P L A N T .
Leverkruiden om dat haare vlugge deelen langzamerhand los en Mildk ruiden*
worden: deze Planten zyn, door haare vlugge
deelen , bekwaam om de vaten der hariïe-
nen te doordringen, en ’er de omvloeijing in
te bevorderen.
Vermits de Hoofdverfterkende Planten het
bloed verwarmen en verdunnen , zoo moet
men van dezelve geen gebruik maken , zonder
dat men de algemeene geneesmiddelen
-heeft laten voorgaan , noch haar in de ge-
.breeken van het hoofd voorfchryven , die
door de . te groote dunheit o f volheit van
bloed veroorzaakt word ; zy zyn nuttig tegens
de aanvallen der opftyging.-
De Hoofdverfterkende Planten zyn , de
Betonie , de MelifTe , de Sleutelbloem, de
Lavendel, deMajolein, deThym, de Yfop,
de Quendel,. de Polei, het Stechaskruid, de
Salie , en in ’t algemeen alle de Planten die
een fpeceryachtige reuk en fmaak hebben..
Koortsbrekende Planten.
Door middel van de Koortsbrekende Planten
, flaagt men om de ‘gebreeken der vochten
te verbeteren , welke de koortzen , die
zich by vlagen verheffen, en de afgaande
Jkoortzen veroorzaken.
De -Koortsbrekende Planten zyn , voor het
grootfte gedeelte zeer bitter , en zamentrek-
kende: zy verwarmen de Maag, wekken den
eetluft weder op, en verhaalden den omloop
der vochten; zy verdeelen de groove deeltjes*
die de vaten verdoppen , verminderen de ly-
merigheit der vochten, en verhaaften^by gevolg
de trillende beweeging der,vade deelerr.
Het is dus voorzichtig dat men te vooren de
hoeveelheit der vochten vermindert, om dat'
de ontduimigheit van de beweeging der Vochten
in de koorts , zeer nadeelige verzamelingen
veroorzaken kan.
De Koortsbrekende Planten zyn, het groote
en kleine Alzemkruid, de kleine Santorie,
de Chamaedrys, de Waterlook, de gezegende
Didel-, het Yzerkruid , de ^Duivekervel,
de Alantwortel, de Gentiaanwortel, de Be-
-tonie, en de Ganferik ; de zaden van de Ta-
Jicirum en Canabina, van het Zevenblad, en
het Vyfvingerkruid, de fchors van den Ta-
marindenboom , Eflcheboom , Wilde Kars-
-feboom, en de Galnoten, en vooral de fchors
van den Kina-Kina.* die de befte en krachr
tigfte van alle de Koortsbreekende midde-
,ien is. -
Deze foorten van Planten worden gebruikt
om de verftoppingen van de Lever en Mild
weg te nemen , en den vryen omloop der
vochten te herftellen ; deze,Planten werken
in het algemeen op het bloed; het zyn• afzet-
tendè middelen. . Maar deze Planten bezitten
min o f meer krachten : men maakt van die
geene die met de meefte kracht werken, gebruik,
om de verftoppingen der Lever weg
te neemen,- en van de zwakfte afzettende
Planten tegens die der Mild , in welke het
bloed altoos minder verdikt, als in,de Lever
is. /
De Leverkruiden zyn de krachtigfte afzettende
middelen , gelyk het kleine j Alzemkruid'
, de.Agrimonie , de Duivekervel, .de
Steenvaren , de Aardbeziën , de Pimpinel,
de Cichorei, de, wortelen der Zuuring , het
Vrouwenhair , en de v y f afzettende wortelen
.De Mildkruiden ‘, zyn veel zwakker afzettende
middelen, geiyk de witte Netelen, de
Brem , „de fchors van de Effchebóom en
Perzikboom , de ranken van den Wynftpk,
enz?
Maagverfterkende Planten.
De Maagverfterkende Planten verwekken
de zagte warmte die tot de verteering nodig
is , en wekken de trillende beweeging van de
vezelen der maag weder op; zy bezitten; voor
.het grootfte gedeelte een bittere , fcherpe,
fpeceryachtige , en prikkelende fmaak ; zy
doen de maagklieren een groote meenigte van
het vocht uitgeeven , ’ t geen tot de vertee-
-ring gefchikt is. Vermits de verteeringloos-
heit meede zomtyds door te groote verdunning
der'vochten , de ftugheit der vezelen*
-of door een geringe optfteeking van de vlie-
-zen van dit ingewand veroorzaakt word, zoo,
-zou het-gebruik van de maagmiddelen in de-
■ :ze gevallen fchadelyk zyn; dus moet men de
verfchillende oorzaken van de pngeftelthe-
den der Maag, wel in overweeging’ neemen,
om deze; geneesmiddelen alleen in gevallen
te gebruiken, in welke zy nuttig zyn kon-
nèn.
De Maagverfterkende Planten zyn het Al*
zemkruid , het Balfemkruid, de Roojnfche
Kamomillen , de kleine Santorie , de Chamaedrys
, de Eerenprys, de Cichorei,. de
Keule, de Angelika, de'Alantwortel, Gen- 1 tiaandaanwortel,
de Kalmus, en het Genever en
Korianderzaad.
Maandflonden-verwekkende Planten.
De Planten , die de uitvloeijing der maan-
delyklche zuivering, van de Vrouwen bevor.^
deren , worden- Maandftonden - verwekkende
genoemt. Den invloed van het bloed in de
ïyfmoedèr is de oorzaak Van de uitvloeijing
der maandftonden. Wanneer het bloed te
dik en te lymerig word, zoo ontftaat ’er een
verftopping in de vaten der lyfmoeder , ’t
geen deze uitvloeijing op haar tyd belet, die
zoo noodzakelyk voor de gezondheit der
Vrouwen is , en waar door de natuur zich
van dien ftaat van tégroote-volhéitdesbloeds
ontlaft,. die in haar door de uitzypelingen en
mindere iMtwaaftemingeii als in de mannen
veroorzaakt wórd ; dit uitwerkzèl hangt van
de gefteldheit van haar lichaam- af | ’ r geen
veel zagter en lóffer is.
De Maandftönden-verwekkende middelen,
bevorderen 'de maandftonden ; niet de verdikking,
en lymerigheit van het bloed te verbeteren
,. de verftopping. van de lyfmoeder
weg te neemen , en de trillende beweeging
oer vezelen wéder op te wekken. Deze Planten
werken op dezelve wys als de afze'tten-
de: zy zyn mede ppftygirigkerende , en ontladen
veel in, de opftyging der dampen , ’t
zy dat zy- van den‘ftaat- der lyfmoeder o f ee-
nige andere oorzaak afhangen;. .
Men moet het gebruik van deze middelen,
vermyden-, wanneer ’ér omftekingen plaats
hebben, o f dat ’er gefchiktheit tot ontftekin-
gep is, en dat hét bloed by uitftek verhit en
verdunt is*.
De- Maandftonden - verwekkende Planten
zyn, de By voet, het Wormkruid, het Moederkruid
, het Eftchekruid, de Diélamnus van
Kandia, deJVIelifTe , het Kattekruid., de.Po-
Ibi, de Rosmaryn, dé Wynruit, het Alzemkruid
, de Dsterlucie, de Saffraan, de Goudsbloemen
, en de. v y f afzettende wortelen ;
de Zevenboom is zeer krachtig , en zelfs een,
weinig bytende, dit is de reden waarom men
dit middel zeldzaam , on met voorzorg gebruikt..
Miltkruiden , zié Leverkruiden♦
-Nieskruiden..
Deze. Planten; verwekken; een- ftèrke prikkeling
óp het fnotvliés , die het niezen , en
een overvloedige loozing van het vocht vóórtbrengen
, ’t geen dient om de inwendige oppervlakte
en holligheden van den neus lenig
te maken.
])p. Nieskruiden zyn alle fcherp en prikkelende
door den indruk die zy op de zeuuu-
wen maken; zy verwekken het niezen, ont-
laften. de long , en de holligheden van, den-
neus van de itoffen die ’er in verderven, om
dat de lucht met geweld uit de long gedree-
ven word, en met fnelheit de kromtens van
den neus doorloopt.
Het Niezen, is een ftuiptrekkende beweeging,
die het zenuuwgeftel fterk aandoet; en
hetgeheele lichaam heeft gevoel van de fchud-
dingen die het niezen vergezellen.- De Niesmiddelen
konnen dus met vrucht in de flaa-p—
zucht, beroerdheit , en moeijelyke baring,
gebruikt worden , wanneer de krachten van
de zieken zeer uitgeput zyn-; eindelyk , de
overvloedige loozing, die door de niesmiddelen
veroorzaakt worden , ontlaften het fnot--
vlies , koomen de verzamelingen , de verftopping
der klieren, en de uitw-aften van;
den neus v o o r ,' en verfchaffen een nuttige
verandering in: de nabuurige deelen ,.die door
zinkingen gedreigt o f aangetaft zyn.- y
De Niesmiddelen die het meenigvuldigfte-
gebruikt worden , zyn de Betonie, de Tabak,
de •Rooslaauwrier , de Leliën van den
Dalen, het Nieskruid-, het Lifch, het Zeep-
kruid , de Wilde. Dragon, de Paardekaftan-
jes , en het Keukenkruid.
Oogkruiden-, Oorhruiden , en Tandfcriti-.
den.
De -ongemakken die de oogen-, ooren , ew
tanden aantaften-, verfchillen in der daad van
die geene n ie t, welke de andere leden van
het lichaam aandoen , en vorderen dezelve
hulp. Maar men heeft-, om de eelheit van-
deze werktuigen, en vooral óm die van het
oog en oor, zekere hulpmiddelen uitgekoo—
zen, wier werking veel gematigder is...
i Dus zyn de Oogkruidep, o f de Planten die*
nuttig tegens de gebreeken der oogen zyn
de Oogentrooft , de Oogenklaar, de Venkel
, het Yzerkruid , de Patich , de Korenbloemen
, de witte Leliën, de roode Rozen;
het Lifch van Florence, Salomons-Zegei,
de wilde Wyngaart, het Vlookruid, hetroo--
de Guichelheil, en het zaad der. Kweepeeren*'
h l