zien, welke tot hun tachtigfte en negentigfte
jaar voortgeteelt hebben : men heeft mede
jongens gezien, die in hun negende, tiende,
en elfde jaar, voortteelden, en mysjes die in
haar zevende, achtfte, -en negende jaar, ontvangen
hebben ; maar dezef gevallen , welke
by uitflek zeldzaam zyn , konnen als ver-
fchynzelen befchouwt worden.
- De tekenen welke eehige Schryveren op-
gegeeven hebben,om te weten o f een vrouw
ontvangen heeft o f n ie t, gelyk een zamen-
trekking en ftuiptrekkende rilling, welke ee-
ni ge vrouwen moeten gevoelt hebben op het
oogenblik der ontvanging, zyn niets anders
als zeer dubbelzinnige kenmerken ; waijt andere
vrouwen verzekeren, in tegendeel, dat
zy een brandende hitte gevoelt hebben , die
door de warmte van het mannelyke zaadvocht
veroorzaakt wierd ; en het grootfte gedeelte
bekennen, dat zy van dit alles, niets gewaar
geworden zyn.
- Van de Vrucht, deszelfs aangroei, en van
de Baring.
Wanneer de ontvanging gebeurt, zoo dringt
het mannelyk zaad in de lyfmoeder van de
Vrouw in ; en het heeft fchyn, dat na de vermenging
van de twee zaadvochten , het ge-
heele werk van de voortteeling zich in de
lyfmoeder., onder de gedaante van een klein
bolletje bevind. ,Drie o f vier dagen-na de
ontvanging , . heeft men in de lyfmoeder*een
eirond balletje , dat twee lynen uitgeftrekt-
heit in een van zyne middelly-nen beftaat:
men kan ’er eenige vereenfede vezelen in gewaar
worden , dat de eerite trekken van de
vrucht zyn. De mond, de inwendige geleibuis
tot aan den aars , het ruggemerg , van
het brein af, tot aan deszelfs onderfte uiteinde
, fchynen de deelen te zyn , welke zich
het eerfte vormen. Ten einde van een maand,
heeft de vrucht een duim lengte: de menfche-
lyke gedaante is alsdan niet meer twyffelach-
tig ; alle de deelen van het aangezicht zyn
dan kenbaar ; alle de deelen van het lichaam
zyn gefehetft. Ten einde, van zes weeken,
heeft de vrucht twee duimen lengte : men
befpeurt ten naaften by op deze tyd, de kloppingen
van het hart. Deze geheele voortgang
is tot dezen tyd , in de twee volgende latyn-
fche verfen uitgedrukt.
Sex in lacte dies, ter 'funt in fanguine terni,
Bisfenutn carnes, ter memhra figurant.
dit wil zeggen: Het zaad blyft geduurènde ze$
dagen, onder een melkachtige gedaante, in de
lyfmoeder: het gaat tot den fiaatvan hloedach-
tigheit over , waar in het negen dagen -blyft*
vervolgens heeft het twaalf dagen nodig om de
gedaante van vleefcb aan te neemen: eindelyk
worden de leden ten einde van acbtien andere
dagen gevormt: dit maakt een getal van v y f
en veertig dagen uit. Ten einde van twee
maanden heeft de vrucht twee duimen lengte
; de vorming der beenderen begint door
beenachtige flippen in het midden van den
arm, van den voorarm, enz. maar de fleutel-
beenderen hebben reets geheel de vorm wan
beenderen verkregen.Ten einde van drie maanden,
heeft de vrucht drie duimen lengte, en
weegt omtrent drie oneen ; .het is ten naasten
by omtrent dezen tyd , dat de moeder ’er
de beweging van begint te gevoelen , maar
dit hangt van de meer o f min groote gevoe-
ligheit van de moeder af, Vier en een halve
maand na de ontvanging, is de lengte van de
vrucht, zes o f zeven duimen; alle de deelen
van het lichaam zyn in diervoegen gebogen,
dat zy de min ft mogelyke plaats beflaan , en
de knyen raken byna aan de wangen. Ver-
- fcheide waarnemingen be wyzen, dat de vrucht
in de lyfmoeder verfchillende geftaltens aanneemt
, volgens de verfchillende houdingen
van het lichaam der moeder.. Wanneer, de
tyd der baring gekoomen is , zoo doet de
vrucht , welke zich te zeer in de' lyfmoeder
gedrongen v o e lt, pogingen om ’er uit te
gaan, het hoofd koomt eerft. Eindelyk, op
het oogenblik der baring, vereenigt de vrucht
haare eigemkrachten met die van de moeder,
en opent de mond van de lyfmoeder zooweel
als nodig is , om zich een doorgang te maken.
Het gebeurt zomtyds dat de vrucht uit
de lyfmoeder voortkoomt, zonder haar om-
kleedzel te verbreeken , gelyk zulks in ■ de
dieren gebeurt; .maar gemeenelyk verbreekt
de vrucht door haare pogingen, haaromkleed-
z e l, waar van een gedeelte zomtyds haar hooft
omkleed ; 'dit is het geene men noemt, mét
een helm gebooren worden. Het vocht dat
geduürende de baring uitvloeit, werd het
moeder water genoemt; dit bevordert den
uitgang van het kind. Wanneer de vrucht
uitgegaan i s , zoo volgt de navelftreng , die-
door haar gewicht , o f door,, de hand der
Vroedvrouw voortgetrokken word, en zy
doed de moederkoek , en de andere vliezen,
volgen: men bind deze ftreng op den afftand
van een vinger breed van den navel vaft, en
fnyd
"fnyd haar een vinger breed boven den band
tif; het overige verdroogt. De navelstreng
beftaat uit twee flagaderen, en een ader; haar
nut is om den om vloed van het bloed in de
vrucht te verlengen; de uiteindens van deze
vaten verdeden zich in takken , en vormen
-dat geene , dat men de moederkoek noemt.
De vrucht 'ademt in het lichaam der moeder
n ie t : dus is het geene men het gefchreeuw
der kinderen in het lichaam der moeder noemt,
een louter verdichtzel.
De duuring der zwangerheid is gewoone-
lyk negen maanden , zomtyds minder : maar
de gewoone tyd van het verfchil, ftrekt zich
tot twintig dagen uit , dat'is te zeggen van
acht maanden en veertien dagen , tot negen
maanden en vier dagen. Het begin der zevende
maand, is de kortfte tyd der zwan-
•gerhéit; wanneer de vrucht vroeger te voor-
fchyn koomt is het een misdragt. De vrouwen
welke verfcheide kinderen gebaart hebben
, verzekeren dat de mysjes later als de
jongens.gebooren worden.
De befnydenis , de zamenhechting, en de
lubbing zyii veel te gewichtige zaken , in de
hiftorie Van den menfeh , om ’er niet van te
fpreken.
De befnydenis is een zeer oude gewoonte,
en die thans nöeh in het grootfte gedeelte van
Azia in gebruik is. Men gelooft dat de Turken
en verfcheide andere volken de voorbuit
natuurlyk veel te lang zouden hebben , zoo
men de voorzorg niet gebruikte, om dezelve
a f te fnyden ; en dat zonder de befnydenis ,
■ zekere volken , gelyk de Arabieren , tot de
voortteeling^ onbekwaam zouden zyn.
De befnydenis heeft mede plaats in de dochters
, want in eenige geWeften van Arabië, Per-
zië ,en Afrika, zou de aangroei der waterlippen
te aanmerkelyk worden, en mede aan de
voortteeling fchadelyk zyn, wanneer men dit
ongemak , door de befnydenis , niet voorkwam.
De befnydenis kan dus op de noodzakelyk-
foeit gegrond zyn, en zy heeft ten minften de
zinnelykheit tot oogmerk: maar de zamenhechting
en de lubbing , konnen ‘geenen anderen
oorfprong als de minnenyd , en het belang
•hebben.
De zamenhechting gefchied aan de jongens
met de voorbuit voorwaarts te trekken; men
Ooorboort haar, en hecht *er een ring in vaft,
welke vry groot is , en- die ’er zoo lang in
moet blyven als hei die geene behaagt, wel-
ke het geboden heeft, en zomtyds het gehèc*
IX. D eëo,
le leven. Die geene welke onder de Oofter-
fche Monniken gelofte van kuifchheid doen ,
dragen mede aan dit deel een zeer groote ring*
om in de onmogelykheit te zyn van dezelve
te verbreken. De zamenhechting heeft mede
onder zekere Valken , ten opzichten van de
jonge dochters en vrouwen plaats. Men kan
in dit opzicht niets wonderzinnigs o f bela-
chelyks uitdenken , ’t geen door de mannen,
o f door drift, o f door bygelovigheit, niet in
’t werk geftelt is. De Ëthiopeërs, en eenige
Afrikaanfche en Aziatifche Volken , doen,
zoo ras hunne dochters gebooren zyn , door
een foort van töenaaijing , de deelen elkan-
deren naderen,'welke door de natuur van een
gefcheiden zyn, en laten alleen zöo veel ope1-
ning als ’er tot de natuurlyke ontladingen nodig
is: het vleefch hecht zich langzamerhand
'aan een, naarmate dat het kind grooterwordj
in diervoegen dat men genoodzaakt is , om
het door een infnyding van een te fcheiden,
wanneer zy trouwen. Men zecht, dat zy ,
tot deze zamenhechting der dochters , een
draad van asbeft gebruiken; om dat deze ftof-
fe aan geen verderf onderworpen is. Men
heeft eenige Volken , welkeii ’er alleen een
'ring in vafthechten; de vrouwen zyn zoowel
als de jonge dochters , aan deze honende gewoonte
onderworpen ; het eenigfte onder-
derfcheid beftaat hier in , dat die der jonge
dochters niet los gemaakt kan worden, als
' door hem te verbreken, en dat die der vrouwen
, een foort van flot heeft, waar van den
man alleen de fleutel bewaart.
De gewoonte van de mannen te lubben,'
is zeer oud , en vry algemeen verfpreid ; dit
was de ftrar der echtbreuk by de Egyptena-
ren. Men heeft verfcheide foorten van lub-
bingen ; zy die alleen de volmaking der ftem
tot oogmerk hebben, vergenoegen zich mëc
alleen de beide zaadballen weg te neemen ;
maar z y , die door het wantrouwen bezielt
- worden , dat de minnenyd inboezemt, zouden
hunne vrouwen niet veilig achten , wanneer
zy door Gefnedenen van dit fo o r t, bewaakt
wierden : zy willen geen andere', als
alleen die geene , welke, men van alle de
uiterlyke deelen der voortteeling , berooft
heeft.
De afzetting is het eenigfte middel n ie t,
waar van men zich bedient heeft; voormaals
belette men de aangroei der zaadballen , en
. men vernielde ’er het werktuigelyk geftel, door
de énkelè wryving van, met de kinderen in
een bad van warm water te plaatzen , dat uit
H •een