N A V E L K R U I D , Omphalodes. Deze
naam geven de'Kruidkundigen aan een foort
van Waalwortel, die naar de kléine Bernagiè
gelykt. Deze1-plant is laag en kruipende ,
haare bladeren gelyken eenigzins naar die van
het Lortgekruid ; haare fteelen zyn een half
voet hoog ; haare bloemen zyn roosjes', op
dezelve volgen vruchten, welke in zaadhuisjes
die op de wyze van korfjes gemaakt zyn
befloten z yn , zy bevatten zaden die naar dié
van het vlafch gelyken, haar wortel ïsvezelach-
tig. Deze plant groeit in de'Lente in de tuinen:
zy is zamentrekkende,en aan eenlymènde..
N A V E L W O RM . Men noemt dus een
zeldzame ziekte in de kinderen , door welke
z y , fchoon z y goed voedzel krygen en wel
zuigen, mager en onruftig worden, en krimpen
even als o f zy fhyd-kigen in de inge wanden
hadden. Men kan deze ^Wörm door geert
•zekerder kenmerk -ontdekken , als' dat men,
wanneer men hem[ vermoed, een Grondel op
de navel van het kind lecht. Des morgens
zal men bevinden , dat dit vifchje door de
Worm half: verflonden is ;, men kan ’er een
tweede , en zelfs een derde opleggen, óm ’er
volkomen zekerheit van te hebben. Wanneer
men ’er. dus niet meer-aan twyfelt, zoo 'vult
men éeh halve noótefchelp met fyn- geftóote
glas op , met een'weinig tót poeder gebrachte
zevenboom , dit mengt men mét honing
te zamen. Men, lecht- - dé -nöotefchelp' des"
avonds .-op de navel van het* kind. D é Worm
door .de zoetigheid' aangelokt- ; eet hier vai>J,
■ maar dé zevenboom en het glas , doen hen
Her ven. > Men tracht1 vér volgens om hét kind,
dezelve te doen lóozen.
’Er onthouden zich -zomtyds Wormen in
de tandeny welke geftadige fmeriemdoén gé«-
voelen men itilodeze fmerten met de rook
van Bil zen kruid treontvangen,- ö f met Zevenboom
in: w.yn gekookt ^ in de mond rte houden.
. ;
De Hondshonger werd1 zomtyds- door -wormen
veroorzaakt. Ve’rfcbeideGeneesheeren
geloQven, dat dé verfchillénde-toevallen der
kwaadaardige koorczen , alleen van de Wor-
► men* voortkoomen’ welke-in déze 'ztektens
voortreden*. Andere Géneesheeren hébben,
door middel van een vergrootglas,- Wormen
in de zweeren der kinder-pokken , ontdekt.,
jP. d& Qaftre heeft,. geduurénde de Péft, te
Napels.,. PeRtbuilén; gezien^dieper." gehéél i
mede.' vérvul t warejuj
N E G Y D A L I S . Men geeft déze naam
aan velschillende infeélen van hetgeflachtder
Torren,wàar van liet eerfte een foort van goudhaantje
is; het tweede , iseenfoört van Kalander^
het derde-, 'een foort yan Bok-Tor ; het
vierde,; een foört vah Weegluis., enz. Deze
verfehil lende- Soorten van Necydalis, die
de Geleerde -Schryvers ,. van de Aétën van
Upfal dus genoemd hebben zyn één foort
van fchildvleugelige Infeéten , dat is te -zeggen
, dat dezë klèirie diéreri hunne vleugelen
in fcheden befloten hébben.
N E E F , .N E E V E , Culex. Dit is een
klein Infeét, dat een ieder kent , door het
laftige geluid fdat -het maakt, waar door het
zomtyds ’s nachts de flaâp verftoórt’, maar liet
doét zulks noch meer door deszei fs fmerte-
■ lyke fleeken-. De onze.. zyn vreedzaam ,
indien men dezelve met de Aziatifche, Afri-
kaanfehe- en Amerikaanfchë vergelykt, volgens
het geert'-’ er .de Reizigers van Verhalen ,
welke ‘ ’er op een veiSehrikkelyke wyze, door
gekwelt zyn : men noem t hen. in die L an dén-
- Maringouinsi De: wonden'die zy veroorzaken
, doen'het geheele Irchaairt ontfteekert i;
hunne angels dringen door de dichtfte ftoffert.
Dé Tnwoohcfëfs zyn dil^yis verplicht y.
'om ’er zieh-vart'te bevryden , hunne vertrekken
met - rook; te vervullen; ;- andere fluiten
zich i-ö.i' t-ért tertf jcÿ! 1 -die | van - lyn wâât en
•feöótöfchêrffön ■ zamengéftélt zyh. De Laplanders.
werden zelfs meede op een; wre-édé-
-wyze, door déze infeéten gë'kweidj die riietr
grööter 2l\s Flbyen^zjrï^ maar'een on vërgely-^
kélyke "h-alftai-righeit'bézitten. ' Ÿéfinîts: het:
-fchynt dat de gedaante verwiffeling; van; deze
Infeélen óvereertkómftig met d|é van-de Nee—
'ven is zoo kan dé hiRoifë' yan deze laatfte-:
- dienen om- die van de-eerfte té doen. kennen.
De Nëef, heeft verheven- pooten' •, en onthoud
zfcK! gewoonelyk aan de waterkanten,
en-omtrent de moeralTem Men kam deZèlvë*
zomtyds niet de Langbeen verwarren, ’t geen ?
een vry ovdreenkomftig - infeét rs| maar dit
verfohilt ^’êr van.^o'm-d'at het veel;grooter is,
én''zéér hoogé-pepteh heeft-,' dtë èyenredig
naar 'dé-lengte-van*deszelfs' dun lichaam;zyn..
Hét1 wefentlykftë' vèrfchil, tuffclién- dézé.\ iti-
feétèm,voor'bhze fnff; is; de LangBeen,.
gelyk*'de N ë e f, geen angel aan den kop Heeft..
Dit kenmerk onderlcheid zeer'w'el dë Langbeen1
van de■ N eef r 'en zelfs in de kléinfleï.
fborten«;! -
Mén.
Men onderfcheid -tlrie Soorten van Nee-
ven ; maar wy zullen alleen fpreeken, van
het géene de Neeven algemeen eigen i s , en
onze aandacht, tot zich trekken kan. .
Het ligte lichaam der Neeven, werd door
zes lange pooten onderfchraagt: hun kop
is met een angel gewapent, welkers vorm
zeer weetenswaardig is", en hy is met geveë-
dërde fprieten verfiert , die, gelyk in alle in-
feéten , veel fchoonder, en meer geveedert
in.de mannetjes als in de wyfjes .zyn : deze
infeiSten zyn de vederrykfle van alle bekende
dieren. Z y hebben nets'ivyz.e oogen , en vier
l id te k e n s , o f werktuigen der ademhaling. Z i e
op h e t woort I n s e c t , d e B e fc h r y v in g v a n
d e z e a a nm e rk ely k e d eele ti.
Dit Infeét heeft niet meer als twee vleugelen,
en achter deze vleugelen , twee kleine
ev enw ich te n , die het met alle twee-vleu-
gelige Vliegen gemeen heeft ; maar die men
in de vier-vleugelige vliegen niet opmerkt:
het geen reden geeft om te vermoeden, dat.
deze evenwichten , in dit, van een gebruik
zyn , dat het gebrek van dé twee vleugelen,
vergoed , die het ontbreekt. Wanneer de
vleugelen van dit infeét door het microscoop
befchouwd worden , zoo fchynen zy zoo
doorfchynent als Talk, en met kleine ïchub-
ben,bedekt, die in -een yerwonderenswaardige,
en regelmatige order, gefchikt zyn.
De Snuit o f angel van den Neef , beflaaturt
een verbazend getal de el en, die met een won*
derbaare eèlheit gemaakt zyn ,. en die met
elkandréren mede werken', om tot het gebruik
te dienen, waar toe zy gefchikt zyn. Het
gedeelte dat men met het bloote oogygewaar
word, is niets anders , als de fchêdë, die de
angel 'omvangt; déze buis is gefpleten, en
derzelver fpléet is in diervoegen gefchikt,
dat de buis, die van een vafte , en onbuigzame
floffe i s , zich van den angel' -zou kollenen
verwyderen , en niet buigen even als
o f z y brak, en dit meer o f min , naar mate ,
dat de angel diep in de wond indringt. ■ Uit
deze huis, die doorboort is , en welkers uiteinde,
de uitwerking van een ring doet ,
koomt ëen angel vo o r t, die de werking van
eën pomp | van een zeer eenvoudig zamen-
S-el doet,- en die hier om dés te wonderbaar
is.. Deze angel is uit v y f 'of zes kleine plaatjes
zamengeflelt; welke naar lancetten gelyken
| die op elkanderen leggen; eenige zyn
aan derzelver uiteinde , gelyk het yzer van
een fchicht, getant; de andere zyn maar al--
lfeen. fnydent». Wanneer, de böndel van; deze.
plaatjes in de ader ingedro.ngen is , zoo klimt
liet bloed tufïchen deze plaatjes op , even
gelyk de vochten in de hair buisjes ; en het
heft zich des te hoger op, als derzelver mid-
dellynen naauwer zyn. Dit werktuigelyk za-
menftel, en de opklimming der vochtert,
merkt men beter in den' angel van de Daas,
of Koevlieg op , die veel grooter is , maar
waar van het zamenftel volkomen, met die van
dit infeét, over eert koottit. ZievKoevlieg.
Op het oogenblik , dat de Neef zyn angel
in de ader indrukt, laat hy eenige druppelen
van een vocht uitvloeijen, ’ t geen vervolgens
een ondraaggelyke^ jeuking veroorzaakt.
- Men denkt dat dit vo ch t, ’ t geen de Ne e f
dus in de wond ftort ; diént om ons bloed
vloeibaarder te maken , om dat het dier het
zélve hier door gemakkelyker zou konnen;
inzuigen ; zoo dit zoo is , zoo betalen wy
het voordeel zeer duur , het geen het infeét
hier van. trekt.
Men heeft Lieden , die door deze fleeken
in een beklaaggelyke ftaat gebracht worden..
Het vel van eenige lieden , fchynt meer naar
hun fmaak / als dat van andere te zyn* Men
heeft geen reden om te denken, dat dit een uit-
werkzei van-kiefchheit i s , vermits men ziet,,
dat Vrouwen, welkers vel zeer fyn en eel is,,
’er niet door aangetaft wordén. -Dé Heer de
| Reaumur gelooft , dat men eën middel zou
konnen uitdenken , onf ons vel , onaangenaam
voor deze infëéten te maken, met hetzelve
, by voorbeeld, met het afkookzel van.
de een o f anderë plant te waffchen , welkers-
reuk hen onaangenaam is. Zoo men ’ér een-
kon opmerken,. op welke de Neeven zich
nooit nëderzetten , zoo zou dit een middel
zyn j om de- proefnemingen te verkorten.
Men zecht dat het een goed middel tegens de
fleeken van deze infeéten- is-, dat men de ge-
kwetfle plaats een weinig ïlerk krabt, en dezelve
met koud water afwafcht: maar het is
nodig dat men dit doet', even na dat men ge-
floken is ; zöo men dit niet befpeurt heeft,
f|geen zeerdikwyls gebeurt, en dat men het
vergift tyd laat om te giften , zoo doet men
door het krabben-, de.zwelling en jëüking
vermeerderen. Het befte middel'is alsdan,,
dat men de'geftoken plaats, met fpeekzel be —
vochtigt, e n , zoo het mogelyk rs , de luft
tet krabben te wederftaan.-.
Gedaante-verwijfelmg der Neeven;.
De Neeven zyn een.dier Inleében, die ach—
V '3 , ter*-