ven , volgens de Befchryving van den Heer
DubameL
De wortel van de Saffraan is knobbelachtig
, vleezig , zoo groot als een Hazelnoot,
en zomtyds zoo groot als een Walnoot, met
eenige dorre roodachtige fteelen bezet. Uit
dezen wortel fchieten v y f o f acht blad_eren
uit , die zes o f acht du imen lang z yn , zy zyn
zeer fmal en donker groen, .JTufTchen deze
bladeren verheft zich een korte fteel , die
een eenige lelieswyze bloem onderfchraagt,
z y beftaat uit een enkelvoudig blad, ’t geen
aan het boven einde uitgefpreid , en in zes
rondachiige afdeelingen gefcheiden is , die
een zeer zagte appelbloezem kleur hebben ;
de velden die ’er mede bedekt z yn , verfchaf-
fen een bevallige vertooning. Uit het onder-
He gedeelte van de bloem köomen drie helm-
dlyltjes voorn , wier toppen geelachtig zyn ,
en een witachtige ftaroper , die zich even als
in drie takken verdeelt, deze zyn breed aan
hunne toppen, by wyze van een Hanekam
ingefneèden , en vleesachtig; zy hebben een
donkere roode kleur , die op het leevendig
■ oranje trekt; men noemt deze by uitnement-
heit Saffraan : en het is alleen om dit deel ,
dat men deze Plant aankweekt. Het vrucht-
beginfel dat de bloem onderfteunt, verandert
zich in een langwerpige vrucht, die-driehoe-
kig,. en in drie zaadhuisjes verdeelt is , welke
rondachtige zaaden bevatten..
Men heeft meede verfcheide Toorten van
Saffraan, die in de Lente'bloei jen , en die
men alleen omhaare bloemen aankweekt, die
zeer bevallig zyn.. Het foort van wélk wy
ipreeken , en dat tot de gebruiken dient
die wy -opgénoemt hebben , bloeit in den
'Herfft.
De Saffraan word zeer gemakkelyk vermeerdert
, door middel van haare bollen ,
-die alle jaaren in een.groot getal vermeenig-
vuldigen. Men Plant deze bollen in de Lente
, in een welbearbeide aarde ; men maakt
?er evenwydige voren in , die een wydte van
zes o f zeven duimen hebben ; men plant de
bollen een duim van elkanderen , waar na
men ze met zes duimen aarde bedekt. De
aarde die de Saffraan het meefte bemint, zyn
de zwarte , , ligte , en eenigzins zandachtige,,
en de rosachtige aardens.
Deze bollen worden , gelyk alle bloembollet!
, krachtiger in een zwaaré aarde , die
veel zelfftan.drgheit b e z it; maar de bloemen
worden veel fchoondër in de lugtige en magere.
gronden.. Men. vind in dezelve grond.
twee foorten van bollen ; waar van eemVe
breed en plat zyn, deze verfchaffen meer jonge
bollen; de andere zyn rondachtig, en brengen
meer bloemen voort. De bollen brengen
niets anders als bladeren voort in het jaar
in welke zy geplant worden , en in het volgende
jaar draagèn zy bloemen in de maand'
Ücftober ; deeze bloemen duurem niet langer
als een o f twee daagen, na dat zy ontloofen
z yn : wanneer de bloemen, afvallen, koomen
’er bladeren voort die de geheele winter
groen blyyen ; zy verdroogen in de Lente
en vallen a f, en vertoonen zich nooit in den
Zoomer; indiervoegen, dat een Saffraan-veld
in deze jaargetyden , naar een akker gekke’
die braak lecht. " & J f
De Saffraan groeit in het grootfte gedeelte
der Landen , ’t zy warme o f kQude ; als op
Siciliën, in Höngaryën, in Duitfchland, in
Engeland, in Ierland, en in verfcheide Land-
fchappen van Vrankeryk , als in Guyenne
in Languedoc, inhetGatinoifche , enin'Noi-
mandyën. De Saffraan van het Gatinoifche
word in Vrankeryk voor de befte gehouden ,
en mëtreeden > in plaats van de O^fterfclic-
gebruikt.
Inzameling van de Saffraan.
De bloemen van de Saffraan vertoonen zich
vroeger o f laater, na dat de Herfft droog of
vochtig, warm o f koud is. Wanneer ’er omtrent
het einde van September een zagte ree-
gen v a lt , en dit van een zoele lucht gevolge
word, zoo vertoonen zich de bloemen in eeiv
ongemeenen overvloed alle morgen fchy-
nen de velden met een kleed .van een appèl-
bloeffemkleur bedekt: alsdan hebben de Boeren
nacht noch dach ru ft; maar wanneer ’er
reegen o f fterke wind ontftaat, zoo verlieft
men zeer veel. Het gebeugt my r zecht de.'
Heer Duhamel, dat ’er in een zeker jaar,
zwaare vorft ontftond, na dat de eerfte bloemen
geplukt waaren, en dat men byna veertien
daagen wachten moeft, voor dat ’erzieh
nieuwe vertoonden. Mendacht dat den oogft
geëindigt was : maar wanneer het weêr zag-
ter wierd , vertoonde zich de bloemen, de
eene na de andere. Gewoonelyk duurt de in-
oogfting van de Saffraan , drie weeken , of
een maand.. Geduurende het drukfte van de
inzameling ,. zoo plukt men de bloemen des:
morgens en des avonds , voor dat zy ontloo-
ken zyn : die geene-, die mén des morgens-
plukt zyn. altoos veel, vafter .y; want het fchy^c
J at de Saffraan, ’ t geen een Herfft-plant is,
jneer des nachts als des daags groeit. Wanneer
men de bloemen naar huis gebracht heeft,
zoo fcheiden de vrouwen met veel behendig-
heit de ftampers van de bloemen af , .zy gee-
ven zorgvuldig acht, dat zy dit deel noch te
hoog, noch te laag affnyden , om geen wit
over te laten, en dat zy de affnyding meede
niet boven de verdeeling der.lidteekens doen.
Men onderfcheid door dit kleine witte puntje,
wanneer ’ er noch een gedeelte aan is , de
oprechte Saffraan van de wilde Saffraan, die
>er de Boeren zomtyds onder mengen. De
Koopers fchroomen vooral om onder de Saffraan
gedeeltens van de bloembladen te vinden
, om dat deze deelen die aan befchimme*
ling onderheevig zyn, het overige een kwade
reuk mededeelt.
Geduurende de inzameling, ziet men karren
met Saffraan om uit te pluizen , naar de
omliggende Steeden ea Dorpen voeren , alwaar
men geen Saffraan inzamelt. Naar mate
dat men de Saffraan uitpluift, moet men
haar by het vuur laten droogen. Hier toe
lecht men haar in het Gatinoifche , op zeven
van paarde hair, die men ophangt, en onder
welke1 men gloeijende kooien plaatft : ' de
fchoonheit van de Saffraan hangt van de wy*
ze-af, op Welke zy gedroogt word. Wan*
neer zy naauwkeurrg gedroogt is , zoo befluit
men haar in papieren , en in doozen : men
heeft vyf ponden groene Saffraan nodig , om
een pond gedroogde te vervaardigen. Wanneer
de tyd nadert dat de Boeren gewoon zyn
om hunne Saffraan te verkóbpen , zoo plaat*
zen zy de doozen in de kelders om haar gewicht
te vermeerderen. De prys van de Saffraan
is, zedert eenigert tyd zeer vermindert
want men verkocht haar voormaals tot twintig
kroonen het pond; en thans word zy niet
hoogeralsvan negen tot veertien guldens verkocht.
In het eerfte jaar bréngt een akker
«iet meer als vier ponden gedroogde Saffraan
voort; maar in het tweede en derde, leevert
hy twintig ponden uit.
Ziekt ene van de Safffaan-bolleti♦
Men onderfcheid *er in Vrankeryk , drie
Voornaame foorteri van; i . die gene die men
Fauffet noemt; ten sde, de Tacon; en ten
3de, de Dood.
De Fauffet, is een vvanfehaapen voortbreng*
, dat een knolswyze' gedaante heeft , en
den aan groei van den jongen Bol belet, met
gyilé zelfftandigheit tót zich te trekken; deze
ziekte is bygevolg een hinderpaal aan de
vermeerdering der bollen; maar men kan deze
kwaal door affnyding wegneemen , wanneer
men de bollen ten einde van drie jaaren
uitdelft , om ’er de jongen af te fcheiden.
~
De Tacon, iseen in-eetende verderving,
die de hollen zelfs aantaft , en zich aan de
fchellen niet openbaart. De bollen zyn in
de rosachtige aarde voor deze kwaal meer
bloot 'geftelc: men jfnyd het verdorven gedeelte
weg, wanneer het verderf niet te diep
dóórgedrongen is.
De Dood duid zich door vry zonderlings
toevallen aan : zy is ten opzichten van vcele
planten, dat geene , dat de Beft ten opzichten
van de Menfchen en Dieren is. Z y ontdekt
zich eerft aan de omkleedzelen , welke
violet, en'met kleine vezelen-omzet worden:
■ zy taft vervolgens den bol zelfs aan, en doet
hem omkoomen. Men word de verwoelting
ras gewaar die deze kwaal veroorzaakt, want
men ziet 4 e bladeren alsdan verdroogen, en
geel worden.
Zoo ras een bol van deze kwaal aangetaft
is , zoo word hy befmettelyk voor de nabuu-
rige bollen: deze ziekte breid zich verder-en
verder uit , . en doet alle de bollen in een
kringswyze uitgeftrektheit omkoomen , waar
van den bol die het eerfte aangetaft wierd,
het middelpunt is. Wanneer men by gebrek
van oplettenheit een zieke bol in een gezonde
akker plant , zoo neemt de ziekte ’er in
weinig tyd de overhand in , en recht ’er dezelfde
verwoeftingen in aan , die wy opge-
geeven hebben. Een eenige fchop aarde ,
van een befmette plaats, óp een veld geworpen
zynde , op welk de Planten volkoomen
gezond zyn,brengt ’ er wel ras de befmetting
over*
Men kent geecr hulpmiddelen voor de bollen
die door deze kwaal aangetaft worden ;
men weet 'er hen alleen voor te be waaren ,
door de zorgvuldigheden die meii in ’ t werk
ftelt om den voortgang van de Peft te fluiten.
Hier toe maakt men om de befmette
plaatzen , affnydingen , die een voet diep
zyn, en men werpt de aarde die men ’er uitdelft
, op die , in welke de bollen geftorven
zyn. Het is een vreemde zaak , dat den indruk
van deze befmetting, zoo fterk met den
grond verknocht blyft, dat de gezonde bol*
len, die men ’er ten einde van tw a a lf, vyf-*
tien, o f twintig jaaren in plant, binnen wei*
K k k s