denkt, dat.het water van de loog die gedient
heeft om het linnen w itte maaken, wanneer
men het met een weinig Souda verfterkt, en de
hoeveelheit van. de .kalk verdubbelt, dezelve
uitwerkzelen zou voortbrengen*
Een verftandig Landbouwer heeft door de
ondervinding geleert, dat een goede bereiding
; en' naauwkeurige be - arbeiding van
de aarde, het graan voor de kanker bewaart.
De zekerfte-handelwys is , dat men
het zaad verandert, en men keurt dat gene
het befte , dat in een zware aarde voortge-
koömen is.
In zommige jaren is het ftroo van den Tarw
met zwarte vlakken bezaait; men gelooft dat
deze vlakken , de drek van eenige Infecten
z yn , die het ftroo aantallen. Wanneer deze Infecten
hét ftroo niet befchadigen voor dat de
air gevormt is , zoo brengen zy geen nadeel
to e , maar zy beletten dat het graan zynen vol-
koomen groei bekoomt, met het voedzel te
onderfcheppen. De Oogften zyn dus min
o f meer overvloedig , na dat de jaafgetyden
meer o f min gunftig zyn , . en na dat deze
oorzaken van verderving, als mede eenige.
andere , gelyk de Veldmuizen, Wormen en
andere Dieren , geen plaats gehad hebben.
De kenmerken, van de fchoone T a rw ,
z y n , dat hy zwaar , zamengepakt, volkoo-
men ryp, helder geel, glansryk en droog is ,
hy moet echter een foort van frisheit hebben.
De ingetrokke Tarw onderfcheid zich
op het eerfte gezicht; men ontdekt dat dè
Tarw nat ge weeft is , wanneer hy een doove
witte kleur heeft.
De jaren die te nat o f te droog zyn , zyn
de Tarw nadeelig, de jaren die te droog
zyn , verminderen de hoeveelheit , want de
graanen zyn alsdan klein ; de jaren die te
vochtig zyn , verminderen de hoedanigheit
maar geenzins de hoeveelheit. Men ontdekt
de deugd van de Tarw noch uit de hoeveelheit
water die het meel inzuigt wanneer men
het kneed.
Vrankryk, is het vruchtbaarfte Land in
Graanen van allerlei foort, en voornament-
lyk de Landfcbappen die om Parys leggen ;
onder andere lTfle de France , la Brie , Hu-
re Po ix , Beauce en Vexin.
Wanneer de Tarw ingeoogft, gedorfcht,
en in de korenfchuuren opgelecht is , zoo
worden ’er weder zorgvuldigheden vereifcht
om hem te bewaren , want hy word hier,
door gevaarlyke Vyanden, aangetaft ; als
Rotten, Muizen, Motten en Kalandert. Zie
deze woorden.
Middelen om den Tarw te bewaren.
De Kalanders , di^ groote vernielders van
het Graan , voeden zich met de meelachtige
zelfftandigheit: deze infeóten vermeenigvul-
digen zomtyds op een zoo verbazende wyze
vooral, wanneer men het graan op de zo£
ders brengt voor dat het volkoomen droog
is , dat zy een groot gedeelte van den Tarw
in kaf veranderen , en men genoodzaakt is
om zich. van dit graan tot een lage prys te
ontdoén.
De Koren-Mot is een kleine bruine Vlinder
, die kleine eijeren op het graan lecht
waaruit wormen voortkoomen, die zich onder
het graan, in de korlen verbergen , welke zy
vereenigen en vernielen. Z y doen behalven
dithetgraan een onaangename reuk verkrygen,
die men beoogt wanneer, men zecht, dat hec
een myterachtig.e reuk heeft,1' .
Alle de middelen die men tot heden toe
opgege.even heeft om de graanen voor Kalanders
te bewaren, zyn , o f onvoldoende,
o f onuitvoerbaar ,. ondanks de nafporingen
die hier omtrent door de Natuurkundigen,
en Beminnaren van het algemeene wel zyn,
gedaan zyn. De Proef van den Heer Duim-
mei, om Tarw die door de Kalanders aangetaft
was , in een kas te befluiten , die men
met olie van Terpentyn beftreeken had, en
waar in deze infeéten zoo volmaaktelyk als
te voor en leefden ; leert , om zich van de
gewaande'middelen te wantrouwen , waar
door men deze fcbadelyke infedten wil doen
omkoomen, o f hen door middel van afkook-
zels van Look o f andere Planten, die een
fterke en onaangename reuk hebben , te ver-
dryven. De damp van de Zwavel is alleen
in ftaat om hen te doen omkoomen , maar
dit doet het graan een onaangenamen reuk
verkrygen. Zoo iemand het onwaardeerbare
geheim bezit om het Graan voor deze vernielende
infedien, op de gemeene korenzolders
te bewaren , zoo-moét de Liefde, tot de
Menfchelykheit hem ovérhalen , .om het gemeen
te maaken.
De gewoone wyze , die alleen het kwaad
vermindert, zonder het in zynen borfprong
aan te tallen, is , dat men hec graan dikwyls
verfchopt, en het zift met het over een traliewerk
van yzerdraad te laten loopen , dat
:i«o CH' „een
een fchuinze helling heeft, en waar van de
draden zoo dicht by elkanderen liaan , dat
’er het goede graan overloopen kan , terwyl
het vermolmde Graan en de Kalanders, ’er
door in een Iedere zak vallen , en hier door
van het goede graan afgefcheiden worden.
De geWoone wyze om het graan te bewaren,
is aan groote verminderingen , en aan-
merkelyke kollen onderhevig , behalven dat
’er groote zolders vereifcht worden wanneer
men groote hoeveelheden graan te bewaren
heeft, en zonder dat mep ’er onder rekent
dat het voor de verflindzucht van een zeer
groot getal Dieren, blootgeftelt is. De Heer
Duhamel heeft een foort van werktuig uitgedacht
, dat hy , Bewaarende Koornjchuur
noemt * en dat doorzyne nuttigheit denaauw-
keuriglle pplettenheit, en de groptfte Lofredenen
verdient. Dit Werktug bezit de voor-
deelen: ten i l l e , om een zeer groote hoeveelheit
graanen in de kleinfte mogelyk. uit-
geftrektheit te bevatten : ' ten ad en, te beletten
dat het ’er niet in broed, o f een kwade
fmaak .verkfygr: ten 3de, om het voor
de verflindzucht der Rotten, Muizen en Vogelen,
te befchutten , zonder dat het gevaar
loopt van door de Katten verdorven te worden
: ten 4den , 01U het voor de Myter,
Motten , Kalanders , 'en-andere Infecten, te
befchutten : en ten 5den, om het zoo lang
te bewaren als men w i l , en wel zonder eenige
kollen of moeite* Wy zullen een geringe
fchets van. zyne • Vernufeige Nafpoorin-
gen geeven: maar het is in zyne Verhandeling
ovêf de Middelen om de Graanen te Bewarens,
dat men deze Gewichtige Omfchryving zoeken
moet.
De Heer Duhamel, heeft Befchryvingen
van Koornzolders van allerlei grootte gegee-
ven ; van die gene a f , die voor een enkele
huisgezin genoeg is , tot die gene , die vereifcht
word om een geheele Stad te fpyzigen.
Zie hier het Ontwerp van een dezer , van
een middelmatige grootte, die duizent vierkante
voeten graanen bevatten kan : het is
nodig dat men aanmerke , dat om deze hoeveelheit
graanen op de gemeene wyze te bewaren
, ’er een zolder vereifcht word, die
negen en vyftig voeten lang , en negentien
poe ten breed is. De Korenzolder van welke
wy fpreeken willen ,• moet ten naaften- by ge-
lykvormig aan een kas zyn , waar van de zy-
den dertien voeten beflaan, en die de hoogte
van zes voeten heeft : men maakt de grond
II. D eel.
en zyden van fterke planken, en plaacft hem
op een ftelling. Vier duimen van den bodem,
lecht men een tweede aan , deze beftaat uit
twee ryen latten die elkanderen met rechte
hoeken kruiiïen : men bedekt deze met een
fterk kleed van paarde hair, ’t geen belet dat
het graan niet door de latten valt, en de lucht
een vryen doorgang laat: het boven gedeelte
is met een dicht geïlooten zolder bedekt, om
Ier de Muizen buiten te houden: men laat’er
alleen eenige openingen in die men naar zyne
begeerte openen en fluiten kan: men plaatft
het graan in dit foort van kas ; en om het te
bewaren ververfcht men ’ er de lucht, door
middel van blaasbalken onder. Een Man kan
met een handboom , twee van die blaasbalken
in beweeging houden , die'door de Heer
Hales uitgèdacht zyn. Deze blaasbalken die
zoo gelukkig door de Heer Duhamel, aan
zyn Bewarende Koorenfchuur geplaatft zyn ,
ademen de buiten lucht in , en doen, door
middel van windbuizen, de lucht tuflehen de
twee zolderingen overgaan , die ’er door een
opening in den bodem van de kas ingebracht
word. De lucht, die met geweld tuflehen
de twee zolderingen voortgedreeven word,
gaat met het zelfde geweld door het graan,
belaad zich met de vochtigheit, en gaat door
de openingen van dé zoldering u it : de lucht
word met zoo veel geweld door het graan
gedreeven, dat eenige korlen ter hoogte van
een voet opgeheeven worden.
Vermits de graanen in Vrankryk en alle
Noprdelyke Landen altoos vochtig zyn , zoo
vordert de Heer Duhamel dat men, voor dat
men het graan in zyn uitgedachte, bewaar-
plaatzen o'plecht, het twee bereidingen doet
ondergaan: de eerfte is , dat men het naauw-
keurig zuivert, en de tweede dat men het in
een ftoof droogt. De wyze op welke men
gelyk wy gezecht hebben , gewoonelyk het
graan bewaart, een jaar agtervolgt zynde , is
genoeg, wanneer men maar een geringe hoeveelheit
graan in dit foort van kas plaatft;
maar wanneer de hoeveelheit van het graan
groot is , zoo kan mep h e t, na dat het gezift
is , met water waflehen , en in een ftoof drogen.
Het graan verlieft hier door alle zyne
vochtigheit: de hitte van de ftoof doet de
Kooren-Motten omkoomen , maar is echter
niet in Haat om de Kalanders te doen llerven;
maar alle de Proefneemingen geeven reeden
om te denken dat zy zich in de.Kaflen van den
Heer Duhamel, niet vermeenfigvuldigen kon-
L 111 nen,