912
den buik geplaatR zyn , zyn zeer hard én
byna beenachrig. Hy bedient ’er zich. zeer
behendig van om te zwemmen, Ril te houden
, o f andere Viffchen aan te randen ; in
een woord, hy kan na zyne'begeerte, zyne
vinnen voorwaarts, achterwaarts,.eri-ter zy-
‘den bewegen, en door de zelve zyneir voortgang
vervolgen, en •ftuiren.’ 11 •
Z E E - B R A A S S EM . Dit is een Vifch
die zich niet verre van de Rranden'verwy-
de rt, en die omtrent een vadem lang is ;■
deze Vifch is zeer goed om'te eèten ,. gè-
ïyk mede de Cbineejcbe Braajfem.
De Hottèntotten vangen: een menigte van
deze Braaflems , die zy zelden met netten
‘verfchalken, maar wanneer de florm winden,
hén in menigte op de ftranden dryven. De
Europifche en Hottentotfche' Viffchers doë'n
hen de angels naderen met te fluiten,' en. een
groot geraas te maken.
B.y gelegenheit van de Zee -Braaflems ,
'leeft men in de 'Hifloriefcbe Befcbryvingd'er
Reizen, dat een Matroos die een Vifch wilde
aangrepen, die hy dacht'èen-Z ee - Br-aas-
fem te zyn, hem naauwlyks-aangeraakt had,,
o f hy gaf een luide fchreeuw, en beklaagde
zich dat hy het gebruik' van zyne hand verloren
had.. Een andere hem: befpottende ,
trapte de Vifch met zyn bloote v o e t, en
verloor ’ er de beweging' van zyn beemdóor.
Wanneer deze verdoving geëindigt was, riepen
eenige onbedachte Spotters de K o k ,.
'die zich onder het -dek -van-"het -fchip bev
on d , en -zeide dat hy deze Vifch moeft
[gereed maken 5- hy vatte’ hem met de beide
handen op, maar liettbem. aanftonds wéder-
vallen, en riep al Renende uit,, dat hy dooreen
beroerte aangetaff wierd.' Zoo dezen
Vifch geen foort van Stómpvifeh was, zoo
moet inen denken dat- de S.tompvifcb de ee-
nigfte'niet is ,1 die dit zonderlinge uitwerkzeel
voortbrengt.' Zie op -het woord Stomp-
-visCH-, de wyze op weiké-men de reden van
dit yerfcbynzel vérklaarf.
De Zee- Braajfem M-oena , is een kleine
V ifch , die aan iedere 'zyde een rónde'vlak
• h e e ft, die Zwart , azrmrkleuf ig o f geel'is :
hy is in de Winter en in de lente-wit;-
maar in de Zopier is hy. .zomtyds over. het
-gehéele lichaam,. met.verfchillende kleuren
gefchakeert; mén' heeft, kleine, die de'dikte
van.* een vinger hebben , en1 andere-dié zoo-
' groot als -kleine Haringen zyn. Deze Vifch
' hééft, een fpitóe firaity. èen platte-kop-, .duume
tanden, .en twee ftëéneh in den kop
Men .wil dat wanneer het wyfje met kuit
begint vervult te wórden, hét flianhetië alsdan,
van kleur verandert;' hét wórd’ zwart
en zyn yléefcE is'-ilécht en flini'ehde :' hét
wyfje-, in tegendeel, is beter wanneer zy
met kuit vervult is. Z y fcHieï in der. Winter,
Het viccTd: van dit foort van Zee-Braas-
fem- is' zeer aangenaam en gééft eeij' goed
fap; het is béter' gebraden als gekookt: mén-
bewaart het-zomtyds iri pekel. Deze Vifch
word te Rome Menola, te Marfèille Ca'ga-
re l, in Languedoc JuJek', en Op de kuiten
van.de Adnaüfche-Zee Sclave gen.oemr,,
Z E E B R A N D , zie Z e e - L io h t .
Z E E - OK W A T K R - B Y E N.'N E S T
P i Jon hééft deze B y e iw e jf befchrèven , diê-
riiéts anders' als een watetipöns 'is..
Smammerdam gelooft dat de Water- Vliegen,
die, gelyk de arfdérè Water. Infeéjén ,
een angel in den mond hebben mef .welke
zy zich verdedigen, wannéér mén hen aan—
raken w i l, en die naauwkeurig door Aldro-
' vandus onder de naani van HalfflacMge Byev
en door Jonfltm onder de naam vim Wilde
Byen beichreven zyn , de Infëéten zyn die
deze neRen bewonen. Mqüffet noemt deze
Vliegen NotoneBa, om dat zy op den rug
en niet op-den buik zwemmen. ’ -
Z E E - D A A S , Rondelet fpreekt van één
föort van: Daas, dïé’ hy zeebt dat een Zeediertje
is , ’t géén de gropte van èen Spin-
nekop heeft, en .de Dölphynen, Thonynen,
enz. zeer kwelt. Het heeft dé gedaante van
een Schorpioen , én hecht zich'aan de vinnen
van deze Viffchen;
1 Bé Zee-Daas heeft in plaats van een
mond, een kleine langwerpige buis, die in
gedaante , met. dfi.Raart van de Schorpioen
overeenkomt: zy is-met een foo'ft van. twee
handen gewapent, die zich naaf harén mond
omkrommen, en hy heeft zes pooten. , Dit
dier hecht'zich aan de vinnen def 'Viffchen
■ door het uiteinde, yan.de buis-,' die het'tot’
een mond VcrRrekt; ert liet hecht zich ’er
in diervoegen'aan vaR , dót rnen niet in-
Raat is-,-om het ’ér a f té Rheurén. Het
zuigt het bloed der Viffchen u i t ; en wanneer
het verzadigt i s , valt het even als of
hét dóód was af. Hét'kwelt dé. . Viffchen
zoo. geweldig; die het uitzuigt, dat men heb 1
'zóm--
zomtyds van fmerten op de fchepen, o f op
het flrand ziet fpringen.
Z E E - D A D E L E N . Men geeft deze
naam aan veelfchelpige Schelpen , die onder
de namen van Steenfchelpen bekent zyn,
o f aan zachte lichamen, d-e de Heer Ceflo-
n i, een bekwaam Apotheker te Livorno ,
zecht dat de ware vruchten van het Zee-
IVier met fmalle bladeren zyn. Men vind ’er
de afbeelding van in een boek, dat dé titel
voert van Gallerei van Mïnerva.
Z E E - D I S T E L . Dit is een groote
Zee-Egel van de Middellandfchè- Zee. Zie
Z e e - E b e ï ,;
Z E K - I) R U I F ’I'R O S , Vva Marina.
Het opperRe gedeelte van'deze bafl'aart Plant
o f Plantdier, verbeélt éeü blóeijende Druiftros:
zy is lang,-heeft een misvórmige gedaante,
en-is aart een Reeltje vaRgehecht.
De inwendige deelen zyn verward : men
vind ’er zomtyds kleine eikels in; mén vind
de Zee-Druiftros in den Oceaan: men heeft
’er van verfchillendé -kleuren ; naméntlyk
blaauwe , violette en roodel Men gelooft
dat men ’er eeji voortgaande beweging in
opmerken kan , gelyk in zekere -foorten van
Polypen.
: Z E E - D R U I F , Ëphedra. Dit is eeii
kennenswaardige Plant, waar van men vier
foorten oncerfcheid.
■ 1. Die gene die mèn byzonderlyk Z ëe-
D rui-f , Jïpbedra maritima major noemt ,
is een bladerlooze Héefter, die ter hoógte
Van een man opfehiet: zyn wortel is langwerpig
en knoopachtig : zyn Ram is zomtyds.
zoo dik als een arm ; hy fchiet vër-
fcheide dunne takken uit, die byria zoo dun
als.die van het R ie t , en in knopen even
als de Paerdeflaert verdeelt zyn, zy hebben
een zwartachtige kleur en verdeelen zich’ in
verfcheide andere takken, waar van de uit-
eindens mét harde doornen bezet zyn :' de
bloemen komen uit de knóppen der takken
Voort, en zyn in kleine troffen by elkande-
ren gefebikt, zy hebben een grasachtige en
witachcige kleur; ’er volgen beziën op, dié
met Tap vervult, en iri een kelk bevat zyn,
die de gedaante van een kalot hééft, zy
verkrygen een roode kleur wanneer zy ryp
worden, en hebben een rinffe en aangename
fmaak, zy bevatten driehoekige, fpitze,
harde, en zamentrekkende zaden. Deze
plant groeit op de zandige en aan Zee gelegen
plaatzen van Provence en Languedoc
» ■
2. De Z ee. -Dk.oif die men in ’t Latyu
Anabaps noemt, fchiet zoo hoog als de voorgaande
niet op : zyne takken klimmen, zyne
bloemen zyn klein, mosachtig en bleek.
Deze HeeRer groeit byzonder langs de Va-
lyen van den Berg Olympus, en in Illy-
■ rien. QTournefortj
Het 3. foort is de Ephedra maritima minor
, deze HeeRer fchiet noch-tot een geringer
hoogte op als de voorgaande: de Ram
is houtachtig, en fchiet verfcheide groene
takken ujt, die gevoort, gemakkelyk te verbreken,
knoopachtig , en met- een lyinerig
merg vervult zyn, ’t geen onder bet drogen
rood word : zyne bloemen komen aan de
toppen der takken voort, zy zyn klein, geel
en verfcheide b,y elkanderen- gefchikt: ’er
volgen vruchten op , die naar die van den
Jebenboom gelyken, zy zyn rood , hebben
een zoete fmaak, en bevatten langwerpige
zaden, die twee aan twee zamengevoegt zyn.
Men vind deze Plant.in Languedoc naby de
Haven van Cette, en omtrent Frontignan „
op fleeriachtige plaatzen naby de Zee.
4. Dit laatRe foort van Zee- Druif ver-
fchilt van de andere , hier in dat hy een
menigte zeer dunne blaadjes uitfehiet: men
vind dezen Heefier in Spanje.
De toppen van deze Heefters en vruchten
zyn afzettende, zamentrekkende, nuttig te-
gens de breuken, en om allerlei foorcen van
vloeden te Roppen.
Z E E - D U I V E L . Dit is de Vogel die
men anders Zee-Eend noemt, en wiens vederen
geheel 'zwart zyn-, uitgezonden een
witte Vlak op den kóp. Zie Z e e -E-end;
Men geeft medé de naam van Zee-Duivel
aan den Kikvorfeh - Fifib , Rana piscatrix ;
‘t geen een kraakbeèntge Vifch is.
Z E E -D U I V E L . De Viffchers van de
Afrikaanfche 'KuRen gee'vên dezen naam aan
een wanfehepzei dat zy zomtyds vangen , en
waar van men de deelen in de Kabinetten
dér Natuurlyke Hiftorie ziet. Dit Dier is
omtrent vier voeten lang , en een voet dik;
A a aa a a 2 zyn