676 T Y G E R . T Y G E R .
ne eige jongen doet verüinden , en hunne
moeder yerfcheuren wanneer zy hen verdee-
digen wik Waar om heeft hy deze bloed-
dorft tot in het uitfporige n ie t! kon hy dezelve
niét verzadigen, als, by hunne geboorte
, het geheele geflacht van wanfchepzelen
te verdelgen dat hy voortbrengt 1
Gelukkig is het voor het overige van de
Natuur , dat dit geflacht van Dieren, niet
talryk i s , en in de heetfte Geweften van de
Ooft-Indiën beflooten fchynt. Het waren
de Indiaanfche Afgezanten , die aan Aucusr
tus , wanneer by te Sa mos was de eerfte
Tyger ontboden , die de Romeinen gezien
hebben , en het was mede uit Indiën , dat
Heliogobalus , die gene deet koomen , die.
hy voor zyne wagen , in navolging van den
God Bachus , fpannen wilde.
Men vind het foort der Tygers voor namen
tiyk op de Kuil van Malabaar , in Siam,
en in Bengale , in dezelve Landen die de
Olyphanten en Rhinocerolfén. bevvoonen.
Men wil zelfsdat de Tyger deze-laatfte vergezelt,
en dat hy hen volgt om hunnen drek
te eeten, die hem tot een purgatie o f verfris-
fent middel "dient. Hy onthoud zich met hen
aan den oever-der Rivieren en Meeren; want
om dat het bloéd hem alleen dorftig maakt,
zoo heeft hy dikwyls water nodig , om de
hitte te matigen die hem verteert, behalven .
dit wacht hy naby het water, de Dieren af
die ’er na toe koomen , en die door de hitte,
van het Ge weft genoodzaakt zyn om ’er verfcheide
malen op een dach naartoe te-koomen.
Het is hier dat hy zyn en prooi verkieft, o f
liever dat hy zyne moorden vermenigtvuldigt;
want hy verlaat veeltyds het Dier dat hy omgebracht
h e e f tom andere te dooden ; het
fchynt dat.hy hun bloéd alleen tracht te fma-
ken; hy zuigt het in, word'’ er dronken door,
en wanneer hy het lichaam der Dieren open-
ryt en verfcheurt; zoo. is- het alleen om ’er
den kop in te dompelen , en om met groöte
teugen he: bloed in te florpen waar van hy
de bronwellen ge-opent heeft, en die byna
altoos ukgeputzyn, voor dat zynen bloeddorft
verzadigt is.
Echter wanneer hy eenig groot D ie r , ge-
lyk een Paard o f een Buffel gedood heeft,
zoo verfcheurt hy hen op dezelve plaats niet,
hy vreeft hier in verontruft te zullen worden.
Om hen op zyn gemak te verflinden,
zoo-voert hy hen in een Bofch, met hen met
zoo- veel gemak te verfleepen , dat de faeiheit
van zynen loop naauwlyks door den grooten
laft fchynt vertraagt te worden die hy voort-
fleept. Dit is alleen genoeg om ons over zyne
krachten te doen oordeel,en.
Wanneer men zyn geraamte befchouwt
zoo merkt men , op de beenderen van zyne
beenen , ruuwffeeden op , die de vafthechting
van fpieren aanduiden , die noch fterker
als die van den Leeuw zyn-; zyne beenderen
zyn mede veel vafter en veel korter. Dit
Dier maakt verbazende fprongen; want wanneer
men in hetzelve , de evenredigheden in
acht genoomen zynde , zoo veel kracht en
zwakheit a-ls in de Kat vooronderftelt, die
zeer veel overeenkomt met hem in de vorming
der leeden heeft , en die in een oogen-.
blik, een fprong van verfcheide voeten doet:
zoo begrypt men gemakkelyk dat den Tyger,
wiens lichaam tien maaien langer is , in een
oogenblik dat byna zoo kort is , een fprong
van. verfcheide-roeden, doen kan.
Het is de fnelheit der fprongen van dit Dier,
die het zoo verfchrikkelyk maken , om dat
het byna onmogelyk is-om ’er de uitwerking
van te vermyden.
De Tyger is mogelyk het eenigfte Dier,,
wiens aart men niet buigen kan , noch de-
kracht, noch de dwang., noch het geweld
konnen hem bedwingen. Hy word zoo wel
door de goede als kwade behandeling ver-
gramt; de zachtaardige handelvvys, die alles,
vermag, heeft geen vermogen op dezen yze-
ren aart.. De tyd, wel verre van hem te ver-
zagten, met de woede geeften te matigen,
doet niets anders als dc gal van zyne woede
te verbitteren. Hy verfcheurt zoo wel de
hand die hem. voed-, als die gene die hem
flaac. Hy brult op het gezicht van alle lee-
vende wezens._ Ieder voorwerp fchynt hem.
een nieuwe proo i, die hy reeds te v o oren j
met zyne oogen verfcheurt; die hy met. zyne
verfchrikkelyke trillingen-drygt, die van*
knerffingen der tanden vergezelt zyn, en naar
welke hy dikwyls fprongen doet, ondanks
de ketenen en traliën die. zyne woede bree-
k en zo n d e r haar te konnen ftillen,.
Het gene de Vader Tachard , als een öog-J
getuigen verhaalt, van het gevecht van-een
Tyger tegens drie Olyphanten, is verder genoeg
om ons een denkbeeld van de. krachten-j
van dit wreede Dier te geeven* Men deet
in een omtrek van Palifladen die honderd
voeten in het vierkant befloeg , en van fterk
Bamboesriet gemaakt was, drie Olyphanten*
gaan ^ die. ge fehikt, waren om tegens den Ty.-j
T Y G E R . T Y G E R .
ger te vechten :.zy hadden een groot harnas,
by wyze van een masker aan, ’ t geen hen de
kop en een gedeelte van den fnuit bedekten.
Men liet den Tyger die hen beftryden moeft
aandonds niet los ; men hield hem met twee
lange touwen v a ft; indiervoegen , dat by
geen vryheic had om te fpringen , de eerfte
Olyphant die hem naderde bracht hem drie
Hagen met zynen fnuit óp den rug , toe. Deze
fchok was zoo hevig , dat ’er de Tyger
door otngeworpen wierd , en hy bleef eeni-
gen tyd op de plaats zonder beweeging lég—
. gen , even o f hy dood was ; echter maakte
hy zoo ras men hem los gemaakt had, fchoon
dezen eerften aanval zyne woede veel had
doen verminderen , een verfchrikkelyk gebrul.,
en wilde de fnuit van den Olyphant
aangrypen , welke naderde om hem een flag
toe te brengen: maar deze zyn fnuit behendig
krommende, ftelde hem in veiligheit
umchen zyne -flagtanden , die hy te ge-lyk
aanbood , en waar mede hy den Tyger zoo
rechttydig aanviel, dat hy hem tot een aan-
mcrkelyke hoogte in de lucht wierp. Dit
Dier was ’er zoo door verfchrikt, dathy den
Olyphant niet weder, naderen durfden : hy
deed verfcheide keer.en langs het taakketzel,
en deed fprongen naar de Aanfchouwers die
zich; op de galleryen bevonden. Men liet
vervolgens "drie Olyphanten tegens hem los ,
die hem zulke ruwe flagen toebrachten , dat
by zich nochmaals dood veinsden , en niets,
anders zocht als om hen te ontwyken , zy
zouden hem waarfchynelyk gedood hebben,
zoo men het gevecht niet had doen eindi-
Men bemerkt uit dit verhaal alleen- genoeg
boe groot de krachten en verwoedheit van
dit Dier zyn moeten , om dat deze, fchoon
noch jong.- zynde en zyne volkome g-roote
noch niet hebbende, fchoon-tot flaverny gebracht,
fchoon in ketenen gekluiftert, fchoon
alleen tegens drie zynde , echter, noch zeer
te duchten was voor de reusachtige Dieren
die hem beftreeden , om dat men genoodzaakt
was om alle de deelen van hun lichaam,
die door de natpur niet geharnaft zyn , met
een ondoordringbaar.fchild re bedekken.
Het foort der Tygers is altoos veel zeldzamer
en minder verfpreid als^dat der Lecu- :
wen geweeft: echter brengt de Tygerin , ge-
yk de Leeuwin , vief o f vyf jongen voort..
% is altoos-- verwoed,; maar haare \vocde
■ pil |§É palen te booven , wanneer men haar
«aareJongen ontrooft : zy trotzeert alle gevaaren
; zy vervolgt deRoovers, die, wanneer
zy zich door den nood gedrongen zien,
zich verplicht vinden om een van haare jongen
te laten vallen: zy houd alsdan f t i l , vat
het op , brengt het in veiligheit, keert een
oogenblik hier na weder, en vervolgt hen
tot aan de poorten der Steeden , o f tot aan
hunne fcheepen ; en wanneer zy alle hoop
verlooren heeft, om alle haare jongen weder
te bekoomen, zoo drukt zy de hevigheit van
haare fmerten , door een naar en uitzinnig
gefchreeuvv, en een fchrikverwekkent gehuil
uit, en doet die gene die het hooren , noch
op een groote afftand beeven.
De Tygervellen worden vry hoog gefchat,
vooral in China, alwaar men ’er de kop en
ftaart aan laat. De Krygs-Mandarynen bedekken
’er hunne reituigen in de 'openbare,
plechtigheden mede. Aan het Hof worden
zy tot dekens cn kullens in den winter gebruikt..
In Europa zyn deze vellen , fehoon zeldzaam
zynde , echter niet hoog in prys : men
maakt mee^werk van de vellen der Luipaarden
van Guinee en de Senegal, die de Eu-
ropeaanfche Bontwerkers Tygervellen noemen
: voor ’t overige is dit de eenigfte geringe
nuttigheit die men van dit zeer fchadelyke
Dier trekken kan: echter eeten de Indiaanen-
deszelfs vleefch, en vinden het niet kwaad.
Zoo-het hair van zyne knevels, i-n een Pil
ingenoomen zynde, een vergift voordeMen-
fenen en Dieren is , zoo is dit.,. om dat dit.
hair hard en ftevig is , en in de maag de uitwerking
van een bofch naalden doet. Hier
om ftraft de Koning van-Congp die gene zeen
geftreng, die hem een Tyger vel, zonder knevels
aanbied,
De Indiaanfche Konirrge-n en Grooten, rekenen
het zich tot een roem, om op de T y -
ger-jacht te gaan.
Hoe groot de verwoedheit der Tygers is ,
zoo merkt men echter op , dat zy veel vrees
bezitten, wanneer zy door de Jagers omringt
zyn , die hen de punten van hunne LanfFen
aanbieden.
Wanneer de Tyger zich omringt ziet, zoo
gaat hy op zynen ftaart zitten, en wederftaat
de pylfchooten een geruime tyd. Eind'élyk;
wanneer zyne- woede- begint te ontbranden
zoo Ipringt hy met zoo veel fnelheit, met
zyne oogen op de Jagers te veftigen , dat hy
maar eene fprong fchynt te doen ; maar alle-
de Jagers die in eene rei geplaatft zyn, houden
hunne Landen naar hem tpegekeert, en
Qtiq q, 3, door