Water - Spinnekoppen.
De Water-Spinnekop -is een Inle<5b dat in
zekervoegeh een Dier van beiderlei leeven is';
want het beeft en zwemt in het water, in welk
alle andere foorten van Spinnekoppen omko-
iiien , waar uit het zomtyds voortkoomt om
de- Iufe&en-te vervolgen , en hen in het water
te brengen , wanneer het hen gevangen
heeft* Dit Infeéfr. bied::ons de vreemdke en
wetènswaardigfte handelwyzen aan.
Dit foort van Spinnekoppen gelykt byna
geheel naar dz'Land-Spinnekoppen: haar ach»
'terfte gedeelte is van fpintuigen voorzien ,
waar van zy gebruik maakt om te fpinnen.
Men ziet haar dikwyls met veel vlugheit in
het water zwemmen , dan eens opwaarts en
dan weder nederwaarts:' zy zwemt op den
rug , 'met den buik naar booven. Het gene
het gezicht het meeke tot zich trekt, is, dat
wanneer men dit Infe<5t befchouwt als het
zwemt, zyn buik glansryk is , en met een
zilverachtig vernis beftreeken fchynt, ’ t geen
naar kwikzilver gelykt. Deze glans koomt
hier van vóórt, om dat het water zich niet
■ aan den buik van deze Spin hecht, omdathy
vet is , en dat ’er zich altoos een plaatje o f
laag lucht tulfchen het een en andere bevind.
Deze lucht is dit Infedt van zeer veel nut. Het
weet zich door dit middel een drooge ver»
blyftplaats in het water te verfchaffen. Hier
toe hécht deze Spinnekop eenige draaden aan
de fcheutjes van het kruid dat onder het water
groeit; vervolgens begeeft zy zich naar
dészelfs oppervlakte , altoos op den rug leggende
, en zy verheft haaren buik uit het water
die droog is , en boóveh het water fchynt
uit te keeken; zy trekt hem alsdan eensklaps
onder , en voert dus een groote -iuchtblaas
met zich, waarmede zy bedekt blyft: zy daalt
hiér op naar haare draaden neder, en laat’er
deze Iuchtblaas, o f ten mipkeiï een gedeelte
van aan verknocht, dat zich aan deze draaden
fchynt vak te hechten. Zie daar reeds een
luchtbel , een foort van klok in het midden
van het water, die door de draaden der Spin
onder gehouden word. De Spinnekop begeeft
zich hier op weder naar dé oppervlakt
e , en brengt nieuwe lucht naar beneden, die
zy in haare kiek doet overgaan , waar door
de&zélfs ukgebrcidheit vermeerdert wórd. Zy
herhaalt dit zoo lang, tot dat de luchtbel
grooter ais een Hazelnoot, en békwaanrom
haar te bevatten is. Men- ziet ’er haar alsdan
ingaan., weder uitkoomen , ’er Infe&en inbrengen
die zy vangt om zich mede te voeden.
Wanneer zy in haare luchtbel koomt
vë.rgreot zy haar met ’er hét lucbtplaacje in
over te brengen waar medé'haar buik altoos
bezet is-: en wanneer z y ’ér uitgaat, verkleint
zyhaar, met dit gedeelte der lucht mede te
voeren. Dit is den arbeid die deze Spinna
kop verricht-om haare' wooning te beginnen:
zy omkleed deze luchtbel vervolgens meteen
glasachtige kofife; en zy verkerkten bekleed
haar, om düstéfpreeken , met draaden van
een fyn kantwerk. Men kan dus niet zonder
verwondering zien, dat een luchtbel dus tot
een vorm en grondflag voor het Zyde tonnetje
van deze Spinnekop verflrekt, en dat
zy zoo veel wryvingen- ondergaat zonder te
barken.
- Deze doorfchynende wooningen verfchil-
lén onderling dikwyls in gedaante en grootte;
eenige gelykén naar de klokken der Duikers,
échter met dit ónderfcheid, dat de verflin»
dende Viflchen in de klokken der Duikers
koomen konnen, èn dat Water-Spinnekoppen
, in tegendeel geen vyanden in de haare
vreezen, om dat het onderke gedeelte niet ge-
opent is. Andere hebben de gedaante van
een Nier. Eenige zyn' zoo' groot als een Okkernoot
; én andere zeer klein. Alle deze
verblyfplaatzen zyn gefchikt voor verfchil-
lende foorten van deze Spinnekoppen , waar
van eenige zoo klein zyn, dat zy alleen .door
haare luchtbellen zichtbaar worden.
De Vader L . . . . . . Prieker van het Oratorium
te Parys ; die , in zyne uitmuntende
Memorie om tot een begin van de Hijlorie der
Wat er-Spinnekoppen te- -diénen , zoo naauw-
keurig alle de vernuftige handel wyzen van dit
foort van Spinnekop befchreeven heeft f gelooft
dat deze Spinnekoppen twee maaien in
hét jaar Jongen vóórtbrengen ; eens in de
Lente, en eens in. de maand September. Men
bemerkt alsdan twee o f drie verblyfplaatzen
voor ieder derzelver o p , die met elkander gemeen
fchap 'hebben , en waarfchynelyk -tot
wooningen voor haare jongen gefchikt zyn.
Hy - gelooft dat het mannetje een andere
ter zyden van die van het wyfje aanleeht,
maar die echter van deze: afgei cheideri is.
Wanneer deze verblyfplaats gevormt is , doet
’er hét mannetje'• -zyn lichaam voor een gedeelte
uit voortkoomen, én’ voert zyne woo-
nihg met zich: hy doorboort, dé verblyfplaats
van het wy fje; enzynlichaam in deze vreemde
wooning overbrengende , zoo fluiten de
luchtbellen oogenblikkelyk met haare;randen
aan
aan elkanderen , even als twee waterdroppen
die men elkanderen doet naderen.
Deze Schryver , heeft een van deze Spin-
nekoppen waargenoomen , die zich in een
wooning onthield welke drie vertrekken, had,
en die hy zedert bemerkte een wyfje te zyn*
Hy zach haar geduurende een dach op den
rug leggen , de pooten van elkanderen ver-
wydert, even als o f zy dood was. Hy zach
mede een andere Spinnekop in de., luchtbel
fluipen, in welke zich deze bevond'; de laat-
fte krekte haar lichaam op den buik der andere
u it ; dit duurde een oogenblik, waar
na de Spinnekop welke .te vooren dood
fcheen,plotzelingopkond, en de andere vervolgde
, die overhaak de vlucht ham. Dit
fchonwfpël, ’t geen hy ve'rfcheide maaien
opgemerkt heeft, en het onderzoek der Sexen,
heeft hem geen de minke twyffeling overgelaten
, o f dit was het oqgenblik der paring
van deze Dieren.
Deze foorten van Water-Spinnekoppen zyn
gewoonelyk zeer leevendig : men ziet haar
geftadig haare luchtbellen hier en gins voeren;^
Zy yerflinden-elkanderen , gelyk de
Land-Spinnekoppen; en het fchynt dat de kleine
Spinnekoppen , die men over het water
ziet gaan om water vliegen te vangen, mede.
van naar fmaak zyn. Maar haare vyanden
zyn de Water-Weegluizen, en de Gemaskerde-
Nymphen, die haar zeer ras verdelgen.
Men vind deze foorten van Water-Spinnekoppen
in de Poelen en Vyvers , zeldzaam
naby Parys, maar meenigvuldig in Champagne
zoo als de Heer Geoffroi zecht, die,
na dat hy zelfs deze Infe<5ten had waargenoo-
men, en zoo naauwkeurig , gelyk wy in na-,
volging van hem gedaan hebben , de behen-
digheit met welke zy haare luchtbel vervaardigen
befchreeven heeft, de byzonderheden
bevekigt, die In de Memorie van den Vader.
over de Spinnekoppen. worden opge-
geeven. Deze Memorie is zeer zeldzaam ge^
worden.
De Vreemde Spinnekoppen.
Men heeft, zecht de Vader Lab a t , in zyne
Reis. door Amerika , op de Eilanden van
Amerikazeer groote Spinnekoppen. Men
kan ’er vinden die de grootte van een yuik
nebben ; zy hebben nooit hoornen gehad,
gelyk\eenige Schryvers voorgegeeven hebben;
2-yn, niet vergiftigt, ’t geen door een mee-:
nigte Proefneemingen onderzocht is. Men
ü D e el. ‘
wacht zich wel , volgens het verhaal van deze
Zendeling , om haar te dooden , want zy
verflinden een foort van Infeétdat de gedaante
van een Kever heeft , cn *t geen de papieren.,
boeken, fchilderyen en kleederen doorknaagt,
en dat door zyn drek en kwaden reuk
alle de plaatzen befmet in welke het zyn ver-
blyf neemt: men noemt deze infectep Ravet's*
Vermits zy overal vliegen , en des nachts
meer als des daags , zoo verwarren zy zich
dikwyls in de webben van deze groote Spinnekoppen
; o f wanneer zy zich óp een plaats
nederzetten om te üaapen , zoo valt ’er dé
Spin aankonds met een verbazende fnelheit
op aan , zoo ras zy hen ontdekt, zy grypt
hen aan, knevelt hen inzekervoegen, en zuigt
hen zoo naauwkeurig u it, dat ’er wanneer de
Spin hen verlaat, niets als hunne vleugelen
en vel overfchiet, dat als parkement verdroogt
is. •
Men leek in de Natuurlyke Hijlorie van de
Antillifcbe Eilanden , door den Vader le Ter-
tre , dat men op deze Eilanden Spinnekoppen
heeft, die meer omtrek als de palm van
de hand beflaan , wanneer haare pooten uit*
gefpreid zyn. Het lichaam van deze Spinnekoppen
beftaat uit twee deelen , het eene is'
plat, en het andere rond en fpits, gelyk eeri
Duiven E i : haar bek is ter wederzyden met
zeer fpitze nypers gewapént, welke uit een
vake koffe zamengeftelt zyn , die zeer zwart
en blinkende is. Men laat deze nyper in
goud vatten, om ’er zich als tandekokers van
te bedienen , die zeer hoog gefchat worden,(
om dat zy , zoo men zecht, de tandpyn en
het verderf der tanden beletten.
Wanneer deze Spinnekoppen oud worden,
krygen zy een zwartachtig dons , ’ t geen zoo
zacht, zoo dicht, en zoo vak als fluweel is.
Z y leggen, gelyk de Slangen, alle jaaren haare
oude buit af. Haare webben zyn zoo kerk
dat de kleine Vogelen veel werk hebben om'
’er,zich-uit te redden : zy leggen haare eije-
ren in een foort van beurs welke aan haar
buik is vakgehecht, en d,ie zy overal met zich
voeren: het eerke vel van deze beurs bekaat
uit een leder , ’ t geen naar Cabret-leder gelykt
; het inwendige is met een Zy-achtig
fpinzel vervult. Volgens het 'zeggen van
eenige Inwoonders van dit Eiland , is deze
Spinnekop alzoo gevaarlyk als een Adder :
haaré hairen keeken en branden, gelyk de
Brandnetelen.
Men heeft in Louifiana verfcheide loorten