zyn die gene, die de Zand-banlcen enRotzen
bewoonen, .de befte ; men noemt deze laat-
fte Rots-viffcben. Men fchat vervolgens die
van den bodem der Zee , het hoogfte ; en
men geeft den laatften rang aan die gene ,
die zich a$n de oevers onthouden , om dat
het water 'hier zoo zuiver niet is. Men heeft
^enige Zee\ viftchen, die in de Rivieren opzwemmen
, en men merkt op dat wanneer
zy eenigen tyd in het zoete water geleeft
hebben , zy ’er een veel aangenamer fmaak
door verkrygen ; maar het is noch niet be-
flecht dat zy ’er gezonder door worden. Onder
de Rivier-viffchen, zyn die gene de befte __
die men inde fnelftroomende Rivieren vangt.
De Viftchen die men in de Rivieren vangt
die groote fteden befpoelen, zyn altoos min- .
der goed beneden deze fteeden , om de onreinheden
die hen hier na toe lokken , en
waar mede zy zich voeden. De gezondfte
wyze om den vifch te bereiden, is , dat men
hem in Booter o f Olie laat fruiten. In ’t algemeen
is-het vleefch der Viffchem vry gezond
, maar het voed weinig, verderft ras,
en is minder gefchikt om een goed voedzaam
fap te verfchaffen, als het vleefch der Landdieren.
De-Vifch is dus nuttiger voor Lieden
die een overvloed van voedent fap bevatten,
en die te vëel chyl en bloed bezitten.
Men heeft zelfs ziektens , in welke de
V ifch nuttig zyn kan, en wel in de gevallen
in welke de .fapryke voedzels ontfteekingen
verwekken konnen.
De verandering van eigenfehap beflecht
het beruchte verfchil, o f de twift, niet, die
voor eenige jaren ontftond, te weten, o f het
gezonder is , dat men een Icbtyopbagus of
Vtfcbeeter , o f een Sarcophagus of Vleefch ee~
ter is.
Men heeft Viftchen wier vleefch vergiftig
is , een dezer is de Z e e-L eeuw, alsmede
het grootfte gedeelte van de Viftchen van
het Eiland la Nouvelle Providence, een der
Eilanden van Bahama.
Onder de Viftchen wier vleefch onze fmaak.
niet behagen kan, heeft men eenige die hier
om niet nutteloos zyn. De Noordfche Vis-
fchen , wier traanachtige fmaak voor ons
walglyk is , dienen tot voedzel voor andere
Volken, met welkers behoeftens zy meer
overeenkomft hebben. Het is hier de rechte
plaats om aan te merken, dat het tegen-
geftelde van de Landdieren in de Viftchen
plaats heeft, want men moet de e er ft e zorgvuldig
voeden , om hen aangenamer voor
den fmaak te maken, en de Viftchen in tegendeel
moeten eenige dagen vaften, en in
ftroment water gefpeent worden , om een
aangenamer en ftrelender gerecht te zyn:
eïndelyk, zy hebben niets zelfs tot hunne*
graten , baarden en fchubben , van welke
verfcheide Volken geen voordeel weten te
trekken. Men heeft een'Vifch wiens graten
zoo fterk zyn , dat de Inwoonders van
Groenland zich ’er in plaats van naalden
van bedienenOm de Beerenvellen aan een
te hechten, die hen tot de hooftdekzelen en
kleedéren verftrekken, zy bedienen zich mede
van gedroogde Vifchdarmen in plaats
van garen. Dit zelfde Volk maakt de romp
van hunne barken van de beenderen der
Walviffchen, die zy met de yellen van Zee-
Kalven o f Wal viftchen bekleèden. Men trekt
uit eenige een lym ; andere verfchaffen traan
in overvloed; deze geven een foort van y-
voir, gelyk men hier een omftandig bericht
van vinden kan op de artikelen der Vis-
fchen die deze ftoffen verfchaffen: gelyk de
Walvifcb, de Walrus, de Steur , enz.
Wanneer de lyken der doode Viftchen aan
de ftranden gefpoelt worden, zoo komen de
verflindende s iflehen, gelyk de Lampryen
en andere ’er in menigte naar toe, om ’er
op te aafen; en 'dezé dikwyls door de eb
der Zee in de fleuven van het ftrand achter
blyvende, dienen op hun beurt tot aas aan
de verflindende Dieren, die. het ftrand bewonen
: door dit middel word de lucht van
den befmettelyken ftank der doode krengen
bevryd , en verfcheide Dieren vinden,
gelyk de Schryver van het Woordenboek
der Dieren aanmerkt, door een verftandige
fchikking der Natuur, hun voedzel.
Vreemde en aanmet'kanswaardige Vijfchen.
Volgens bet verhaal van den Vader La*
bat, zoo verfchaffen de Amerikaanfche Eilanden
zeer veel Viftchen. Men merkt onder
andere de roode Vifcb op , die dus ge-
noemt word, om dat zyn huit en fchubben
een vry levendige vuurkleur hebben : men
heeft ’er veel die met den Zeelt in gedaante
overeenkomen ; zyn vleefch is zeer wit
en zeer aangenaam: het is vet en vaft, en
zyne kuit uitmuntem. Deze Schryver zecht
dat hy ’er eenige gezien heeft, die veertig,
ponden zwaar waren, maar deze zyn zeer
zeldzaam.
De Goud vifch van de Kaap de Goede
/ Hoop f
VISCACHA of VIZCH: VISCHLUIS* V I S C H L U I S , 7<2I
Hoop, ontleent zynen naam van een kring
van deze kleur, die hy om het .dog heeft;
hy heeft noch een. goudverwige ftfeep, die
zich van den kop tot aan den ftaart uit-
ftre.kt. Zyne gewone lengte ;is een en een
half voet, en zyne zwaarte een pond. Dé
kleur van zyn 'vleefch is een mengeling van
wit' en rood , en hy heeft een aangename
fiiaald Men ziet de Goudvifch alleen van
de Maapd Mey .tot Auguftus aan de Kaap,
wanneer hy zich. op de banken'vertoont.
Men heeft mede een . Vifchje in China ,
’t geen men het G oud of Z i l v e r v i s ch-
je noemt, en in ’ c Latyn Cyprinus pinna
ani duplici. Dit Vifchje is. een der beval-
ligfte: wy hébben ’er op het woord G o ud*
braassem van gefproken.
De Chineezen hebben noch andere Vifch-
jes die. wit en zwart zyn, en goude en zilver
ftippen hebben. De .groote fchoonbeit
van deze V ifehjes is; oorzaak dat men hen
door geheel Indiën in de Paleizen der Vor-
ften en groote Heeren .tot vermaak voed ,
■ die zelfs behagen fcheppen om deze Vi'fch-
jes te fpyzigen; op het, eer ft e gefluit, komen
zy met veel vroïykheit en fnelheit toe-
•fchieten , .en fpcelen met hunnen ftaart op
een vermakelyke wyze. Zy fchietén hunne
kuit in de Maand Mey. :
De Chinezen geven de naam van Meel-
vifch, aan een zeer ,aangename V ifch, dié
geheel wit is , en die .men in hunne Zeëh
in banken van een zoo aanmerkelyke uitge-
breidheit heeft , dat uien ’er zomtyds met een
trek van het net , vier hondert ponden* van
vangt. De Haan- ifch van Chili word dus
genoemt, om dat hy een foort van kam op
het yoorfte gedeelte van den kop heeft.
. V I S C A C H A of V I Z C H A C A. Dit
is .een foort van Peruviaanfche Kónyn ,
wiens ftaart zoo lang als die van een Kat
is: dit Dier is klein en zachtaardig , zyn
■ kleur-.is graauw wit, o f afchverwig, en men
vind het op de Bergen die met fneeuw bedekt
zyn. Onder de regering der Incas, en
zelfs na dezen tyd, fponnen de Inwoonders
-van dit land deszelfs hai-r, waar van zy koft-
baare fto.fteh vervaardigden.
V I S CH LU I S . Men geeft, inde Verkorte
Hiftorie der Infeft en , die men in de
omliggende ftreken van, Parys vind, de naam
van Binocle, aan. een foort van water Infeét
dat zich aan de Viftchen hecht, en hier om
II. D eel.
Vifchluis .genoemt word. Verfcheide andere
Infeóten die zich aan de Zee - Viftchen hechten
, fchynen tot dit geflacht te behooren;
hier om heeft Baker ’er verfcheide van af-
gebeeld onder de naam van Vifchluizen.
. Wy zullen in dit artikel ’er de Infecteii
mede vereenigen die den Schryver van deze
Verkorte. Hiftorie Monocle noemt, om
dat dit twee foorten van Infeóten zyn, die
veel overeenkomft met elkandëren hebben.
De Monocle is door Swammerdam onder dé
naam van Boomswyze Water - Vlo o, Pulex ar-
borefcens, befchreven.
De Water - Vloo , die men in de Poelen
vind, is een. zeer klein ïnfeét, ’ t geen weinig.
meer als ,een. lyn lang-is. Alle de In-
feélen van dit geflacht, zyn zeer zonderling
en zeer kenbaar, door de kenmerken die
hen byzonder zyn. Zy hebben getakte fprier
ten die met hairen bezet zyn, waar door zy
geheele vederboffehen gelykén. Deze fprie-
ten dienen hen even als armen óm te zwemmen:
zy gaan in hét water voort, en heffen
’er zich door fprongen en huppclingen
.in op; hier om heeft men hen Water - Vlooi-
jèn genoemt , en boomswyze , om dat hunne
fpriet-en getakt zyn. Door behulp van hunne
zes pooten en ftaart, waar van de gedaante
verfchilt, dezèis enkelvoudig in eenige
foorten, in andere gevorkt, maar altoos
beweegbaar , en dient hen tot een riem ,
verrichten zy verfcheide bewegingen in het
water. Een van de kenmerken van deze In-
fefben , is dat zy maar een oog hebben , ge.-
. lyk de Heer Geojfroi waargenomen heeft;
hier om heeft men hen Monocle genoemt,
fchoön Swammerdam echter meent dat hy
’er .twee ontdekt heeft. Deze In fe éten zyn
alle eyerbarende ; en hun lichaam is zoo
doorfchynende, dat men hunne.eycren door
.hun lichaam ziet. Men ziet eenige dié hunne
eyerén aan hunne zyde vaftgehecht dra-
,gen.
De Water-Vlooyen zyn Infeóten die zoo
klein zyn , dat zy weinig voedzel nodig hebben;
zy zyn mede geen vleefcheetende Dieren:
het fchynt alleen dat zy zich met afgeknotte
ftukjes van planten voeden; en het
is waarfchynelyk het verfchil der kleur van
de fappen van deze planten die aan deze Infeóten
de verfchillende kleuren geeft, die
men in hen opmerkt. Men merkt ten min-
ften in verfcheide foorten op , dat iy van
het wit tot het groen verlchillen , en in
meer o f minder hoog rood. Het is de me-
V y y y - nig