<
.dierte~Hig w.yken;:het is mede op deze plaatsen
dat .men dikwyls Wormen ontdekt, die
»door/een .■ verdikt vocht omringt, zyn: zy .ont-
drondenizichdiLer-in to t de tyd van hunne ge-
-d aante-wer w iffel ing.
T-SPO>E I. Dus noemt-»SfeA»-, twee zeer
fchoone kogeltjes, :heteerfte vindmen in de
:Ooft-lndiën : -men fgeeft ’het mede de paam
van iKakapit; dat-is te zeggen., 'Koningje der
Jiloemen^om'dat zyne .vederen met goud-geel
zilver ver wig wit, groen, en met verfcheide
andere kleuren gefchakeert zyn , en alle de
.ichoonfte-kleuren.der bloemen met elkanderen
fchynen te -vereenigen : het midden gedeelte
van -zyn lichaam en het uit-einde van
de groote vederen der vleugelen hebben een
•barookse/ geele kleur; zyn kop is klein , zyn
-bek lang., dik , krom-, en witachtig , zyne
-pootenien-nagelen -zyn zwart. Dit Vogeltje
-voed :zich met-jonge -Rupzen die het uit-de
bloemenItrekt, waar in zy voortkoomen. Zy
die deze 'Vogeltjes in Holland over brengen
zeggen , dat zy van Macanar en B a ti, oor-
•fpronkelyk/zyn, (JThef. L Tab.63. ».3.)
Het tweede is een Amboineefch Vogeltje,
Falentyn zécht, dat men het gemeenelyk Vo-
*geitje met zyde vederen, noemt: men geeft het
mede de naam van Koningje der Bloemen. De
bekoorlyke verfcheidenheit der kleuren met
welke .zyne vederen verziert zyn 7 verrukken
het oog; zyne vederen zyn rood op de borft,
groen aan den buik ,roosverwig aan den hals,
afchverwig op den rug , graauw op den kop,
en met groen en geel op de vleugelen gefchakeert
; deze zyn goudkleurig en groen aan de
randen, waar tegen het opperfte der vleugelen
fchoon zwart en met geel geboort is: alle
deze kleuren geeven met elkanderen de
fchoonfte luifter van zich ; zyn bek is geel,
lang, en gekromt, en zyne pooten zyn kort.
De Slangen zyn zeer greetig naar dit foort van
Vogeltjes , ’t geen mogelyk de Paradys-Vo-
- gelen zyn. ( Seba, Tbejj. i l . Tab. 62. n.2.
T U B I P O R A , Tubipora aut Tibuluria.
Men geeft dezen naam aan {teenachtige lichamen
dieeenzamenftremming o f een byeen-
kooping van kantzuilige of zeshoekige o f onregelmatige
en getakte buizen zyn , en die,
wanneer zy delfbaar geworden zyn , in een
vafte klomp zyn vereenigt: dit zyn , om ei-
gentlyk te.fpreeken, een foort van Koraal-
gewaflen.
De Tubulites verfchillen, volgens den Heer
rBertrand., van de Madreporaas en Millepo.
jraas door hunne getakte buizen, en door de
■ -onregelmatigheit van hunne -zamenvoQgzelen
• fchoon zy dik wyls poriën o f ftarren hebben *
.maar die veel onregelmatiger o f plomper ge-
vormt zyn: zy gelyken , zecht dezen Schry-
ver , naar de heefterswyze Koraalgewafiln:
-echter verfchillen zy ’er hier in van, om dat
-zy uit holle buizen te zamen geftelt zyn , en
de KoraalgëwafTchen uit vafte takken.
- T U F S T E E N , Tophits. Ditiseenfteen-
-achtig zamenftremzel van den aart der Stal- :
aftiten , het is porieachtig, v ry lig t , weinig ;
te zamen gepakt , uit een verzameling van j
.aandeeltjes gevormt , die meer o f min za-
-menhang hebben , en door inplanting op lio
-hamen geplaatft zyn, die , wanneer zy ontbonden
worden , ’er dikwyls hun afdrukzel
-op achter laten. Het is dus, dat men -met de
Tuffteen die niet verre van het oppervlak der
-aarde verwydert is , mofch en andere planden
vind, die verfteent o f ingedrukt zyn, en
zélfs aardfchelpen.
De Tuffteen word dagelyks gevormt; men
,h*e.efc ’er die zandachtig, mergel achtig, en
metaalachtig zyn , en verfchillende zelfftan-
digheden , gedaantens en kleuren hebben: dit
zyn, om eigentlyk te fpreeken, een foort van
StaldStiten , zie dit woord. De gefigureerde
aardachtige bezinkzelen , debeenlymen, en
de doorzinkzelen der bronwateren zyn, in
dezen zin , een foort van Stalaélitifche Tuffteen
en.
Men vind mede veel okerachtige Tuffteen
in de aarde der vyvers ; deze is nuttig om de I
aarde te meften : maar de Stala&itifche Tuf*
fteen is de Planten- nadeellg., om dat ’er haare
wortelen niet in doordringen konnen : hier
om moet men altoos vermyden , om in Tuf*
fteenachtige aarde te Planten.
T U I L T J E S B L O E M , g S V liegë*
•NET.
T U I N - C A S S I E , zie A c a c ia bes
T UINIERS.
T U iN - K E R S , K e r s , S terker^
Naflurtium Horten je. Men kweekt die foort
van Kers in de Tuinen aan, om het onderde
Salade te eeten. De -getakte fteel van dezé
Plant is met een foort van blaauwachtig ft°*
bedekt; haare bladeren zyn langwerpig, diep
ingefneden en zeer fcherp van fmaak s ha^6
6 bloeblo.
emon zyn. krtiiswys ,. éhr hebben. ee n; witte
purperachtige kleur, waar op klei nee vruch-
ten volgen,die zichinitwe.e.afdeelin’g.enfohei-
den, die ieder een fcherp en roodachtig .zaad;
bevatten. Men faalt dlt.foor tr vamKers in. de
Lente;;- het bloeit in.de*maanden;Me.y.;’en Ju-
| ny., en hlyft- den ge heel en Winter groen:
meiicgebruikt de Kers. algemeen; on der de fpy-
zenii'S
, T UIN'S L A IC. Deze naam geeft men
aan de Aard-Schelpflak. Zie § c h e l p -
[ SLAK;.
I T U L P , T ul p a an , Tttlipa. De Tulp
is. om haare fcho.onheit, een der begunstigde
.Bloemen der Natuur, maarte gelyk* een der
ï tederfte.
| Men heeft ’er een groot.getal-verfchillen-
I de foorton v an d ie : zeer’veel;van elkanderen
I verfehillBn , en die wanneer z y alle- haare
[fchopnheden ten toon. fpreiden-r alle de an-
Edere Planten-in, een Tuin doen.vergeten.
|. Deze bolswyzfi Plant.heeft:,.zao.mep zecht,
[de naam vtmTulpo? Tulpcmn. verkreegenora
j dat zy naar de- Tulbanden- der Turken gelykr,
■ die haar de*, naam van; TuJipan,o f Tulpens ge-
Igeeveir hebben :-zy. istzeer gemeen.indat Land;
[en.vooral in Tartaryëny alwaar de luwooir-
[ders.haar Lale ,, noemen;
I De Tulp heeft, een ronde en mergachtige ;
['fteel,, die; aan- het onderfte gedeelte door.
leenige vry-lange-,, breede ,. dikke-en harde
[bladeren, om vangen1 word; Men: ziet. aan- den
[top van dezen- fteel, eeireenigeBloem voort-
! hoornen en ontluiken, dié zesbladeren heeft,
[ welke een- weinig: gaapen, en waar van den
| huik dikwyls. meer uitgebreidheit als de ope-
ping heeft. Deze • opening is gróót em de:bla-
Ideren zyn-met defchoo-nfte kleuren verrykt;,.
[als geel, purperverwig , rood , en w i t , en
izotntyds , met verfchillende kleuren gefcha- |
peert. o p deze bloem volgt een langwerpige
vrucht, die drie verheven, randen.heeft, ...
[en zeer platte zaden: bevat. De wortel van
jde lulp is een-groote bol die-een: geelachtige
of zwartachtige: kleur heeft, hy. beftaat uit
verfcheide fchellen-, die elkanderen omvat-
ten.. 5
Men ziet by de Bloemiften een- oneindige; •
verfcheidenheit van Tulpen : de naamemdie
nien geeft zyn voor het grootfier gedeelte
overeenkomftig met.haare kleuren en groot-
te. In de laatfte eeuw was-, degeneimbeit tot
^.fulpen een woede: men heeft e,enige huisgezinnefn;
te-gronde-zien g ta -d b o r de liefde
to t deze: blbemon;:>. een enkele- Tulpen - bol
wiercL v-OüF verfcheide duizenden guldens'ver1-
koehtt.
De beiToemdfte.Tulpen zyn de Baguetteni
dit.- zyn.' die g.ene die de langfte fteelen-hebbent
anem vordert in-een fchoone Tulp dat dé
fth'akeering' ( dit zyn -de' geele- o f roode , o f
andere gekleurde ftreepen., die zomtyds van
eeir zwart ftreepje vergezeld zyn ) zuiver op
den grond van-de Tulp getrokken zyn , en
dat-'zy-aan wederzyden van her blad1 doorgaan
om een. leevendiger ■ luifter te geeven. Du?
is- een‘Tulp die voltnaaktelyk fchoon is , diegene
welkers kl'eur e-n fc-hakeerin g' ze er gl an s-
r-yki, onderling-bevallig' gefchikt, en met:
fraye zwarte1 ftreepen; verziert^ zyn;
. De Tulpen» die hét hoogde-van'de Bloe-
miften-gefchat W’ordën-, zyn de Mhrquettri-
ne-i. Z y hebben vier o f v y f kleuren': de grond:
van -deze bloem: moet* hemelfëhblaauw zyiry
dé heUnftyltjes1 blaauw , maar dónker1;- de.
fteel lloogj en recht, de bladeren uitwendig'
als-een.- omgekeerde-klók omgebogen.
De>Tulpen zyn o f ’vroege , of'1 late , öF
middel* fo or-ti ge1: -dee erft eb lbei j c n -in -de maan d1
Maart, en de laatfte-ih'dé maand Méy rmen on-
derfcheid hen- medb' in- enkele, en dubbelde..
Dé Tulpen die1 van -zaadén-voortkoomorr, zyn
die* gene, die men zaait om fchoone- vreemde
kleuren* te verkr-ygen. Die- gene1 die van
een- aangewaffiihen b o l , o f van- eeir gedeelte
van-éc'nb o l voortkoomen die zich affltïreid5,
brengen gefchakeerde bloemen voort,' errge-
lykvormig aan de bloem van-den bol'dié haar
voortgebracht heeft : door dëze handélVvyze
behoud men de foorten; en met haar te zayen
bekooiiit men verfcheidenheden.-
Wanneer men Tulpen begeert, die noch
niet gezien zyn , zoo móet men het zaad van
een Tulp zayen, waarvan degrond der kleur
kafmozyn rood is , ’t geen op het purperach-
tig violet trekt :, men moet het zaad in de
maand September zaaijen , in het eerfte jaar
is: de bol niet grooter als een graankorf; maar
wanneer zy twee jaren in de aarde geftaan
hebben-, zoo kan men hen uit een b-ak-nemen
en hen in een-Moembed in natuuiiyke aarde
planten, die zandachtig en wel gezift is, en
men zal hen, v y f o f zes jaren, na dat zy ge-
z a a itzyn , zien bloeijen. Zoo-den Planter
zyn gedult niet verlieft door de langen tyd
die deze bollen nodig hebben voor dat zy
bloeijen, zoo zal hy zich vopr zyne moeite-
fchadeloos gefteltx vinden. Dus moet men