H A .Y -G R A .S S ; r & e ;
kan men dit noch: een; o f twee maaien doen ,
en de laatfte uitfpmitzeleh door- het Vee laten
afweiden. Voor ’t overige heeft men
geen andere voorzorgen te gebruiken, als om
het reehttydig af te maaijen , om dat het ge-
makkelyk droogt zonder ooit zwart te.worden;
en dit. hooi.behoud beeter als eenig-an-
der deszei fs. fchoone kleurfmaak , f en andere
goede hoedanigheden.
Men heeft in Vrankeryk, een gr o ©te me e-
nigte Landbouwers en Vetweiders 'die graa-
nen zaaijen waar. van zy. het eerfte loof Jn
de Lente èfmaaijen y als de air zich begint te
vormen : deze gewoonte y die nuttig is om
het Vee te ververfchen^en het nieuwe krachten
te geeven, is zonder tegenfpraak fchade-
lyk voor het Menfchdom * ©m dat zyvhet van
dezelve hoeveelheit graanen'berooft,, die tót
voedzel van ,de Menfclien zouden gedient
hebben. Maar wanneer men in dicRyk, door
konftgemaakte weiden^van R/iy-Grafs aanleide,
zoo zou. alles tot een. natuurlyke order ge-
bragt zyn J hetrgraan zou alleen tot voedzel
voor het menfchelyk .geflacht gefcbjkt zyn,
en het vee zon niet minder van het begin der
Lente , een frifch , fmakelyk,. en. voedzaam
voeder hebben.
Het Ray-Grafs bezit noch-, een ander voordeel
, dit is dat het geen onkruid by zich
•duld: het verflikt alle deze Planten, zelfs de
•Netelen, en het heerfcht alleen op de plaat-
zen daar het zich geyeftigt heeft.
Uit alle deze Waarneemingen blykt, welke
uiteen Verhandeling getrokken zyn , van
een Man-die de aankweeking van -het Ray-
Grafs in alle derzelver omftandigheden in
Engeland nageipoort heeft , dat dit voeder
een oneipdig nut b e z i td a t het van a-lle, dat
gêene i s d a t de gro.otfte. oyereenkomften
met het-Koren heeft, en dat men ’e t de. aanr
kweeking niet te fterk. van aanpryzen kan
edoch geenzins die van de Vr/jfcbe Rogge % ’i
geen de. Plant is-, welkers aankweeking men
noch maar alleen bezocht heeft, maar die van
het 'Valfche Koren o f het ware. Ray-Grafs^
*t.geen,vaordeelig.er is»..
RE E:,. Ri-iEr£, CapreoltiSï. De Ree hee£c
vry vèel overeenkom!! met. het Hart; het is
is echter veel klein d e r e n fchoon de ftaaix
yan het Hart.kort is,, zoo-is- die van de Ree
echter veel korter, want men word hen niet
gewaar... De-Ree heeft ,- zecht de- Heer-de
Muffet, meer bevalligheit,, meer vlugbeit,en
2jeiT5-.smc.er. kjpekmpedighe.it als.het Hart., Zy
ismeedeheel viplyker, zinnelyker, ën.veel
fiiediger; haare.geftalte» is- veel lierelyker en
ronder,, en haare gedaante aangenamer; haa-
re oogen-zyn fchoonde-r en glansryker; zy
bemint de droogde en bergachtigfte Landen-
gelyk het Alpifche Gebergte aan de zyde van
Zw.itzerland is;; zy is mede veel liftiger als hët
Hart,. veel behendiger: om zich;te verbergen,
en moeijelyker om te vervolgen ; zy heeft1
meer fynheit van begrip en meer natuurlyke
. febranderheit;.
Schoon, z y het ongeluk heeft om fterker
uitv.loeijingen. achter zich te la ten,’ die de
honden meer drift en geweldiger yver byzet-
tén, als de reuk van het Hart,. zoo belet dit
echter niet,, dat zy zich hunne vervolgingen;
onttrekt door de fnelheit van haare eerde loop,
en door haare meenigvuldige wendingén en.
veranderingen van weg. Wanneer zy bemerkt
dat men haar te kort op het fpoor is, zoa
loopt zy heen en weder-,-en verwart de uitvloeiingen
die zy achter laat met elkande*
ren zy heft zich vervolgens van-de aarde
door een fprong op , en werpt zich-zywaartsr
zy plaatd zich hier met den buik op de aarde,
en laat, zonder zich te, beweegen, haare vy-
anden- nietverre van haar voorby rennen.
De Ree verfchilt van hen Hart en-Damhart
imaart,. gefteltheit,, zeden , en byna alle natuurlyke
gewoontens,.zecht de Heer de Bufl
fbn. In plaats- van zich. iivEudden-by een te
verzamelen gelyk deze-,, eningroote troepen-
voort te trekken:, zoo* onthouden z-y zich',
óm dus te fpreeken , in huisgezinnen by elkanderen;
de vader,, moeder,, en jonge ‘houden
zich by eem : zy zyn-, zoo ftandvaftig in
haare liefde als de Harten in dit opzicht■ wis--
peltunrig zyn. Vermits bet w-yfje gewonelyk
twee Welpen-vooftbrengt, waar van heteene-
een mannetje en het andere- een -w-yf je is , zoo*
yerkrygen deze j'onge dieren , die met e]kinderen
opgevoed-worden, een zoo ftèrkè genegenheid
voor den anderen ,-datzy zich nooit
weder van een fcheiden. Wanneer- de vader
en moeder, tochtig beginnen te worden , ’f
geen omtrent het einde van Ottobengefchicd,
zoo verdryft het mannetje de Welpen , die-
zich nietverre ver w-y deren , en zy keereir
naar hunne moeder weder, wanneerdébrons—
tyd voorby is, welke weinig langer als veertien
dagen duurt. De jonge Welpen blyvem
noch-eenigen tyd-by hunne moeder; waar na-
zy-hen beide verlaten-, en hun-yerbiyf op ecir
andere plaats kiezen , om ’ér de hoofden vair*
een.nieuw, gezin .te. worden..
K E E V R E G E N»
Oe Kop der Ree , is , gelyk die’van het
Hart met een levendig hout verflert; maar
deze hoornen zyn zoo groot niet-, en het getal
der zytakken is nooit meer als vier ot yyt,
zelfs in den ouderdom van vier jaren niet :
echter onderfcheid men de oude Reen zeer
semakkeVyk , aan de dikte van de hoornen,
tan dé breedte van den voctfteun die ben-on-
derfchraagt, en' aan de dikte van het bekleed-
zel : D e lïe e leent haare hoornen alle jaaren
af ' en haar hoofd -word op nieuw verfiert,
oelvk dat der Harten , maar in verfchillende
?yden. Het Hart verlielt zyne hoornen in '
dc Lente, en bekoomt geen nieuwe voor den
Zomer; in plaats dat de Ree de haare in het
einde van denHetfft aflegt, emgeduurende den
Winter,- nieuwe bekoomt. Dit verfchil pnt-
ftaat hier u i t , dat de Reen-.dé vermaken der
Liefde, op een-zagter wys genieten, en zich
in do bronstyd niet uitputten-, gelyk de Harten.
De hoornen der Ree, bezitten dezelve
eigenfehappen in de Geneeskonft, als die der
Harten. - Zie H-Ait-T...
; De wyfjes Reen, dragen-vyf en een halve
ruaand: zy werpen omtrent het begin van de
maand Meyy de Hinden., in tegendeel, dragen
^omtrent acht maanden. Dit onderfcheid
alleen is genoeg , zecht de Heer de Bujfon\
om te bewyzen dat deze-Dieren tot foorten
bchoorên die vry verre van elkander en. ver-
wydert zyn., en-dat zy nooit elkanderen naderen
.tonnen, noch zich met elkanderen vermengen
, o f een middel foort tonnen vóórtbrengen:
door deze verlcheidcnhcir, als mede
door.de gedaante en geibalte , zoo naderen
zy het foort van den Geit zoo veel, ais.
zy zich van het foort van.het Hart verwyde-
ren; want de -Geit draagt ten naaften by -zoo
lang, en de Ree kan als een foort van - wilde
Geit befchonwt worden , die alleen van
hout -leeft ^ en hout in. plaats van hoornen
draagt. - : '
Men heeft redenen om te denken , dat .de
Ree ten hoog-flen niet meer als twaalf o f vyf-
tiën jaaren leeft*. Vermits zy het loopen be-
Hiint, zoo kan men haar alleen' in een groot
park opvoeden ’t geen ten minllen hondert
akkeren beflaat ,.en de Reebok moet altoos
een wy f je b.y zich hebben.. Men kan zö tam
maken , maar nooit gehoorzaam o f gemeenzaam
; zy behouden altoos iets-van haaren
wilden aart, Hoe. mak zy.opk zyn mogen-,
voegt ’ er de Heer de Bujfon by , zop moet
ai en haar altoos wantrouwen ; de mannetjes
zyn vooral .aan gevaarlyke-- eigenzinnigheden
onderworpen, als om een afkeer voor zom«-
ïnigé lieden op te vatten ; als dan vallen zy
op hen aan en flooten met zoo veel geweld,
dat zy een vry fterk man, omwerpen kon»*
nen: zy vertrappen hen zelfs met de po o tem,
wanneer- zy ze omgeworpen hebben.
. :De Reerjacht gefchied met kleine Hondem
Deze dieren onthouden zich altoos liever op
de heuvelen en in de verheeven vlaktens, als
in lage plaatzen^ De J.agers^ lokken deze die-r
ren zomtyds binnen het bereik van hunfehiet-
geweer met het beklaaglyk gefchreeuw van.
de jonge Welpen nate bootzen, mi.......mu
In den Winter onthouden zich de Reen in
het kaphout, in de lente knagen zy de eerfte
knoppen en uitfpruitende bladeren a f : dit
verhittende, voedzel gift in haare maag , en
maakt haar in diervoegen dronken , dat men
haar gemakkelyk verraflehen kan-
Van. alle de wilde Dieren die in de bos^
fchen leeven, is het vleefch der Ree zonder-
tegenfpraak het befte; het is zeer aangenaam;,
maar dat van de Reen die de drooge en berg-?
achtige landen bewoonenovertreft, dat van
de andere ze.er verre*
R E G E N ' , RRuma. Men geeft -deze
naam aan het zuivere , vloeibare , en-ieuk>
en kleurloos water,,dat in droppen van meer
of minder grootte , en, meer o f min hoeveel-
heit en fnelheit uit den dampkring nedervalt.
De fyne Regen .word ftof-regen■ geno.emt:: de^
ze-daalt uit geen. verheven luchtge weit nedeiy
noch met geen geweld , gelyk de.groote regendroppen
in de onwedefs , die met veel
fnelheit yan- een grapte hoogte nederkootnen r
en grooter worden naar. mate zy, zich veree.?
nigen, met elkander, geduurende hunne ne-
derdaling,, té ontmoeten en zich te 'vereeni-
gen : zy zyn gewoonelyk van.eenen geweldig
gen en ontftuimigen'wind vergezelt. In Afrika
en in Nigritie ziet-men. zomtyds regen^
droppen.- die een duim in middeilyn beflaan...
Wanneer de regen • in-een groote meenigte
en even* als in een w-ater-klomp nederftort v
zoo noemt men hen Wolkbreuken.- o f Hozend
in den eenen en andere f ta a td o o r dringt liy
dc uitgedröogde aarde,- ter. diepte van.eenige
. duimen-;, maar- hy dringt-diep er in die. geena
door , die gebarften o f porieachtig is , hy.
vloeit in de holen-en-Lochtige groeven , die.
als zoo v-e&r zw^el'gbuifen , liet water aan de.
oppervlakte ontvangen, en lager doen nederdalen
: en vermits alle de deden van de Nar-
tuur naauwkeurige overeenkoanften en over—