kant h e e ft, en aan een van deszelfs zyden
met een foort van vleugel ter lengte en breedte
van eenige duimen bezet is. Het is met
behulp van dit werktuig , dat zy de klompen
T u r f uitfteeken ; zy werpen hen met deze
fpade zelfs aan de Kruyers toe , die op den
rand van'de Turf-kuil ftaan , en hen met de
handen vangen: deze brengen hen met hunne
kruiwagens,, op een vlakte die. gefehikt is om
’er hen op te phiatzen, en zy leggen hen hier
op ftapels die de gedaante van vierkante kegels
hebben. Wanneer de ftapels droog zyn,
werpen zy hen om , en maken van de Turven
andere ftapels, die de gedaan te van rechthoekige
zeshoeken hebben, en die z y kajléel-
tjes, noemen : ten einde van eenigén tyd- werpen
zy deze weder om verre om de Turven
lantaarnswys op. een te ftapelen ;. dat- is- te
zeggen , om ’er een foort vam doorluchtige
kegels van te vormen het oogmerk van alle
deze op een ftapelingen is-, om de Turven
naauwkeurig te doen dröogen ; en wanneer
zy een gerufmèn tyd op deze laatfte wys op een
geftapelt zyn ge weeft, bevind men ,datzyvol-
koomen droog zyn ; men maakt ’er alsdan
gr.oote ftapels van , waar van de voeten een
roede in hetvierkant beflaan , en die m'en met
ftroo bedekt; en zy zyn alsdan in ftaat om
gebrand te’konnen worden..
Men begrype ligtelyk , dat de kuilen |§j§
men m a a k tm e t de Turf uit een Weide te
d e lv en d ie geheel van water.doordrongen is,,
’er wel ras door opgevult zouden zyn , zoo
men de voorzorg'niet gebruikte om hen gé~
ftadig uit te putten.; hier toe worden de Putters
gebruikt, en .hunne, draagbare werktuigen
zyn alzoo eenvoudig, als-die, waar van
w y hier voor gefprooken hebben. C*‘) .
De op een geftapelde Turven. dienen niet
alleen om vuur te maaken, maar iedere Turf
op zich zelfs verfchaft een k o o l,. die de onaangename
reuk niet-heeft, die de-,raa.uwe
Turven in het branden van zich ge even : deze
worden in een. foort van fornuis vervaardigt
, dat ten naaften by naar e.en kalkroven
gelykt, bet -onderfte- gedeelte bevat een rooster
om hen te onderftëunen , en waar onder
men een weinig hout plaatft om den Turf te
doen ontbranden : zoo ras de Turf volkoor
mén in b; and is , zoö ftopt men dé openin-
gen.naauwkeurig.toe, en laat hem langzamer?
hand uitbranden: men bemerkt dat hy geheeli
uitgebrand is-, wanneer ’er geen rook meer
uit voorekoomt; men laat hem alsdan uitdoo-
ven, en neemt de kooien uit het fornuis. De
Heer Guettard zecht, dat ’er zich aan de
wanden van het fornuis kleine witte en glin-
fterende fchubbetjes vafthechcen-die naar Salpeter
gelyken ; maar dat hy geen gelegent-
heit. heeft gehad om dit te onderzoeken.
Men kan de Turven mede op dezelve wys.-
tót kooien-brengen • als men zulks het hout
doet, met hen. op ftapels te plaatzen die men
in brand fteeken kan, en hen vervolgens met
aarde te bedekken, wanneer zy-ontbrandzyn;
maar deze wyze is aan grooter vermindering
als-de voorgaande onderworpen; dit is, de reden
waarom men deze verlaten heeft.
Men kan met de T u r f alles bereiden dat
met het hout en houtskoolcn bereid word.
Beklier heeft in Holland bewezen-, dat men
’er zich'zelfs tot hét Tra eken der metalen van.
bedienen kan. W y hebbenTn' dit Land gezien
dat men ’er zelfs in de Kamfer-rafineer-
deryen gebruik van maakten. De Heer Beltrand.
zecht, dat de Bakkers, de Glasbazers,
Plateelbakkers en do Pannebakkers-, zich mede
van Turf bedienen können, en dat men’er
zich tot ’t rafineeren van het zout van bedient.
Men heeft thans Pakhuizen van déze
brandftoffe in-de Generaliteit van P-arys, alwaar
men haar met vrucht in de Plaafter- en
Kalkbranderyen, S teenbakkery en, Reyerbeer-
ovens, Hoedemakeryen,. Vervveryen, Was-
fchcry'en,. enz,, gebruikiv
Men maakt in eenige Landen een foort van
Turv enzonder dat men dit oogmerk heeft.
In verfcheide Landftreeken van .Normandy-
en, by voorbeeld , graaft men opiedere Laiub
h o e f, grachten , in welke men de mift uk
verfcheide ftallen werpt;-, en -wanneor zy bier
een geruimen tyd gcleegen -heeft neemt men
’er haar w-eder uit om ze over de Akkers te
verfpreiden;. z y is alsdan ,byna.aan .de Turfaarde,
gelyk., 'en is zwart, vet, en- tot een-
klomp by een.gepakt die zich laar fnyden, en
waar van dë ftukken, 9. wanneer zy.gedroogt
zyn, byna als- Turven branden; z y zyn zom-
tyds al te brandbaar.,. vermits men .in.de Me-
moriën van de-Akademie leeft , . dat de-.broe-
ding alleen in. ftaat geweeft is om ftapels van
deze fto ffe v u u r te .doen vatten.. Men leeft'
mede.'
( * ) De Lezer begrypt ligtelyk„ dat de Heer dé Bömare hier dó wyze van Turf'makeir in Vrank--
ryk btTchryft; op wat wyze men dit in ons Land verricht , vind tnen.vry omfhndig.in de.Tegeß^-'
WQordige S ta a t van. alk Polken befchreeyen.;
ftiede noch, dat de bladeren der boomen die. I in een TuinpOt of in een Water-poel geval-
[ Jen waren, uitmuntende Turftaarde voortge-,
I bracht hebben.
Hoe meer men de eigen fchappen befchóuwt I die verfcheide zelfftandigheden bezitten om
I zich in Turf-aardè te veranderen wanneer ’er I de gefteltheit van den grond , ' en de plaats,
I gunftig toe zyn, hoe-meer men neigt om ’er I het gebruik van aan te raden , vooral in de
I Landen die vruchtbaar in graanen zyn , en I gebrek aan hout hebben , en in welke men-
I geen andere brandftoffe als Brem , Heide en I itöp.pelen heeft.
0 e befte Turven zyn die gene die zwaar
I en zWart zyn , die' een helder en langduurig
I - vuur maken,- die onder het branden een foort
I van Hak vormen , die veel overeenkomft mét
I het hamer (lag der fmederyen heeft; in een
I woord, die traanswys opgeblazen , en met
I geelachtig, brui(n , zwart, en roodachtig ge-
I marmert, is. De flechtfte Turf is die gene',
I die graauw , aard ach d g , o f fchelpachiig is ,
I of uit verteerde deelen van'infeéten, te za-
■ mengeftelt is : die gene, die porieachtig ,
I ligt-, o f met riet, o f planten vermengt is die
I noch niet verteert zyn, die ligtelyk ontbrand,
1 maar niet zeer lang duurt, is: de tweede in
■ rang. Het grootfte gedeelte der Zwitzerfche
I en Nederlandfche Turf-aarde , maar byzoh-
I dér die' vanFioniën, enz. is vezelachtig, en
I voornam end yk uit twee foorten van Planten
I tè zamen geftelc, waar van de eene een foort
■ van Warer-mofeh is, Mufcuspaluflris fqua~
■ mofus- ruber: de andere is een Heide, Erica
i foliis imbricatis glabris; men merkt’er mede
I het Water-Zwaard-kruid onder op. Einde-
■ lyk, alle de Weiden, welkers, gronden mos- I aéhdg,. en even als veerkrachtig o f trillent
I zyn| als mede het grootfte gedeelte dier ge-
I ne., die de Rivieren boorden, of tot een aard-
I korft aan de möerasachtige gronden dienen ,
I konnén in uitmuntende Veenen verandert wor-
I' den.W
at het fmerige en de zwarte kleur van de
I Turf-aarde bètrefc, de Heer Guettard zècht ,
I dat wanneer de Planten die met water door-
I drongen zyn verrotten , de zouten ec-rft ontbonden
moeten worden , en het #ater•dat'
met deze zouten' beladen is ’y Vervolgens Öp'
de olieachtige deelen van deze Planteil vver--
: ken móet , en door hunne- vereeniging een
' toort'van zeepachtige o f bitumineufe ftoffe'
®oct vóórtbrengen , en aan de Turven dat
hnerige .en vetachtige gedeelte moet verfchaffen
’t geeh zy bézitten : de yzerachtige' dee_
len met wélke de Planten meer o f min bela_
den zyn , met deze zeepachtige deelen vermengt
zynde, zyn voldoende om de Turfaarde
te kleuren, wanneer ’er veel van deze
flykachtigë deelen in het zamenftel der Turfaarde
koomen^ zoo kan men haar kneden, en
vervolgens vormen , gelyk de Nederlanders
doen : eindelyk , de Heer Guettard beüuit
dat ’er dagelyks Veen voortgebracht word,
maar zeer veel minder als in de tyden toen de
Planten der Weiden voor de Menfchen van
geen gebruik waren, en dat het tegenswoor-^
dig alleen de flechtfte Weiden zyn die de
grootfte meenigte Veen voortbrengen , om1
dat men hun niet afmaait , en dat de Planten
die zy vóórtbrengen n-iet naar den-.fmaak der
Dieren zyn*.-
De aflche der Turven is ligt en'heeft een
onaangename- reuk : zy is niet góed om het
lynwaat wit te maaken ; maar nier tegen is
zy zeer nuttig öm de Weiden vruchtbaar te
maaken : zy doet de mofch en andere kruiden
omkoomen. Men vind thans in de Turf-
fchüuren naby P'arys deze aflche , waar van
men zich bedient om de aarde te meften. Dit
middel is'genoegzaam onderzocht, voordee-
lig en onkoflbaar, in vergelykihg van de ge-
woone mift: men ftrooit deze afleheby vochtig
weder over de goede , middelmatige , en
kwade aarde. Men wil dat de hooge. landen
van Picardyen, en de nabuurige Land'fchap--
pen die een overvloed van Veengrond bevatten,,
zedert vyfeig jaren , eerft in het bezit
van de verfchillende foorten van voeders ge-
koomen zyn, wanneer men in dit Land Turf-
aflch.en over deVclden hcefc beginnen te ver-
fp re idem
T U R K O I S , Turchefieii Vólgens'de Heer'
de Reaumur, zyn de Turkoifen niets anders;-,
als de’ tanden van Land--^of Zee-Dieren , die
delf baar en even als verfteent gewórden zyn;
dit 'bemerkt men , zecht dezen Akademift .:
uit hunne uiterlyke gedaante, zelftandigheit,
en zamenwcefzel , dat inwendig vezelachtig
en met holligheden o f openingen doorboort
is , om de zenuwen ingang te geeven.- ■
• Allé 'de béenachtige dé'êlèn derDieren kon--
nen op dezelve wys in Turkoizen veranderen
; hier toe is genoeg-dat z y in een aarde
bedolven zyn in welke een koperachtige vloei-
ftof doorzypelt'die hen doordringt , in een
woord , dié ’er de hardheit,- en de'byzonde--
re zwaarte van vermeerdert ,.en ’er de kleur
l’ P P? 3.; ' in'