die men verdelgen moet , zoo men deze bloemen
behouden wil.
Men heeft op de Haver en .Garft, Motten,
die Zich met derzelver bladeren voeden en
zich mede met haaren drek bedekken. Men
onderfcheid de halmen , op welke men deze
infeéten heeft, hieraan, wanneer men lange
en finalle ftreepen op de bladeren opmerkt,
welke in derzelver lengte voortloopen,
z y fehynèn verdort, en hebben een geelachtige
kleur j, óm dat zy door deze infeéten geknaagdzyn.
Motten derJDiftekn, die zich zonnefchermen
van haaren drek vormen,
De gedaante van het lichaam van dit foort
van Motten is veel platter als die der anderen.
Aan het aehterfte uiteinde van haar
lichaam zyn èen foort van vorken-geplaatft,
•die zy ; meer o f min , naar hun wil * op
hun rug verheffen konnen. Het is langs déze
vorken , dat zy hun drek laaten glyden ,
welke uit hoopjes van zwarte körlen beftaan,
en die haar , op deze wyze onderfteun-t- zyn-
_de, tot een foort van dak , o f zonnefcherm
•verftrekt, onder welke zy voor de regen en de
zon, befchut zyn. Z y ondergaan naare gedaante
verwiiTeliiTg op de bladeren der planten
zelfs : men vind haar mede meenigvuklig
'op de bladeren der artifiokken. Wanneer zy
van gedaante veranderen, zoo leggen zy,met
h^are buit, de vorken af, welke gedient hebben
om haar bekleedzel te onderfehragen ;
zy verliezen de doornen mede met welkèhaa-
re huit bezet was;' maar de om trek van haar
lichaam werd met nieuwe doornen omzet.
Ten einde van twaalf o f vyftien dagen ,
koomen ’ er Torren uit het omkleedzel van
het popje van dit foort van Motten , te voOr-
fcfryn.
Motten der Valken,
Men gééft mede den naam van Motten, aan
‘een foort van wormen , wélke zich aan de
vederen der roofvogelen, o f die der Valkery
vafthechten. Eenige knagen de pennen aan
het einde der fchacnten , andere doen dezelve
uitvallen. J3 e Valkeniers bezitten geheimen
om deze ongemakken weg te neemèn.
Valfche o f B a f aart Motten,
D e Heer de Reaumur hééft dezen naam
aan infeéten gegeeven , w e lke , om zich te
bedekken , fcheden vormen , die zy nooit
met zich voeren wanneer zy voortgaan. Men
heeft een groot getal infeéten die zich fcheden
vormen welke met zandkorlen , en ftuk-
jes van fchelpen bedekt zyh: tot deze behoo-
ren de zee-infeéten, die zich, het zy op het
zand , het zy op de fteénen , o f het zy óp
de veifchillende fchelpen onthouden, gelyk
by voorbeeld, de zee-wormen, die men mede
Pypwormeti o f Buiswormen , noemt. Zie
Z e e -W orme n.
Het is niet gemakkelyk voor de Waarnee-
mersom degunftige gelegenheden aan te treffen
| welke hen in ftaat ftellèn om dé han-
delwyze van deze zee-infeéten te volgen : hét
is hen gemakkelyker ge weeft om eenige foor-
ten van Baftaart Motten na te fpooren, welke
ons meer nadeel toebrengen : dit hééft de ,
Heer de Reaumur , zeer naauwkeurig verdicht;
• | ;
Valfche of Baftaart Motten der Graanen,
Zie derzelver gewichtig Artikel , op, het
wo o rt, V l in d e r s v a n h e t K o o r e n ,
Valfche - o f B a f aart Motten der Wafcb,
Zie Op het woort B y e , hladzyde xBo en
i8 i van het eerfte deelt
Vdtfche of Baftaart Motten van het Leder. -
De Valfche Mótten van het Ledér, zyn
zestien-beenige Rupzen van een 'middelmatige
grootte: 'zy hebben .een. donkere ley kleur,
en zy zyn zelfs zomiyds fraai zwart. Z y maken
zich eVen als de wafch-wormen, een lan-
■ ge buis , die zy aan het lichaam vafthechten,
?t geen zy dagelyks knagen : zy bedekken
zich met korlen , die- byna niets anders als
hun' drek zyn. Men heeft méde van dit
foort van iniecten onder de fchors der Oltri-
.bpOmen1, :en welke na deze gelyken; van déze
baftaart Motten koomt een foort van Vlinder
, van de derde klalfe voort.
Valfche of Baftaart Motten van de Chocolaat,
Deze zyn mede kleine zeftienbeenige Rup-
| zén, waai* van de kop een kaftan je kleur heeft.
D e ze ' infeéten verkiezen de Chocolaat tot
hun verblyfï zy zoeken-dfe geene uit, welke
het
Het fÿnfte , en vooral die-geéne , welke met
de/befte reukwerken , welriekende gemaakt
iS(, : Het-is in do maand September dat-deze
infeéten in'Vlinders veranderen.
M O T T E N K R U I D , Blattaria. DeZe
plant groeit in vette grondem aan de waterkanten
, en ontleent haaren naam vàn de ei-
genfehap die- zy heeft óm hét foort van on-
. gedierte te dooden , dat men Motten noemt,
en dat onze klederen vernielt-. De wortel
van deze plant heeft de gedaante van een raap,
én hy is vczelachtig haare fteelen zyn zoo
hoog als die van-het Wollekruid , zy zyn
fecht, en in vleugels verdeelt ; haare bladeren
zyn lang, fpits, getant, glad, zwartach-
tig groen, Onaangenaam van reuk , en bitter
van fmaak ; haré bloemen zyn roosjes, gelyk
die van het wit Wollekruid, donkergeel,
en riekende : op dezelve volgen ronde vruchten
, die kleine Zwartachtige zaden bevatten
: déze plant is afzéttende^, en wormdo-
dendê.
M O Z A N , dit,is een kleine vrucht, die
de grootte'vari èen erweet hééft , zy is èerft
rood, en word vervolgens onder hét rypworden
zwart, haare fmaak is aangenamer als
die van onze krieken. De Bewoonders van
de Piek van Terenilïe, perflen ’ei* een foort
van honing u i t , van welke zy tegens den
buikloop gebruik maken.
M U G , Culex, dît is een lang, en zagt in-
fëét,dac tot het geflacht der Vliegen behoort:
het heeft zê's zeer lange beenen, die uitwendig
gekromt zyn ,' de aehterfte zyn veel langer
als de vöorfte ‘, haar buik beftaat uit
• ne ge plaatjes o f ringen : haar kop is klein,-
haare oogen zyn zwart, en boven dezelve
zyn twee met baarden bezette fpfieten gê-
plaatft; in plaats van een mond, heeft zy een
fpitze, harde, en hólle fnuit,.met welke zy
de huit doorböort, eiT.het bloed der dieren ,
en vpornamcntlyk dat dermenfehen uitzuigt,
’t geen zy driftiger fchynt té beminnen, en
waar mede zy zich in diervoegen vervult,
dat haar lichaam ’er fty f op gespannen door
is-. Haare borft is breed en verheven , en
heeft een groenachtige kleur.
De Muggen begeven zich , zoo als Goedard
en Wagnerus: zeggen , in groot getal, Op de
«tanuadering van den winter in de waterbakken,
en leggen op-de waterplanten , kleine
ggelachtigc<eijeren , .die. zy ’ér. met een fterkc :
lym op vaft kleeven. Wanneer deze eijeren
door de hitte der zon ïn de maand Juny verwarmt
worden,, zoo koomen ’er kleine gedachtige
o f roódachdge wormpjes uit vóórt,
zy zyn rond, dun , uit dertien ringen zamen
geftelt, en hebben een roode kop : zy-hebben
alleen twee pooten , die aan de tweeden
ring geplaatft zyn. Deze kleine bloedkleuri-
ge wormpjes voeden zich waarfchynelykmet
eenige kleine biertjes die men óp de oppervlakte
van hét water heeft. Goedard noemt
hen Water Luizen, Deze wormpjes vergaderen,
ten einde van e lf maanden, in groot getal
by elkanderen., en even als in hoppen:
zy maken groote bewegingen in het water;
vervolgens koomt ’er uit hun lichaam een ly-
merig fap vo o r t, 9t geen hen. dient om kleine,
zagte en lymerige tonnetjes te vormen,
die zy aan de waterplanten- vafthechten , en
in welke zy zich even als in een foort van
koker befluiten. Wanneer zy een zekere
grootte verkregen hebben , en dat hun lichaam
groenachtig bruin geworden is , even
als de bladeren der planten ydie hen totvoed-
zei verftrekt hebben, zoo gefchied de gedaante
VerwifTeling , en uit deze by een hoping
koomt een verbazent getal Muggen v o o ft ,
die aanftonds beginnen te vliegen , en zich
aan alle zyden verfpreiden om het bloed der
dieren te zuigen.
Deze infecten maken onder het vliegen een
vry fcherp geluid ; dit geluid is evenredig met
dé kracht en uitgebreidheit der vleugelen:het
is om deze-reden , dat het geluid ’t geen de
Horfels maaken', veel fterker als dat der Vliegen
i$, om dat de vleugelen der eerfte , veel
zwaarder zyn ; is mede om deze reden ,
dat het gérucht, ’t geen de vleugelen der Tor-
ren veroorzaken , welke fchüden ó f fchalen
zyn, noch veel fterker is ; daar in tegendeel
die der Muggen , welke veel kleinder zyn,
niet anders als een gering fcherp geluid veroorzaken
konnen. . Eindelyk is het mede om
dezelve reden , dat de beweging der vleugelen
van de Vlinders volftrekt dof is , om dat
de vliezen uit welke zy zamengeftelt zyn ,
meelach tig , en met een foort van dons bekleed
zyn. Goedard zecht, dat den angel der
mannetjes Muggen veel meer kracht heeft
als die der wyt jes.
Allé dë foorten van Muggen , ’t zy gepluimde
| o f die geene welke men Springers noemt,
en de Valfche Plantluizen ■ der Vygeboomen ,
o f der Palmboomen , .zyn zeer laftige infeéten:
z-y verzadigen.zich tot walgens-toe met ons
■ . • bloed.