. R I V I E R K E Y E N , Siliculus. Men
£eeft dezen naatn aan rondachtige fleenen,
die verfchillende kleuren hebben, en die men
op den bodem der rivieren , en op derzelver
oevers', als mede op die der ze e , vind': deze
fleenen , Verfchillen Onderling in zamenflel
zeer veel van elkanderen, vermits zy uit
Quartz, Marmer, Jaspis, Granit, o f andere
Keifteenen bèftaan ; in een woord , volgens
de fteenaclmge klompen die tot een bedding
o f boorden van het water verftrekken ; de
Rivier-Keyen zyn alleen afgebrooken deelen
van dezelve.
R I V I E R K R E E F T , zie op het 'woord
K r e e f t .
R I V I E R K R E K K L , Cicadafluviatilis.
Dit is een kleine zesbeenige Vlieg , die men
op het water gewaar word , en die van de
Land- Vliegen onderfcheiden is , om dat haar
kop mèet uitfleekt.
R I V I E R P A A R D , zie N y l p a a r d .
R I V I E R S P O N S , zie het artikel, Op-
fchuimlopende Planten , achter het woord
P tAN T .
alsdan Karl onkel noemt: dit Is de Anthrax
der Ouden. De Karbonkel moet een leeven-
dige ropde kleur hebben, en zoo glansryk als
een glimmende' koo.1 z y n : men vind deeze
Steenen in de Bergen van Cambaya , Bisna-
gar en Capelan , die in , het Koningryk Ava
en Fegu, liggen. _
2. De B leske R ob y n , R u b in u s Ba*
lafjhis* Deze heeft een bleeke roodé o f roo-
ze-kleur , zomtyds is hy oranje-achti^, en
met een weinig blaauw 'gemengt, ’c geep veroorzaakt
dat deze Steen , een weinig op het
karmozyn o f violet trekt : deze Robyn is de
■ zagtfïe van allé. Men brengt hem gewóone-
lykuit Silefie, Mexiko .en Brafil hy heeft
veel overeenkomfl met de Robyn , die van
den Braziliaanfche Topaas , gemaakt word.
Zie T op a a s .. ’
3. De R o b y ï r S P i net. , Rubinus Spi-
nellus. De kleur van dit foort van Robyn,
'is zeer zwak helder rood ; wanneer hy gepo*
lyft is heeft hy een zeer aangenaam en bevallig
vuur ; hy is veel harder als de voorgaande,
maar zynen luifler is zöo groot niet; men
vind hem in Bohemen, Silefie, Hongaryen,
en zomtyds mede in Brazil,
R O B Y N , Gemma Rubina, dit Is een zeer
fchoon edelgefléente, dat ondoorfchynende
glansryk, fehitterende, en zeer bevallig roocP
is. De Robyn is na den Diamant, het hart-
tle van alle de gefleentens ; de yyl heeft ’ er
geen vat op ; hy wederflaat hèt grootfle .geweld
van her vuur en zelfs van dat der Zon:
hy word ’er alleen zagt door. Zie de om-
ftandige Befchryving der Proefneemingen,
die men te Florence op dezen Steen genomen
heeft, in de Werken van HenckeU Men vind
dezen Steen in een eironde o f achthoekige
gedaante, dan eens in róód zand , dan eens
iri een Serpenrynfteene ofgrysachtige en roofachtige
rotsfteen in Indiën. Men vind de Si-
lefifcne en Boheemfche Robynen in Quartz,
en in Zand-Steen. Men gift , dat de Roby-
nen hunne kleur van het Y zer ontleenen.
De Juweelliers onderfcheiden vier foorten
van Robynen; te weeten,
1. De Oos.TERscHE R o b y n , Rubinus
Oriëntalis \ deze heeft een levendige roode
Cochenielje- ofKarfïe-kleur. JVatlerius zecht,
dat wanneer hy een roode'bloed-kleur heeft,
<en meer als twintig karaten weegt, men hem
4. De K l e in e R o b y n , Rubicellus. Deze
heeft een bleek-roode kleur, die op het
ftroo-geel trekt; dit foort-van Robyn, word
het minfte gefchat. Zyne kleur is niet zeer
tegeos het vuur beftand ; hy kan echter zeer
fcnoon gepolyft worden, ’t geen zynen lui-
fter een weinig vermeerdert; men vind dezen
Steen in Brazil.
R O C H , . Raia; dit is een platte, breede,
en kraakbeenige Vifch ,. die zeer bekent op
de Vifchmarkten is. Rondelet, önderfcheid
’er vyftien foorten van ; wy zullen op het
einde van dit artikel / de bekendfte opgee-
ven.
Kenmerken der Rochefi. /
In ,#t algemeen zyn de Rochen viffchen die
geen vinnen hebben; want zy zwemmen -op
hun plat, en zy hebben doornen aan den-flaart?
welke naar die der braamftruiken gelyken ;
het foort van vleugeltjes o f vinnen , die de
Rochen aan den Haart hebben, dienen alleen
om hunnen voortgang te beftuuren , zy zien
alle zywaarts, en zy hebben alle een vlak
'■ vooï
voor de oogen, die in \ Latyn, Nebula, ge-
noemt word; en naby de oögen groote gaten,
welke ge-opent zyn als de mond gaapt, en
byna gefloten zyn als de mond zulks is; zy
hebben noch andere openingen boven den
mond, in plaats van neusgaten. Men heeft
Rochen die tanden , en andere die ’er geen
hebben: zy hebben in deszelfs plaats een ruuw
been. Alle de verfchillende foorten van
Rochen, hebben het onderfte gedeelte* der
kieuwen ontbloot, zy verfchillen onderling
door de Hekels, want eenigC zyn ’er aan het
onder en hoven gedeelte mede bezet; de andere
alleen aan de booven z-yde , . en andere
ender den bek: eindelyk , men heeft ’er die
alleen fteekels aan den Haart hebben, eenige
foorten hebben ’er drie ryen van •, en andere
hebben ’er maar een; deze fteekels zyn zwak,
zagt en lang in de eehe foort, en hart, fterk
en klein in de andere , maar alle zyn zy naaiden
Haart gekeert, uitgézondert de langfte
die naar.ihet hoofd liaan. De leever vau eenige
Rochen is rood', en -die van andere is
geel, de mild is in het onïkleedzel van de
maag'«bevat. Dit foort van vifch is zeer
vruchtbaar en gemeen ,* om dat men byna
geen viflchen heeft, uitgezonden de jonas-
Haai, welkers muil zoo wyd is om de
Rochen te können doofzwelgen ; behalven
dit beletten hunne fteekels de andere vilfchen
om hen te naderen. Schoon ; de w y f jes
Rochen veel kuit bevatten , zoö fchieten zy
echter niet meer als een o f twee eitjes te ge-
lyk.uit, die geene die uitkoomen, zyn.met
een harde fchaai bedekt, welke zy vérkry-
gen wanneer zy in de lyfmoeder nedergedaalt
zyn, de andere zyn booven de lyfmoeder ge-
plaatll, gelyk in de Hoenderen; z y gaan het
eene naar het andere los om tot.volmaatheit
te koomen , dat is te zeggen , om meteen
fchaai omkleed te worden, die vierkant is.
Alle de foorten van Rochen , hebben een
wild-fmaak, en een kwade zee-reuk: deeze
laatfte hoedanigheit verdwynt wanneer men
ze eenigen tyd bewaart. Men weet dat de
vervoerde Roch beeter is als die geene , die
Dièn naby de zee eet; hun vleëfch is hart, en
tnoeijelyk om te verteeren; het is des winters
beeter als des zoomers. De leever van deeze
viflchen word voor een aangename fpyze gehouden
, vooral in Vrankeryk; want zy word
m Holland en Engeland, aan de zee-kuften
met hoog gefchat. Dé Rochen voeden zich
met kleine viflchen , en onthouden zich op
II. D eel.
de flykachtige en modderachtige plaatzen, naby
de ftranden.
Befchryving der verfchillende Rochen.
1. De G e n a g e l d e R o c h , Rata cla-
vata : dit is de Clavelade der Prevencaleii,
en de Tborn-Back der Engelfchen: hy heeft
veel overeenkomfl: met de andere Rochen,
zyn bek is veel korter en zoo fpits niet, men
noemt hem de Genagelde, om dat zyne doornen
degedaante van fpykers hebben, hy heeft
een rei gekromde fteekels op den rug, en
drie andere aan den Haart, zyn lever is vet
en aangenaam , het vel van zyn rug is zwart.
De G e n a g e l d e Ro c h , o f D oor n-
R och der L a n g u e d o k k e r s , heeft een
noch fpitzer bek als de voorgaande, maar hy
heeft geen fteekels , hy heeft acht graten aan
de zyden, ’t geen alle de anders Rochen niet
hebben , zyn rug is met vier fteekels bezet,
zyn huk is afchverwig graauw , zyn vleefch
hart, en het heeft een wild-fmaak. R a i,
haalt een foort van fteekende Roch aan, die
alleen fteekels aan den Haart, en op de vinnen
heeft.
De K a a r d - R o c h , Rata fpinofa : het
lichaam van deze is geheel met doornen bezet
, welke naar de punten der werktuigen
gelyken, van welke men zich bedient om de
wol te kaarden.
De V o l l e r s R o c h , Raia fullonica :
deze is geheel met doornen bezet, die gelyk-
vormig aan die der werktuigen zyn, van welke
de Vollers zich bedienen om het laken te
bereiden.
De Genagelde Roch 9 o f de Roch die onder
en booven met doornen beiet is: deze gelykt
naar de Kaard-Roch , men kan hem niet als
aaniiet foort van vifier van zynen Haart aanraken
, hy heeft geen tanden.
2. De G e s t a r d e R o c h , Raia ftellata:
de kop van dezen, gelykt meer naar die
van den Pylftaart, als naar die van de andere
Rochen. zyn lichaam is met ftarswyze vlak-
kèn getekent, hy heeft fteekels die naby de
kop beginnen, en aan de eerfte vin van den
Haart eindigen , hy onthoud zich in de volle
zee, en zeldzaam aan de oevers, zyn vleefch
is nialfcher , gemakkelyker te verteeren en
■ Fff voed