zich in verfcheide andere getakte ftë'èlen;,
welke ieder met een bloem van dezelve kleiiv
bezet zyn. Onder deze bloemen heeft men
vruchtbare en onvruchtbare,: dé eerftë zyn.
grooter als de laatfte : maar Zoö taliryk niet;
zy zyn röoswys ge vormt, en worden door
een kleine kelk onderfteunt die.in v y f deelen
uitgefneden'is : die geene die onvruchtbaar
zyn bevatten in haar middelde gedeelte hehn—
ftyltjes die metgoudkleurige topjes-bezet zyn:
het vruchtbeginfel van dé vruchtbare is eirondachtig,
heeft drie hoeken , is groen , met
ftykjes bezet, waar van de mondjes geel zyn
en een wallende maan verbeelden, welke zich
vervolgens in een pecrswyzë vrucht verandert
,. die~zo© dik als een duim en geelachtig
is 3 zy beftaat uit drie zaadhuisjes welke ieder
een amandels bevatten, van wélke wy. gefpro-
ken hebben»
'üVJen moet zorgvuldig vermyden om deze
Amandel inwendig te- gebruiken ; want zy
purgeert zoo geweldig dat zy den dood Veroorzaken
kan» Wanneer men-den (lam van
dezen boom afkapt, o f dat men de bladeren-
affcheurt, zo© vloeit ’er êen gfooce meènigtö-
lielder fap uit, ’t ’"geeft gedachtige en eënig-
zins lymerig is : men kweekt dit boompje,
vooral in de tuinen aan: men heeft bet van
het vafte Land. van Amerika op. de Eilanden
overgebracht*
4: Hét Z a a d . van den I n d ia a n—-
SjCHEN W onDë r b Öom, Penei nuclei Mo-
hiciuni-i fivepurgatoïii♦ Dit is-'het géne inen
gewoonelyk Indiaanfc-he Pignons , of Zaad
Van. Tiili, óf Zaad van de möldkken noemt:
dit zyn zaden die de gröotfte overeen komft
mét die van het èerfte foort Van- Ricinus hébben
, zy 'zyn aan dé eenë zyde-bol , een wei-?
iïig piaiachtig aan de andere-,.enmet Vier hoeken
b e ze t: 'hunne fchors is graaUwachtig-en
met bruin gefpikkelt, derzelver Amandel is
valt, wimchtig, van een fcherpe, maar vet-
achtigen fmaak , die echter fcherp en brandende
is , èn walgingen verwekt : de plant
Word Pinus Indica nucteo purganie genoemt.
Dit boompje brengt enkelvoudige fteelen
v o o rt, welke geen zy takken -hebben ,. de
bloemen zyn in lange airen aan den top
der fteelen by een gefchikt : uit -de fteelen
koomen eenige bladeren voort,.die lang, eirond,
fpits, glad , fyn getant, en op'ftéel--
tjes geplaatft zyn~cliè een duim lang; zagt em
week zyn -, zy hebben eèn-rib , . en uitfprin--
gende zenuuvven; omtrent den oorfprong yan 1
iedere a ir , koóMeli alle jaarcii twéé takken'
voort die dezelve hoógte als den fteél hfcfc"
ben. De onderfte blóemén~zyrt de vrouWe*-
lyke, en die geene die aan het bovenfte gedeelte
geplaaut zyn -, zyn mahnelykC ;. het is-
in de vrouwélyke dat zich een vruchtbeghr---
fel vormt, ’t geen zich in -een-rónd zaadhuisje
verandert, dat in drie voorèn verdeelt is , en
drie afd'eelingen heeft, Waai* - van ieder een
zaad bevat, van welk wy g'efprooken hébben:
men kweekt deze plant op de kult van Male-
baar aan , alsmede in eenige andere Öo'ft-ln-
difche; Landfchappen»
Het hout en het zaad van deze plant word-
ia de Geneeskonft gebruikt : het hout dat men
Panava o f Pavana. noemt, is fponsachtig,
ligt, niet te zaaien gepakt, bleek ,. mét een
dunne , afehverwigè fchörs bedekt, die een
fcherpe,. bytende en brandende fmaak heeft,,
en een reuk die walgingen verwekt: wanneer,
het noch verfch en groen is , zoo dryft hei d'e
lymerige. vochten door de brakingen enftoel-
gang uit, maar op eene wyze welke die van
den Koloquint zelfs overtreft, en het laat in
de löngpyp aars een ontftéeking achter,
dié door zyné groöte fcherpheit, veroorzaakt,
wórd-: wanneer het droog i s , zoo purgeert
het zoo geweldig niet ft! dé gifte van het zelve
, is van vier en twintig tót zes en dertig
greinen» Men kan het zelfde van het zaad
zeggen ,.. waar van de grootfte verdienftëh in
twee kleine blaadjes fchynt te beftaan ,'die
het eerftë uitbötten ,. en die in het midden
van de zelfftandigheit van deze zaden verbolgen
zyn : mëri geeft van drie tót v y f greinen:
van dit zaad In ; ieder gréin veroorzaakt ten
minften eèn ftöelgang, ‘zoo men ’ er warm wa-
tér ó f vléèfchnat op ■ drinkt; niakr dén;buik
fluit zich op het oogënblik Weder toe, Wanneer
men een'-:grlas koud water drin kt , ó f 'de
handen én voétên met koud water wafbht::
men doet mede den olie van deze Zaden gebruiken,
die men ’er dóór uitperffing Uit trekt,
tot het gewicht van. eèn gfein; :want hy purgeert
geweldiger als den olie die mem uit hef.
zaad van den gemeenen-Wonderboom trekt.
Het is met dezen olie,.dat de Indianen den
purgerende Konings-appél bereiden, waar van
den reuk . al leen de fedère lieden , ftöelgang
verwekt: men laat een Oranje-appel of Citroen,
geduürende'‘een maand in dén Olie van
T iili wéëken, waar na men hem ’er Uit neemt:
wanneer men deze appel ftérk in de; handen
wryft, tot-dat hy heet word, en-’er' alsdan
den:reuk fterk van opfnui-ft, zoo za l.’er den =
buiki
buik weinig tyd hier na door aangedaan worden
, even als o f men een buikzuiverent middel
ingenomen had.. #
Voor ’t overige zoo konnen wy niet mee-
ni°,maal genoeg herhalen,, dat de zaden van den
Inciiaanfchen wonderboom, volgens onze.ei-
gen ondervinding, inwendig gebruikt zynde ,
zeldzaam nuttig als inde beroertenszyn; want
zy veroorzaken door hunne grqote fcherpheit
ontfteekingen in het- gehemelte van den
mond, in de keel , in de maag , en dikwyls
mede in den aars. De Indianen laten hen in
pis of in azyn. kooken : men geeft in Europa
voor , dat men derzelver fcherpheit verbetert
■ door ’er zoethout,' zoete amandelen, limoen-
fap, o f vet vleefchnat by te voegen, o f met
hen onder den- aflehen te braden.
P U R G E R E N D E R O O D E L O O B -
N O O T E N , zie M y r o b o l a n s .
P U R G E E R E N D E R Y N B E -
Z I E N , zie R h y n b e z i e n .
P U R P E R , zie P u r p e r v i s c h .
P U R P E R IN A . Dit is een roodachii-
ge ftoffe , waar van de Venetianen alleen ,
zoo men zecht, de kon ft bezitten om haar
uit het Koper te trekken : men verkoopt ze
in Italië n onder den mam van Rood Brons,
en men bedient ’er zich van om dè koitbaie
•koetzen te bronzen.
P U R P E R S L A K , z/VPuri?e r v i s c h .
P U R P E R V I S C H , Purpura. De Purpervifch'
is eèn eenfchelpige Scbelpvifch die
een fluitfehelp heeft : men noemt hem dus,
ojn dat hy een vocht verfchaft dat een purperkleur
heeft: hy heeft in dit opzicht de
C ’ t geen de Heer Duhamel aan een ziekte
toefchryft 3 zoo word het ftraks fchoon rood
door de zonneftralen; zelfs zyn fchelp, die.,
in dit geval, zomtyds groen is , word mede
rood. Een ftuk iyn.waat ’t geen met dit lap
bevochtigt word, en waar van een gedeelte
maaKalleen voor de zon is bloptgeftelt,>Yord
alleen maar. in dit gedeelte rood , en het gedeelte
eigenfehap van een foort van Rbtshocin 01
Trompet yan Poitou, en van zekere zaden
door den Lieer de Reaumur ontdekt, welke
mede een purperkleur verfchaffen. De Heer
Duhamel heeft verfcheide pröefneemingen op
deze Schelpvifch genoomen : het fap dat hy
bevat is volkoomen wit wanneer de vifch gezond
en wel geftelt is ; maar zoo ras het voor
de' zon bloot geftelt word, zoo neemt het ach-
tervolgens in v y f minuuten , een* bleek groene
een geelachtige, een Smaragdgroene, een
donker groene, een blaauwachtige,een roo-
de, en een heldere ejn zeer ftei-ke purperkleur
aan : wanneer het fap groen in het dier-is-,
dat geen purperq o f roode kleur ver-
krygt, blyft groen. De Lieer Duhmel zectit,
(]in de Memorien van de Akademie der Wee*
tenf chippen van Parys,? voor het juar 173^*-/
dat dit Purper door zyn e lymerigheit groot
voordeel in de verfkonft zou bezitten : net
heeft de.iRcrke afkoltiiTgen wederftaap , die
hy het heeft dóén ondergaan,
- De rók van den Turperyifch i.s, vol geus do
Heer tf AvgenyiHe , gelykvormig aaivd-ie yan
den Rotshoorn ; myn onderfoheid hein er
echter van , om dat zyn mond , noch zoo
langwerpig, niet., noch met - t a n d e n ot vleugeltjes
voorzien is : zyn kop > en lichaam zyn
zoo opgezet niet; zy zyn met b l a a d j e s bezet
even als de Cichorei , en. zomtyds met lange
punten, benevens een ftaart die meer or min
lang, pypswysEol , en zomtyds gekromt is :
•wanneer men, in ’t algemeen , de^e Schelp^-
vifch befchouwt, zoo vind men d a t hy van
den top tot het onderfte gedeelte, door knobbels,
ftreepen, knoppemen punten, verdeelt
word , en dat hy een kleine en byna rpnde
mond, en korte ftaart heeft; eenige eindigen
echter, zecht dezen Schryver, in een lange
ftaart. Men vind voorbeelden van deze kenmerken
in de volgende Schelpen , die.py de
Schel pkundigen bekent zyn; te wee ten m de
Brandarijfen, de Krulhoorns o f Harte Hoorns.
de kleine Harte Hoorns , de Spipnekoppen o f
getakte Snippekoppen, tn ongetakteSnippekoppen
, en de gefiaarte Knollen. De Lieer Adan~
% zecht , dat het Dier ’t geen dit geflacht
van fchelpen bewoont, to,t het foort der olal,-
ken b e h o o r t e n om het dwaaien te vermy-
-den , o f om ‘er de overeenkomften van ge*
makkelyker te maken , heeft hy ze in zeven
afdeelingen gefcheiden , die van de vorm der
opperfte buis van hunne opening_ ontleent
zyn, als zynde, zecht h y , het eemgfte deel
dat een ftandvaftige vorm heeft; tj t
aan eenige veranderingen in de verfchulende
ouderdommen onderworpen. Zie bet werk
en de afbeeldingen van dezen Scmyver, als mede
dat van den Heer d’ArgenviUe.
Men vind in het Journal Etranger voor de
maand J.ümj 1754, de vertaling van een y is -
,X x 2 . ler'