maar deze heeft haar uit de moeshooven ver-
dreeven.
Men bedient zich voornamentlyk van.dep
wortel en het zaad van deze Plant in de Ge-
neeskonft: de wortel, die mogelyk in plaats
van die van de.Eppe kan gebruikt worden,
is nuttig in de afkookzels die men om het
bloed te zuiveren , voorfchryft; maar haar
zaad word meenigvuldiger gebruikt: het is
nuttig voor de winderige kolyken en de eng-
borftigheit: men gebruikt het in verfche'ide
hartfterkende en windbrekende zamenftellen,
in plaats van het-.zaad van de Peterfelie van
Macedoniën. Dit zaad bevat een meenigte
wezentlyken Olie.
SM IR R E L . Dit is de kleinfte van alle
Roofvogelen ; hy is een T r e k v o g e le n de
vlugfte en fnelfte van alle Vogelen die men
tot de jacht gebruikt. Hy heeft de grootte
van een Meerl, zyn kop en het onderfte van
2yn lichaam zyn gevlakt, en hebben dezelve
kleur , als die van den Valk ; zyn bek en
klaauwen zyn zwart; den omtrek van zyn bek,
die der oogen, de beenen en pooten zyn zeer
■ geel. Deze Vogel is levendig en ftoutmoe-
dig; het is zeer vermakelyk om zyne dapper-
heit te befchouwen in het vervolgen der Vogelen
die hy tot; zyhen prooi verkieft. Deze
vogel is altoos in beweeging : het is de ee-
nigtle der.Roofvogelen, van welke men met
moeite , het mannetje van het wyfje onder*
fcheid, om dat zy dezelve grootte hebben.
De Smirrel was een der Vogelen , welke de
Joodert-volgens hunne W e t , niet machten
eeten.
• De Inwoonsters van de AntiH-ifehe.Eilanden
hebben een Smirrel, die zy Gri-gri noemen
, om het geluid dat hy maakt, én ’ t geen
deze twee lettérgFeepen uitdrukt. Hy is kleinder
ais den onze en aaft alleen op de H-aag-
dijfcn en Sprinkhaanen die zich op de boo-
men bevinden ; en zomtyds mede op de Kiekens
dié eerft uitgekoomen zyn.
• SN . A K . Dit is een viervoetig Dier van
de Velden vau Neiska in Tartaryën , eh dat
men nergens elders ziet. Volgens Gesner, is
des zelfs hair graauw. De Snak heeft de groot*
te yan een Schaap : :|hy is met twee kleine
hoornen gewapent, en loopt met veel
fnelheit: men ziet deze Dieren in groote troepen
op- de Grenzen van Podolië.n. weiden.
Wanneer,de Khan van Tartaryën het vermaak
van, de jacht op. deze dieren neem en wil,.
zoo.dóet hy de weiden in welke zy gewöb*
nelyk graafen in het ronde omzetten, men
ziet ’er zomtyds troepen van v y f hondert tot
twee duizent ,by elkanderen ;. en zy loopen
op het geluid der Jachthoorns, hier en gins>
én zoeken te ontköomen met de .doorgangen
té doorbooren, zy vallen eindelyk van vermoei
theit neder, enfterven door de pylfcho
ten der Tartaren. Dit dier is de Akoïm der
Turken ; de Salbac der Poolen; de Akkim-
Albo der Tartaren ; de Seigak der Ruffchen
.en moogelyk de Cölon der Ouden. De Turken
maaken van hunne hoornen zeer fraaije
hechten voor meffen en fabels.
De’ jongen van den Snak hebben een rofie
kleur: de fnuit van deze Dieren is fpits, gelyk
die der Varkens, de wyfjes werpen twee
jongen te gelyk ; zy verdraagen den hongei
met meer geduld als de honden : zy duchten
de Wolven wanneer de aarde met Sneeuw
bedekt, is ; zy wyken, geduurende deze tyd,
met de Buffels in de Boffchen. De wyfjes
.hebben hoornen, gelyk de mannetjes. Deze
hoornen zyn noch recht, noch krom; wanneer
zy lang voor de zon en regen bloot geilek
zyn ge weeft , zoo worden ,zy even als
■ hout; zy zyn aan het uit-einde een weinig
gekromt, zoo dik,.als een waudelftok, valt,
en doorfchynen.de in de zon*.
S N A P P E R , Linguicula , aut Multilo-
qtrax. -Ditis een foort van Vifch vandeMid-
.delandfché -Zee;^ die weinig van de kleine
Tong verfchilt,en geftadig geluid maak ..De
naam van Folio-eytbarus , is zeer toepaffelyk
op hem-, 'om zyne.. gedaante en gefnap» uit te
drukken,
S N E E U W , Nix. Dit is een foort van
verheveling, dat men als de deeltj.es van verdikte
,■ zamen,gepakte;, en door de koude van
de midden luchtftreek van den dampkring be-
vrozen'wolken be.fehouwen kan. • Zy vallen in
kleine witte vlokken op de aarde neder, die
des te kleinder zyn , hoe-kouder het weder ir.
De Sneeuw beftaat uit ftraalen , die meer
o f min dikte hebben , evenwydig geplaatfl,
hart, fpits, en ruuw zyn: het getal der ftraalen
is onbepaalt, zoo* ook haare gedaante;
dit kan men opmerken , wanneer men de
Sneeuw op'Zvyart gewafcht linnen vangt, en
haar in een-koele plaats met éen vergrootglas
befchouwt;, alsdan zal men vlokswyze Kri-
ftallen ontdekken , die wollig , en bywyze
van een rad gefchikt -zyn. Ieder vlokje vertoont;
toont zich zomtyds, als uit eenige takjes za-
mentfeftelc zynde , die met bladeren en lug-
ticre bloempjes bezet zyn ; het is een verzameling
van kleine plaatjes van Ys , die ver-
wardelyk op elkanderen liggen , en echter
een vry regelmatige order in achtneemen,
inet. betrekking tot die fehikking van hunne
deelen. Zie de Beginfelen der Natuurkunde
van den Heer Muffchenbroek, en de Verbande-
Ving over de Sneeuw Figuur en.
De Sneeuw is' zeer koud in het aanraken;
eenige lieden fchryyen deze eigenfchap aan
de Salpeter der lucht to e , welkers beftaan
mogelyk een harffenfchim is. Het is ontwyf-
felbaar dat de Sneeuw zeer veel lucht bevat,
dat zy mede wérkt tot de vruch tbaarheit van
veele gronden , en tot den. aangroei van een
groot getal planten ; want men heeft opge-
merkt dat de jaaren in wélke een overvloed
van Sneeuw valt, nooit onvruchtbaar zyn;
en dat de Bergen die door deze verheveling
byna altoos bedekt zyn , de beft gevoede en
groenfte Planten voortbrengen. De Sneeuw
die geduurende twee derde.gedeeltens van-het
jaar byna alle de Landen bedekt, die door
Laplanders bewoont worden, noodzaakt hen
om onderaardfche wooningen te vormen,om
zich voor de geftrenghedcn van de onmatige
koude te befchutten die men hier gevoelt.
De Sneeuw is aan uitwaaffeming onderhevig:
wanneer zy tot water fmelt, vermindert
zy zeer veel in uitgebreidhéit. Vermits
dit geftremde water ligtelyk fmelt, zoo ver-
fchaft het een gemakkelyker middel om de
wyn in den Zomer te verkcelen, als hetYs:
men bedient ’er zich vooral inde warme Landen
en in de vlaktens van ; dit is het geene
men in Rome gewoon is,. Z y laat zich zoo
wel als het Ys in de Yskelders bewaren ; maar
men moet haar hier toe in klompen by een
vergaderen , haar vaftkloppen , en naauw-,
keurig in een drukken , om dat ’er geen ledige
pl aarzen in zouden overig blyven. By
fterke vorft begiet men haar met water, dat
er de openingen van opvult, met aanftonds
te bevriefen. Men kan de Sneeuw met meer
gemak in de Weiden en Velden by een vergaderen
I als ergens elders. Plet is ,aan de
Pnelting der Sneeuw , die op de. toppen der
Bergen bevrieft, dat men de Beurtelings vloeiende
Fonteinen verfchuldigt is. Zie op bet
woord F o n t e in .
Zoq nuttig als het Sneeuw-water voor de
} janten en eenige bewerkingen der Konften
|| y 2QQ fchadelyk Is; het .tot drank , vooraj.
in Tirol , en een gedeelte van Zvvitzerland,
alwaar die geene die ’er van drinken , aan
kropgezwellen en zwellingen der keel onder-
heevig zyn.
Men zal ongetwyfelt begeerig zyn om te
weeten op wat wyze men in Lapland reift ,
alwaar de aarde altoos met Sneeuw bedekt is.
In het begin van den winter bakent men de
wegen a f , die naar de bewoonde plaatzen
gelyden , door middel van takken van Pyn-
boomen. Naauwlyks hebben de reituigen ,
f ’t geen Sleeden en kleine Schuitjes z y n , )
de eerfte Sneeuw plat gedrukt die de wegen
bedekt , en hen beginnen uit te hollen , o f
zy worden door nieuwe Sneeuw , dier door
de wind alomme verfpreid word , weder op-
gevult, dit hoogt hen o p , en houd hen met
net overige der Velden , o f van het Meer
o f der Rivieren gelyk. De reituigen die
’er vervolgens over gaan , hollen deeze
Sneeuw op .nieuw weder u it , die door andere
Sneeuw wel ras weder opgevult word;
en deze wegen , die beurtelings door de reituigen
uitgeholt, en door, de fneeuw opgevult
worden , die de wind overal óp een ge-
lyke hoogte verfpreid, fchoon zy niet hooger
als het overige van het veld fchynen, zyn
echter een foort van Dyken , o f Bruggen die
van in een gepakte fneeuw gevormt worden ;
en zoo men ’er te rechter o f linker-hand van
afdwaalt, zoo ftort men in een afgrond van
Sneeuw neder. Men gebruikt hier om de
uicerfte opletten heit om dezè weegen naauw-
keurig te volgen ; en zy zyn gevvoonelyk in
het'midden met een foort van fpoor uitgeholt,
’t geen de reituigen vormen , die door de.
Rendieren worden voprtgetrokken. Zie dit.
woord. Maar in de Boffchen,. en op de plaatzen
die niet bereift worden, heeft men dier-
gelyke weegen niet ; en de Finlanders en
Laplanders vinden alsdan elkanders woonin-
gen alleen door middel van merkteekenen,.
die men aan de boomen plaatft. De Rendieren
ftorten zomtyds zelfs tot aan de hoornen
inde Sneeuw;en zoomen op deze plaatzen
door een van die Orkanen overvallen word,
geduurende welke de Sneeuw in een zoogroo-
ten overvloed v a lt, en van alle zyden door
de wind , met zoo veel geweld , aangevoert
word , ..dat men geen twee fchreeden van
zich afzien kan, zoo zou men on mogelyk dent
weg vinden konnen , en men z.ou onmisbaar
omkóomen , zoo men geen tenten by zich
heeft om- een gedeelte van het onweder af te fgËÉpk . -Wanneer het gebeurt dat men een
•Xxs 3, ‘ ' koogi