenen , behoren noch mede tot dit
foort.
De Zandachtige Tzer-Erts is doorgaans
niets anders als een byeenverzameling van
-yzerkorlen die-uit hare myn, door welke het
water gevloeit heeft, mede gevoert, en doét?
de wryving en de groote uicgeftrek-theit van
den weg afgefleten zyn , zy worden einde-
.lyk op de droogtens' achter gelaten, alwaar
-het-water zich in de Zee verlieft. Deze
Erts is zomtyds zeer ryk , en word -door
den Zeilftee’n 'aangetrokkén. Haar kleur is
meer o f min donker'zwart: zy le ve rt in dfe
fmel-ting tot negentig 'ponden van de. hbn-
dert ponden uit. De zandachtige Yzer-Erts
is dus alleen -een vervoerde Erts.
Algemeehe Waarnemingen I over het Tzc?
en deszelfs gebruiken, :
Men z ie t , uit het voorgaande , dat men
h e t'Y ze r in hec w a te r , in verfchillende
foorten van aarde , en in de fteenen ontmoet:
het Is mét een ménigte'mineralen, pyriten,
halve -metalen en metalen vermengt:
het'geeft de kleur aan een menigte marmers
,-verfteenihgen en delfbaré lichamen:
hét- bevind-zich in de planten en dieren ;
in een woord onzen geheélen aardbol, ett
alles wat hy bevat is met yzerdeelen vermengt
; maar zoo -het' Yzer dat metaal is , ?t
geen men het menigvuldigfte in de mynen
vind-, zoo1 is het mede dat gene dat men
’er het gemakkelykfte uit bekomen kan.
• -‘Hef is mét'de Werken der Metaalkundï-
gen, het Woordenboek der Scheikunde, 'dat
der Konften en Handwerken, en myne Nieuwe
Minéraalkunde té raadplegen , dat men
1er de middelen zien kan, om het tot onzebe-
hoeftens bekwaam te maken. Doorgaans moet
Y y y y y 2 men