kleurig o f gefchakeert, zy worden door een
vyfbladige kelk onderfteunt: op deze bloemen
volgen vruchten, die uit verfcheidè witte
hoorntjes zamengefteld zyn, zy zyn wol-
Iig , blinkende , nederwaarts gekromt , en
openen zich wanneer zy ryp worden, en ver-
toonen een fchoone reeks van dikke en rond-
achtige zaden, welke eerft roodvervolgens
blaauwachtig, eneindelykzwart zyn: zy zyn
niet voor de maand Jüïy ryp.
Deze plant is veel vroegtydiger, veel zeldzamer
én dierbaarder als de volgende , van
welke zy zich Hgeelyk door het verfchil van
haare bladeren en wortel laat onderfcheiden,
behalven dat de eerfte enkelvoudige , en de
tweede, dubbelde bladeren heeft.
2. De P e ö n ie W y f j e , Pcenia Pcemina.
Haare wortelen zyn knobbels o f rapen , die
aan vezelen zyn vaftgehecht, gelyk die der
AffodiLlen; haare fteelen fchieten hoog op,
maar zy zyn alleen weinig o f niet rood; haare
bladeren zyn ingefneeden, groen , aan de
boven zyde bleek , witachtig , en eenigzins
wolachtig aan de onder zyde: haare bloemen
gelyken naar die van de Peonie mannetje,
maar zy zyn zoo groot niet, rood van kleur,
en zeer fchoon; haare vruchten gelyken naar
die van het voorige foort.
De een en andere foort van Peonie, word
in de tuinen aangekweekt, en zy vermeenig-
vuldigen ’er zeerligtelyk in , met zich uit te
breiden : wanneer men het zaad in de Lente
zaait; zoo blyft de plant gewoonelyk een
jaar in de aarde verborgen ; maar vervolgens
vermeerderd zy allé jaren, door de verdeeling
van haare bladeren.
De Peonie is een der oudfte planten van
-welke men het gebruik in de Geneèskonft
kent; want de Dichters zeggen darzy haaren
naam Poema van eenen Ouden Geneesheer,
P&on genaamt, ontleent, die dezelve gebruikte
om Pluto ...van een wond te geneezen , die
hem Herkules toegebracht had : zie het vyf-
de Boek der Odyffea van Homerus.
Men fchat in de Geneeskonft de Peonie
mannetje, hooger als het wyfje , fchoon deze
laatfte plant mede van eenig gebruik is:
de Peonie mannetje is door Galenus zoo hoog
verheeven, als de Kool door Cato; zy is door
de oude en hedendaagfche. Schryveren ge-
noemt, om haare groote en talryke eip-en-
fchappen: men heeft een groot getal bygelo-
vige plechtigheden in gebruik gebracht \ om
haar in de aarde te delven. Men gebruikt.
gewoonelyk haare wortelen, en zaden ; en
zomtyds mede haare bloemen , tegens de
ftuip trekkingen , vallende ziekte, beroerd-
heid , en andere ziektens die van de aandoeningen
van het zenuuwgeftd afhangen. Men
gebruikt ze in Poeder, Siroop, afkookzels,
o f Cönferven: eenige Lieden dragen dezelve
als een draagmiddel aan den hals , om zich
voor de zenuuwziektens te befchutten. Men
kan zeggen, dat dit een der befte geneesmiddelen
tegens de vallende ziekte is , die de
Oudheid tot ons overgebracht is; en dat men,
tot heden toe, ’er geen kent dat uit het Ryk
der Planten ontleend word, en krachtiger tegens.
deze kwaal is. '
P E P E R , Piper. Men geeft deze naam
aan de Speceryachtige Vruchcen , van ver-
fchillende foorten van -bo.omen en planten,
welke wy ieder op hunne byzondere namen
befchryven. Men onderfcheid de eigentlyk
gezegde Peper, in Witte en Zwarte.
De éWi t t e P e p e r , Piper album, groeit
in kleine troffen. De vruchten van de witte
Peper-plant zyn kleinder als die van de zwarte.
De Heer Geoffroi zecht, dat de witte
Peper die men in den Koophandel heeft, alleen
van de zwarte door haare graauwe of
witachtige kleur veffehilt; 'en dat zy niets
anders is.als zwarte Peper, welke mén van
haare fchei ontbloot heeft, voordat menzo
droogde, zoo als wy ftraks op zwarte Peper
zeggen zullen. Men wil dat de Heefters die
deze twee foorten van Peper voortbrengen,
niet meer van elkanderen verfchillen als twee
Wynllokken, waar van den eenen roode, en
den anderen witte Druiven draagt: men zecht
echter dat de planten die de witte Peper vóórtbrengen
, veel zcldzaamer zyn , en maar alleen
in klein getal op de Kult van Malabaar,
en te Malakka groéijen. Pornet ze ch t, in
zyne Hifiorie der Drogeryen, dat de Inwoon-
ders van die Landen , haar aan de voeten van
de Areka en Kokosboomen , enz. planten ,
dat de vruchten van de witte Peper in kleine
troffen gefchikt, rond, in den beginne groen,
en witachtig-in het ryp worden ge weeft zyn.
Flacourt , die Gouverneur van Madagaskar
ge weeft is , zecht, dat de witte Peper in die
Geweften Lalè-Vitfic genoemt word ; en
dat men ’er een zoo groote meenigte van in
de-Boffchen van dat Land heeft, dat men ’er
zonder den Oorlog, voortaan jaarlyks y een
groot Schip , meede vol zou konnen laden :
dat
dat de Tortelduiven e.ri de Ringduiven , ’er
zich mede voeden: én eindelyk, dat zy in de
maanden Auguftus, September, en Oftöber
ryp is.
De Z wart e P e p e r , Piper nigrum\ dit
is een gedroogde vrucht o f zaad, die de grootte
van een kleine ronde Er weet heeft, des-
zelfs fchors is gèrimpelt en zwartachrig, wanneer
men ’ er déze afdoet, zoo, ziet men een
zelfftandigheit die eenigzins hart, zamenge-
pakt, uitwendig graauwachtig, en inwendig
witachtig is; zy heeft een fcherpe fmaak, die
in den mond en keel brand. De Hollanders
brengen déze vrucht in groote meenigte uit
de Ooft-Indïën, zy groeit vooral op de Eilanden
Java ien Sumatra , en op de Kuft van
Malabaar: dit foort van Peper word het veel-
yuldigfte gebruikt.
De Plant die .de Zwarte Peper voortbrengt,
word Peperplant genoemt :• de Indianen gee-,
ven haar de naam van Lada o f Molanga: haar
wortel is klein , vezelachtig, buigzaam en
zwartachtig: zy fchiet rankachtige ftelen uit,
welke geknoopt zyn en zich om de naby-
ftaande boömen fingeren, o f even als de Hop
over de aarde kruipen wanneer zy door geen
latten onderfteunt worden.- Uit dé knopen
der fteelen koomen vezelen vo o r t, welke in
de aarde indringen , en ’ er wortelen infehie-
ten :; uit iedere knoop koomen mede alleen
ftaande bladeren voort, welke beurtelingsge-
pl^atft zyn: zy hebben v y f zenuwen , en zyn
drié duimen breed , én vier duimen lang , zy
zyn aan dé ander zyde veel groender als- aan
4e boven zyde: de blpemen koomen in trps-
fen voort: op deze volgen de vruchten , die
eerft groenachtig zyn , vervolgens rood , en
eindelyk zwartachtig^ worden .,\vy hebben .’er
liier voor op Witte Peper van gefprooken ;
iedere tros , die aan het uiteinde der fteelen
voortkoomt, bëvat twintig o f dertig korlen.
De Boeren van deze Landen zeggen , dat de
wyfjes bloemendie geene zyn , welke men
III;bet einde der takken ziet;, maar wanneer
deze bloemtroffen aan het onderfte gedeelte
van den fteel , aan dé knoopeh , en tegens.
over de fteelen der bladeren voortkoomeii ,
zoo noemen zy hen mannetjes bloemen.
De Peperplant bloeit dikwyls twee malen
in het jaar : men zamelt de rype vruclr.cn in
bier maanden na dat de bloemen afgevallen
zyn^-en men legt haar zeven dagen ituieZon,.
om de baft zwart te doen worden : men
Kweekt déze: plant aan; met. ftukken, van de
* ,
takken in; dé aarde te fteeken, welke men aan
ftukken fnyd , en aan de Hammen der boo-
meij plant , om dat deze haar tot een fteun
verftrekken zouden. Men neemt, zecht de
fleer Geoffroi, de fchors van de Zwarte Peper
af, eh men maakt ’er door konft, Witte
Peper van , welke de eenigjte is , zoo hy
ze ch t, die wy thans bekoomen : men fchilt
de Zwarte Peper, met haar in Zee-Water te
laten weeken ; de buiten fchors zwelt hier
door op , en fp ly t: men neemt ’ er dus met
genot de witte korlen uit , welke men vervolgens
droogt; zy is veel zagter en beter als-
de zwarte. Wanneer men de Peper dus laat
weeken , zoo dry ft ’er een meenigte op het
water; men neemt ’er deze aanftorids af, en
men noemt haar ligte zwarte Plollandfche Peper;
die geene , die in het'water doorzinkt,
heeft de naam van zware Engelfche Peper;
eindelyk wanneer zy van haare baft ontbloot
is , zoo noemt men haar witte Hollandfche
Peper ; zy is alsdan , in gelyke höeveelheit,
.veel zwaarder als de zwarte Peper; haare korl
is rond , en zomtyds met een weinig meel
door de Kooplieden beftrooit om haar noch
witter te doen fchynen : dus word de witte
Peper die men in den Koophandel heeft,van
de gepelde zwarte Peper bereid, ’ tgeen o f in
Holland , o f door de Kooplieden in andere'
Landen verricht word : zoo men natuurlyke
witte Peper in Europa overbracht, zoo zou;
men wel ras deze handelwys ter zyden zetten.
Alle de dêelen van de Zwarte Peper,
zyn zeer fchérp , en van een brandende
fmaak.
Men ontdekt dezelve eigenlchappen in b y -
ha alle de foorten van Peper: zy verwarmen,,
droogen o p, en verdunnen: zy zyn afzetlende’,
wekken de geeften op , en zyn nuttig tegens
de raauwheid der Maag. en de Kolyken v
men pryft de Peper mede als een hartftèrkend
middel aan , tegens dé bloedftremmeiide vergiften
: mén moet’er een gematigd gebruik van;
maken , om dat zy het bloed ontfteeken: z y
verwekken het fpeekzel, en het niezen : in>
een woord, zy zyn een zeer goed prikkelend-
middel : en den grondflag van de Speceryëm
die de Speceryverkoopers aan de Koks ver-
fchaffen om de lpyzen fmakelyk te maken.
P E P E R K R U ID , Lepidtuniy dit is een-
plant die overvloedig op de fchaduuwachtige
plaatzen groeit: haar wortel is zoo dik als--
een- vinger y witachtig en hy kruipt onder
de aarde :: hy fchict vexfcheide fteelen uit,,
welke: