P A P E N H O U T , Evoriimus. Dit is
-een heefter wiens hout hart is , en zich echter
gemakkelyk laat fplyten, deszelfs kleur is„
bleek geelachtig.... Wanneer de, takken noch
jong zyn , zoo fchynen zy vierkant. Des-
: zelfs bladeren zyn. eirond , zeer fyn aan de
randen getant, en by paren op de takken ge-
Tehikt. De bloemen'zyn klein , graskleurig,
,en uit vier o f v y f blaadjes zamengeftelt. Op
deze bloemen volgen vliesachtige en roode
.vruchten, die met vier o f v y f ribben bezet
zyn, en een roode kiexir hebben, zy.zyn uit
vier zaadhuisjes zamengeftelt, die ieder een
zaad bevatten'.,, dat uitwendig faffraaüverwig
is. : .èv , : c ; : . -. \
.Deze. Heefter groeit natuurlyk in de Heggen.
; deszelfs hout word gebruikt Om lardeerpriemen
en kloflen te vervaardigen, waarom
men het.in Vrarikeryk Klojfenhout noemt.
Dit. boompje -bloeit in. Mey ,. :en is. goed om
iri de fchuilplaatzen voor. het Wild geplant te
worden. Men zecht, dat.de bladeren en vruchten
van het Papenhout, fchadelyk voor het
Vee zyn , en dat .twee o f drie van deszelfs
vruchten geweldig doen purgeeren. Men maakt
van de takken van deze Heefters zwarte tee-
ken-pennen voor de Teekenaars. Hier toe,
neemt men een yzere buis, die men met deze
takjes vervult, en aan beide zyde to.eftopt;
men lecht haar in het vuur, en de takjes verändere
in een zeer fyne houtskool:, die uitnemende
is , om fcheczen te maken. Wanneer
men deze teeken-pennen puntig maakt,
zoo moet men de punten aan een der zyden
vormen, om het merg te vermyden.
P A P E N S C H O E N , zie O nzer
- V rouw enscho en.
P A P I E R B O O M , Arbor Papyraceä.
Deze Boom groeit in Nieuw Spanje , en
word door de InwoonHers van dat Land,
Guajaraba genoemt. Zyn ftam is roodach-
. tig; Zyne bladeren zyn groot, groeft, zom-
• tyds ro o d, d ik , en rond : zy dienen de
. Indianen tot papier ; zy fchryven op deze
bladeren met yzere ftiften. De vruchten van
dezen Boom zyn een foort van Druiven, die
• de grootte van een Hazelnoot hebFen, haare
kleur koomt met die der Moerbeziën overeen
, en zy zyn zeer goed om te eeten. Men
heeft een van deze Boomen in de Oranjehuizen
van den Tuin des Konings van Vranke-
ryk.
’Er groeit in Amerika een foort van Palmboom
die zeer groote bladeren heeft: de
dianen gebruiken hen mede om op te fchryven.
Zyn vrucht heeft de gedaante van een
groote knol, en is goed om te eeten. Men
heeft in Amerika , noch verfcheide andere
Boomen j welkers bladeren .of fchors de Indianen
, tot papier verftrekken.
P A P I E R - R I E T v a n den N Y L ,
Papyrus Nilotica. Dit is , . volg.ensX^wwy,
een Plant die naar de Cyperus gelykt. Haare
fteelen fchieten ter hoogte van negen o f tien
voeten op: zy zyn dik , en hebben een blee-
ke o f afchverwjge kleur. Haare bloemen
hebben verfcheide hëlmftyltjes , en zyn in
•trosjes aan de toppen der takken. gefchikt,
gelyk die van de Cyperus. Haare bladeren
jzyii lang, gelyk die van het Riet. Haare
wortelen zyn groot 3 dik , houtachtig j geknoopt
, en hebben' een zwakke reuk, en
fmaak. Deze Plant groeit in Egypte,\ langs
de N y l , en op Sicilië ; de Ouden fcheiden
’er de fchors a f , en, maakte dezelve glad om
ze tot fchryfpapier te gebruiken. Dezelve
Schryyer voegtr’ er by , dat haare bladeren
voormaals. door de Wondheelders j gebruikt
wierden, om defverzweeringen te doen etteren,
en om haar te zuiveren.
De Graaf de Caylus , heeft in 9t jaar 1758,
een zeer geleerde Diftertatie over het Papier-
riet, in ’t licht gegeeven, waar in dezen kun;-
digen Akademift bëwyft, dat het Egyptifch'e
Papier-riet, van welk zoo dikwyls in de ge-
fchriften der hedendaagfche Schryveren gewag
gemaakt word, en het geen gedieht heeft
om de Werken der Ouden, tot onze .tyden te
bewaren, een ftof is,die noch nieuw genoeg
is , om waardig te zyn, om op nieuw onderzocht
te worden. Door behulp van de denk-
,beelden die hem de Oude Schryveren; ver»
fchaft hfebben, en door behulp der onderrichtingen
van een der grootfte Kruidkundigen
van Europa ([.de Heer de Juftïeu\) heeft de
Graaf de Caylus het geenë Guilardyn en Plint
us van de Papyrus gezecht hebben , onderzocht.
Men ziet in dezelve dat deze Plant
in de Moeraflen van Neder - Egypte groeit,
o f zelfs in de waterpoelen die de N y l , naar
zyne overftroomingen achter laat. -Haare
-wortel is bochtig, kruipende , en heeft dé
dikte van een viiift; de fteel is driehoekig,en
fchiet niet hoger als twaalf ó f veertien voeten
op: hy is meteen fponsachtfge zelfftan-
digheid vervult, ën neemt geftadig in dikte
a f, en eindigt in. een punt. Dit foort van
Boom
Boom brengt" een hairI: voort;, 7?en. ZQnnë>
fehermswyze pluim y en .een air. die: .een B.ac-
chusftaf vormt. Dë bladeren van- deze plant
die onniiddelyk uit den wortel vooitkóomen,.
gelyken naar die van dé Sparganium o f Rietgras
De Inwoonders eeten het. onderfte en
fkppige gedeelte van den fteel , maar men,
maakt thans geen papier meer van de Papyf^
Dit is het Papyrus o f Berd der Egyptena-
ren 1 een waterplant , die men met den V y -
genboom van Adam niet verwarren moet r
Sic Mu/d genoemt word; het is de Cyperus
Nlloticus, vel Syriacus maximus, Papyraceusr
welke dezelve fchynt te zyn als d o. San ga-
Sanga| die op Madagaskar groeit, in de Rivier
die door de Inwoonders Tartmgmozmx.
word, en niet verre van Foulepointe. verwy»
derf is : men gebruikt hier de fchors van de-
Papyrus -, om matten ,. touwen voor de netten,
en touwwerk voor de visfehuiten te vér-,
vaardigen; zy maken ’er mede zeilen van.-
Mën gift mede dat de Paper o van Sicilië efen-
foort van Papyrus is. De Inwoonders van
Neder - Egypte gebruikten de wortelen van:
de Papyrus om te branden , en om ’er ver--
föheide foorten van vaten tot hun gebruik van
.te vervaardigen. Mén vlecht de fteel by w y -
ze van een zamenvlechtzel door elkanderen*
©in boeken zamem te ftellen , welke men be^-
pekte ; en van de onderfte fchors , o f liber r
maakte men Zei’lén, matten, kleedingen ,dek-
kleeden voor de-bedden en huizen ; touwen y
een foort van hoeden, en fchryfpapier. Dit
' papier wierd oudtyds Geheiligt, o ï Briefter-
lyk genoemt:-het wierd alleen tot de Boeken
die tot den Godsdienft der Egyptenaren be-
trekkelyk warén gebruikt.- Wanneer dit papier
naar Rome gebrachtën op-verfchillen-
'de wyze bereid , gewaftchen, geklopt, en
glad gemaakt was-, zoo verkreeg het de naam-
van Auguftus. en Livia, en zelfs die van den
‘Papiermaker Fannius.'
Het papier wierd in Egypte- van krachtige-
fteelen van de Papyrus gemaakt: men verdeelde
hen. in twintig zeer dunne vliezen ;
men befproeide hen met water liet. hen^ in
de Zon droogen , plaatfte hen in verfcheide
richtingen over elkanderen , en lag hen onder
een pers $ men maakte mede- papier van
de bjaderen- Men noemde het grove porië-
achtige papier zagt papier , ||: geen men van
die deelen maakten, welke het naafte aan de
buitenfehors van de Papyrus waren ; want
fchoonfte: papier wierd. van de ftoffe ge^
msjakt., )dieïpnder de ruwe fchors en de laag
dfe iiaar- piimiddeiyk aanraakté. Het was feer
ligt, even ais/gë.kalahd&rt, en het had een
k waden reuk ;, naaar het wierd ónder de Clau-
dius tot meer yolmaaktheit gebracht.
Na dat ’men,cie fchors van de fteelen van
deze plant los gemaakt en afgenoomen had,,
zoo .gebruikte men noch het uitwendige mergachtige
, en lp,onsachtige gedeelte, om ’en
leme.tten voor. de fakkels van te maken, welke
men tot de iykftatië;n gebruikten , en. die
men zoo lang liet branden als de -lichamen-
ten toon gefteld bleeven. Antipater zecht,.
dat deze lemetten van den Papyrus, met wafch.
omkleed waren ; voor ’t overige , zy hadden
vry veel overeenkomft met de lejnet van biezen,
die wy voor eenige jaren y. in Parys gezien
hebben y;'en- die men dp. aanfehouwers
onder de naam van Eemmgduurende Lemet,.
vertoonde; dit is het uittrekzel uit de Memorie
van den Graaf de Caylus* Maar-men veiv
lieft veel,, wanneer,men.deze Diftertatie niet
geheel leeft: zy is met zeer. geleerde nafpoo-;
ringen vervult.. Het gébruik', van het Egyp-r
tifene papier , fchynt op die van verfcheide,
andere zélfftandigheden gevolgt ,te-zyn , van
welke zich de Ouden bedienden : want men
fchreef op vellen , óp tafeltjes van wafch,
op fchelpen ,. op metalen , ,opf de inwendige'
fchorfen der hoornen, op . darmen, op y voir,,
©p bladeren van Palmboomenop lynwaaten
katoen;, en vervolgens’ op parkement, enz.-
Men leeft in. de Memoriën van de Akademie
der Wetenfchappen van Par.ys, voor het jaar
1751 , dat mén voor de uitvinding van ons
papier ("de uitvinding omPapier van oud lyn--
waat te maken , wierd in het jaar 1470 ge-r
daan) ,„in het Doften reeds papier van ver-
ftete katoene-lynwaat vervaardigden; en voof.'
dit, bereide de Egyptenaren.de tweede fchors,
vaii een foort van Hondsgras 9 dat onder de;
naam Papyrus bekend was,- waar van zy Papier
vervaardigden , en van welk het onze^
zyn en. naam bekoomen hgefc, Men heeft van
onheuggëlyke tyden Papier in China gehad,
’t. geen,zeer fchoon was, de Chineezen gebruiken
’er hennip , katoen, zyde en boom--
fchorsfen toe, waarvan de voornaamfte de
fchors van Bamboes-riet ïs* De Vader Pa*
rennin heeft ’er meer als veertig foorten van
over gezonden , die allé aanmerkelyk , om
eenige byzondere omftandigheden zyn. Hun■
Papier is zagt, glad en zeer fchoon, en de bladen
hebben een grootte, die door hunne bekwaamheid.,
ouze; Papiermakers1 noch. niét- hebben
kom--