nodig hebben om ryp te worden, Zy bevatten
een Reen die met diepe groeven ge voort
is ; deze Reen o f p i t , bevat een Amandel,
die uit twee lobben beRaat* en gewoonelyk
bitter is, De bladeren der Perzikbpomen
eindigen in een punt, zy zyn aan de randen
getant, en beurtelings op de takken gepjaatRi
. Onder het verbazend groot getal Poorten
van Perzikken , o f veel eer de ve.rfcheiden-
heden die men ’ ervan telt, zyn ’ er niet meer
als omtrent vyftien Poorten die de Lzorg ver*
dienen om aangekweekt te worden: men kan
zelfs zich een onafgebroken reeks van Perr
zikken verfchaffen , van het einde van July,
tot half October.
De vyftien foorten die op elkanderen zonr
der tuflchenpozingen volgen, en die zonder
tegenPpraak de befte en de PchoonRe zyn de
groote en kleine Mignons, de roode Magdelé-
na, de Teton de Vernis, de Italiaanfcbe Perzik
, de Violette bative , de Cbevreufe , de
Purperacbiige , de Perjique , de AdmiraMe,
de Bellegarde , de Navette, de Royale, de
purpe Alberge , en de Pavie van Pompone.
Deze laatRe word hooggeacht, om haare wan-
fchapen grootte, fehoone kleur, en om dat
zy het geheele jaar door kan gegeten worden,
wanneer zy in azyn gelyk de komkommertjes
ingelecht i s , zy overtreft in goede hoedanigheden
alles wat men gewoon is op deze wys
in te leggen..
Men heeft noch een Poort van dwerg Per-
zikboom die men te Orleans aankweekt, en
die het vermaak der Liefhebbers is ; maar hy
dient maar alleen tot het vermaak der oogen:
men kweekt hem in aarde potten aan, welke
men, wanneer zy met vruchten beladen zyn,
op de tafels plaatR: zy brengen zomtyds twintig
o f v y f en twintig Perzikken voort, maar
die een laffe fmaak hebben, De Payiaanfchè
zyn , in onze geweffeii, ten opzichten van
den fmaak, verre beneden die gene, welke
in Italién en Provencè groeijen,
De Perzikboom word op drie onderwerpen
gegriffelt, op de kern der Perzikken zelfs, op
de Amandel-en Pruirabomenr men griffelt
weinig op de eerRe wy s, om dat zy te veel
aan het uitvloeiden der gom onderhevig: is.
Men griffelt op de Amandelbomen in een lug-
ttge aarde, om dat dé wortelen van den laat-
Ren Ppilswys in de aarde fchieten; maar men
fchat in de zware aarde, de Perzikken het
hopgRe, welke op de Pruimbomen gegriffelt
z yn , om dat deze laatRe. zieh.des.te. meer uit-
Pprendeni.
Het is door de ondervinding beveRigt, dat
alle onze tedere • Perzikken, niet web anders
als in leibomen flagén , en zy moeten noch
naar het. Zuiden ;Of UoRen gekeert zyn. Wam
neer men verplicht is , om een latwerk te vernieuwen
, zoo moet men , voor zoo- verre
zulks; mogelyk is , de foorten veranderen: dat
is.te zeggen, .dat men vruchten die Amande*
len bevatten, moet plaatzen, waar men voor-
maals vruchten met kernen had; en .vruchten
die kernen bevatten , op de plaats van de
vruchten in welke men Amandelen heeft :• de
bomen groeijen hier door veel weliger, De
vruchten rypen des te beter, hoe meer de
muur met. plaaRerkalk beffreken is , om dat
de warmte die door de teriigkaatzing van de
zonneRralen veroorzaakt word, kier door
vermeerdert.
Een Perzikboom die wel gefnoeit en geleid
word, blyft zeer lang in een goede Raat;men
zièt ’ er die veertig jareri oud zyn, en noch
vry wel dragen.
__ De wegneming der toppen is na de fnoei-
jing, in_de aankweking der Perzikbomende
gewichtigRe , en echter een der meeR ver-
onachtzaamRe bearbeidingen. De nuttigheit
van de wegneming der toppen beRaat hier in
dat zy de gemakkelykheit van alle de andere
bewerkingen bevordert, om dat z y aan de
vruchten de zekerheit, fchoonheit en goed-
heit verfchaft, De knopping gefchied in de
maand Mey; deze bearbeiding beRaat hier in
dat men de toppen wegneemt, uit welke een
zeker foort van takken moeten voortkomen,.
o f in het affnyde-n van de nuttelooze takken,
welke de Perzikbomen in meenigte bevatten,
Door dit middel vloeit het fap alleen in de
vruchtbare takken , en-’er ontRaan alle de
voordeelen door welke wy opgenoemt hebben*
.
De bladeren der Perzikbomen zyn aan een
kwaal onderhevig die men opbulten noemt;,
dit i s , zoo men zecht, het uitwerkzel van
eenen fchadelyken wind, die de bladeren doet
kronkelen; zy worden dik, geel, rood, en
fchorftachtig. Men moet hen wegneemeny
om dat zy te veel fap uit • den boom zuigen.
De Mieren en Plantlüizen veroorzaken mede
zomtyds dezelve hadeelen aan de bladeren!
en takken.
Zoo no.odzakelyk als'het is om de vruchteir
voor dat zy ryp zyn , onder de bladeren bedekt
te houden : om dat de bladeren zelfs'de
vochügheit van.de. lucht inzwelgen,, en dus-
. dem
denbopm voeden; zoo noodzakelyk is het.,
om haar te ontdekken, wanneer zy beginnen
te rypen , om haar fmaak tot meer vol-
jnaaktheit te brengen , en haar die fchoone
kleur te verfchaffen, die, haar fchoonRe fier
raad is ; maar het is van veel aanbelang, om
dit niet als langzamerhand te doen, anders
zullen de vruchten uitdrogen en afvallen.
Men weet van hoe veel aanbelang het is ,
om de Perzikbloemen voor de rym en hagel
te.bePchuttén, die men veeltyds'in het begin
der lente heeft; maar vermits men door de
ondervindinggeleert heeft, dat deze rym,gelyk
de koude regenvlagen, rechtlynig neder-
valt, zoo befchut men ’er de Perzikbomen
zeer gemakkelyk vopr , met latten aan het boven
gedeelte van de muur vaR te hechten,
welke, eenige uitfpringende planken - onder-
Reunen, waar door de bomen voor den wind
befchut •, en in veilighéit ge'Relt zyn. Men
weet mede van hoeveeluut het is , dat mende
aarde aan den voet der bomen omfpit, om
hen wel te doen groeijen.
Het grootRe gedeelte der Perzikken, heeft
een wolachtige huit; maar verfcheide foorten,
die men Violet-Perzikken noemt, zyn
zeer glad. Men heeft wolachtige Perzikken*-
waar van het vleefch van den Reen affcheid, |
en weder anderen in welke hy met het vleefch
vereenigt is; deze laatRe noemt men Pavifche.
Men heeft mede violet Perzikken o f gladde,
die van den Reen afgefcheiden zyn , en andere,,
die men Brugnons noemt, en waar van
het vleefch met den Reen; vereenigt is.
Men moet zich niet verwonderen , zecht
den Heer Duhamel, dat de Heer Limucus de
n3 ue“ omen en Perzikbomen onder een
gedacht begrypt; want men heeft een foort
van deze laatfte , wier bladeren' geheel met
die van de Amandelbomen overeen kooinen :
deszelfs bloemen zyn zeer bleek rood en
zoo groot als die van. de Amandelbomen: de-
noot der vrucht is byna.niet gevoort, maar
glad en met eenige gaten doorboort; einde-
V V derzelver pitten zyn zo et, het tegendeel
van die der andere Perzikken, welke
bitter zyn. De vruchten van dezen boom zyn
zomtyds droog en niet vleezig; op andere ty-
den worden z y groot en Pappig, en hebben
™ bl«ere en onaangename fmaak, maar zy
zyti echter goed om in te leggen ; in een
woord ae vruchten die men Amandel-Perzik-
«« noemt, zyn een vereeniging van de ei-
genichappen van deze beide vruchten Het
is zeer waarfchynelyk dat dit foort van een
Amandelboom voortkoomt, die door een Perzikboom
vruchtbaar gemaakt i s , en des te
meer, om dat de Heer Duhamel ’er een heeft
aangekweekt, die van een noot voortkwam,
welke in een kleine tuin was opgefchoten, waar
in uren niets anders als Perzik- en Amandelbomen
had. Dit is ongetwyfelt denoorfprong
van de groote verfcheidenheit der vruchten.
De Perzikbomen met dubbele bloemen maken
in het einde van April een bevallige vertoning.
De Afrikaanfche Dwerg-Perzikboom
met dubbele vleefchkle.urige bloemen, is
een bekoorlyk boompje, om de dubbele bloemen
met welke het verfiert is. Vermits deze
boom geen vruchten voortbrengt, zoo weet
men noch niet, o f hy tot het geilacht der Perzikbomen,
o f tot dat der Pruimenbomen behoort.
Echter gift de Heer Bernard de Jus-
fieu , dat deze boom een wezentlyke Pruimenboom
is , om dat hy opgemerkt heeft, dat,
in de ontwinding der knoppen, de bladeren
in elkanderen gevouwen liggen, gelyk zulks
in de Pruimenbomen plaats heeft; in plaats
dat zy in .de Perzik- en Amandelbomen'nevens
elkanderen gefchikt zyn.
Men heeft noch een ander foort van Perzik,
,"die men Bloedkhurige noemt, en die om de
kleur van haar vleefch aanmerkelyk is , het is
zoo rood, als de wortel van de roode Beetwortel.
De bloemen en bladeren den Perzikbomen
hebben een zekere fpeceryachtige bitterheit,
die niet onaangenaam is ; zy zyn buikzuiverend
Het is zeker dat dé Perzik een vry zachte
, Welfmakende , aangenaame, verfriffende
en1 gezonde vrucht is , wanneer zy ryp is , en
injkleine hoeveelheit gegeeten word.
Wat de Perfiaanfche Perzikken betreft, w elke
de Reizigers zeggen, dat vergiftigt zyn ,
zoo moet men echter dit voorgeven niet als
een algemeen e eigenfehap van dit foort van
Vrucht in dat land befchouwen : zy brengen
de natuuriyke Inwoonders geen nadeel to e ,
welke haar in kleine hoeveelheit eeten; maar
zy veroorzaken de Europeanen hardlyvigheit
door hunne wrange ejgenfehap.
P E R Z I K K R U I D , P ek.z e n k s .u id ,-
Perftcaria. Men onderfcheid verfcheide foorten
van deze Plant. W y zullen hier maar alleen
van twee fpreken, welke in de Genees-
konft gebruikt worden.
x. Het Z o e t P e r z is c k r u ïd , V loo-
k r u id , Perficaria mitis. Deze plant heeft
E l 2 geen